Eetlust en verzadiging Flashcards

1
Q

anorexigene factoren (verzadiging)

A
  • rekken maagdarm kanaal (n. vagus over rek, n. splanchnic over voedingsstof
  • cholecystokine (pylorus sluiten of stopsignaal hypothalamus)
  • glucose en alvleesklierhormonen (glucagon, insuline)
  • leptine (vetweefsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

orexigene factoren (honger)

A

ghreline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leptine

A

zegt iets over vetopslag in lichaam
- inhibeert neuropeptide Y en stimuleert expressie CART > remt voedselopname en sterke werking verzadigingscentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

feedback CZ

A

orexine/hypocretine: hedonisme en neuropeptide Y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

functies hypothalamus

A

dag/nacht ritme, temperatuur, voortplanting, bloeddruk, eet- en drinkgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verzadigingscentrum

A

ventromediale hypotalamus (links); bij letsel blijf je dooreten > hyperfagie > setpoint verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hongercentrum

A

laterale hypothalamus (rechts); bij letsel stop je met eten > afagie > setpoint daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

belangrijke factoren hongergevoel

A

insuline en leptine (anorexigeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anorexigene factoren

A

POMC neuronen, CART; stimuleren MC4R > niet eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

orexigene factoren

A

NPY en AgRP; remmen MC4R > wel eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

obesitas oorzaken

A

afwijkingen hypothalamus, afwijking Ob gen, lifestyle keuze, ontwikkelingsstoornis/hyperplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er op jonge leeftijd?

A

meer vetcellen aanmaak (hyperplasie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er als je ouder wordt?

A

vetcellen worden groter (hypertrofie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er als je afvalt?

A

vetcellen worden kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly