FMH Sportspecifieke schouder revalidatie Flashcards

1
Q

Uit welke fasen bestaat de revalidatie opbouw?

A

1: Acute fase
2: Trainigsfase 1: Basistraining
3: Trainingsfase 2: Vermogenstraining
4: Return to play fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de behandeldoelen bij Acute fase?

A
  • Belasting reductie
  • ROM normaliseren
  • Spieratrofie remmen
  • Stabiliteit/proprioceptie (keten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de behandeldoelen bij Trainingsfase 1: basistraining?

A
  • Progressieve krachttraining
  • Herstel spierbalans
  • Dynamische stabilisatie
  • ROM optimaal houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de behandeldoelen bij Trainingsfase 2: Vermogentraining?

A
  • Vermogenstraining
  • Agility/endurance training
  • Onderhouden kracht + ROM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de behandeldoelen bij Return to play fase

A
  • Continueren kracht + ROM
  • Sportspecifieke oefeningen
  • Opbouw wedstrijdelementen
  • Aanvang competitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor oefentherapie hoort er bij Acute fase (KIJK REHABOOM)

A
  • Krachtuithoudingsvermogen

- Stabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor oefentherapie hoort er bij Trainingsfase 1: Basistraining (REHABOOM)

A
  • Krachtuihoudingsvermogen
  • Stabiliteit
  • Hypertrofie
  • Maximale kracht
  • Supramaximale kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor oefentherapie hoort er bij trainingsfase 2: vermogentraining? (REHABOOM)?

A
  • KUHV
  • Stabiliteit
  • Hypertrofie
  • Maximale kracht
  • Supra maximale kracht
  • Explosieve kracht
  • Kracht imitatie
  • Specifieke kracht
  • Plyometrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor oefentherapie hoort er bij Return to Play fase?

A
  • Specifieke kracht
  • Plyometrie
  • Wedstrijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is vermogen?

A

Vermogen = kracht x snelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de koppelspieren bij de schouder?

A
  • Trapezius – Serratus
  • Supraspinatus – Deltoideus
  • Infraspinatus – Subscapularis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn aandachtspunten in de opbouw?

A
  • Geen vermogenstraining met GH ROM - beperking
  • Pijn –> contra - indicatie
  • Stabiliteit in keten is duurzame voorwaarde
  • Stabiliteit in scapula - thoracaal is cruciaal voor GH - instabiliteit
  • GIRD - fenomeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly