FMH Gele vlaggen wiens domein? Flashcards

1
Q

Welke meetinstrumenten kan je inzetten voor gele vlaggen?

A
  • PSS - 10
  • 4 - DKL
  • TSK (tampa)
  • IPQ - K
  • RAND - 36
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke mate van complexiteit heb je?

A
  • Ongecompliceerd: algemene FT
  • Licht gecompliceerd: algemene FT evt in samenwerking met PSF (pscychosociale FT)
  • Matig gecompliceerd: PSF
  • ZWaar gecompliceerd: PSF in multidisciplinaire setting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt ongecompliceerd in?

A
  • In psychologisch opzicht, stabiel persoon met een voor hem betekenisvolle leven
  • Er is potentie een voldoende mate van zelfregulatie t.a.v. gezondheids-/andere levensproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt licht gecompliceerd in?

A
  • Disfunctionele ziekteopvattingen, ziektegedragingen & emoties rondom de aandoening + zijn gevolgen –> deze zijn relatief eenvoudig met voorlichting te corrigeren
  • Een in psychisch opzicht, stabiele persoon met een voor hem/haar betekenisvolle leven met voldoende zelfregulatie –> is door verkeerde (ziekte)opvattingen & gebrekkige informatie niet optimaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt Matig gecompliceerd in?

A
  • Meerder ziekteopvattingen en/of ziektegedragingen, die disfunctioneel + hardnekkig zijn –> eenvoudige voorlichting corrigeert NIET
  • Impact binnen meerdere levensgebieden
  • Voor herstel ongunstige persoonskenmerken
  • Levensproblematiek, niet door ziektelast veroorzaakt –> verminderd het copingpotentieel
  • Zelfregulatie is voldoende
  • Zelfsturing bemoeilijkt door levensproblematiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt zwaar gecompliceerd in?

A
  • Disfunctionele ziekteopvattingen, ziektegedragingen & emoties
  • Ongunstige persoonskenmerken
  • Sprake van ernstige middelen misbruik
  • Matig - ernstig psychopathologie
  • Traumatische gebeurtenissen
  • Gezondheidsklachten hebben een duidelijke functie
  • Zelfregulatie is uitermate beperkt
  • PT heeft zich bij problematiek neergelegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn voorbeelden van psychopathologieen?

A
  • Affectieve stoornissen
  • Aanpassingstoornissen
  • Angststoornissen
  • Somatoforme stoornissen
  • Persoonlijkheidsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt de PSS - 10 in?

A
  • In de lijst wordt gevraagd naar gevoelens & gedachten over stress over de laatste 2 weken
  • Schaal geeft weer hoe onvoorspelbaar, niet controleerbaar + overbelast mensen hun leven ervaren
  • Uitkomst laat zien of iemand ‘‘at risk’’ voor stress is.
  • Voor 6 positief gestelde items wordt de scoreberekeing bepaald door omkering v/d respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt 4 - DKL in?

A
- 50 items gericht op psychosociale klachten
4 dimensies:
- Distress
- Depressie
- Angst
- Somatisatie
- Inventariserend & diagnostisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij de dimensie Distress 4 - DKL wat zijn de afkapwaarden?

A

0 - 10: geen afwijking
11 - 20: matig afwijkend
21 - 32: Ernstig afwijkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij de dimensie Depressie 4 - DKL wat zijn de afkapwaarden?

A

0 - 2: geen afwijking
3 - 5: matig afwijkend
6 - 12: ernstig afwijkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij de dimensie Angststoornis 4 - DKL wat zijn de afkapwaarden?

A

0 - 7: geen afwijking
8 - 12: matig afwijkend
13 - 24: ernstig afwijkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij de dimensie Somatisatie 4 - DKL wat zijn de afkapwaarden?

A

0 - 10: geen afwijking
11 - 20: matig afwijkend
21 - 31: ernstig afwijkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de TSK (tampa) in?

A
  • Bewegingsangst
  • Mate van pijngerelateerde vrees
  • Beinvloeding van activiteitenniveau
  • Vrees voor letsel/weefselschade
  • Vermijdingsgedrag
  • 17 items
  • Doelgroep: PT met (sub) acute & chronische lage rugpijn & fibromyalgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn en betekenen de scores bij TSK?

A

< 20: geen/normale angst voor bewegen
20> - <36: niet normale angst voor bewegen
>36: Irrationele angst voor bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt de IPQ - K in?

A
  • In kaart brengen van ziekteproces
  • Informatie richtinggevend voor behandeling v/d FY
  • GEEN normscore
17
Q

Wat houdt de RAND - 36 in?

A
  • Standpunten tav eigen gezondheid
  • Hoe de persoon zich voelt
  • Hoe goed de PT in staat is de gebruikelijke bezigheden uit te voeren