FMH: Interventie v/d FT na acuut sportletsel Flashcards
Wat is de fysiotherapeutische kant van het ongeval?
- DTF
- Screeningstesten
- Ottawa ankle rules
- Lachmann
- Thomsonn/Simmonds
- Uitsluiten fracturen
Wat is belangrijk bij lichamelijk onderzoek bij acute knie: kniebandletsel
- Lokalisatie pijn bij palpatie, stress
- Zwelling (<12 uur = haemorthros)
- Instabiliteitonderzoek
Wat zien we bij onderzoek letsel collaterale bandapparaat (acute knie) graad 1?
- Geen toename in speling (0.0 - 0.5 cm)
- Lokale drukpijn over laesie
- Pijn bij valgus-/varus stress
Wat zien we bij onderzoek letsel collaterale bandapparaat graad 2?
- Partiële ruptuur collageen c.q. vasculair
- Versterkte speling (0.5 - 1.0 cm)
- Veel pijn bij palpatie van laesie, valgus + varus stress & maximale ROM
- Synovitis & hydrios zijn regelmatig aanwezig
Wat zien we bij onderzoek letsel collaterale bandapparaat graad 3?
- Totale ruptuur collageen dan wel vasculair
- Versterkte speling (>1.0 cm)
- Pijn bij palpatie laesie
- Geringe - geen pijn bij varus/valgus stress
- Soms lokale hematoom zichtbaar
- Hydrops regelmatig aanwezig
Wat hoort bij voorste kruisbandletsel (acute knie)?
- Ontstaansmechanisme: Vaak treedt ‘‘knap’’ op die hoorbaar kan zijn
- Draaitrauma –> vooral tijdens sporten: endorotatie- geeft eerder letsel dan exorotatietrauma
- Hyperextensie trauma kan ook VKB veroorzaken
Wat is de diagnostiek bij VKB
Schuiflade fenomeen:
- Lachmann test –> meest betrouwbare bij acuut letsel
Wat is het ongevalsmechanisme bij achterste kruisbanden letsel (acute knie)?
- Volledige verschuiving van deze band komt minder vaak voor
- Letsel graad 1 of 2
- Vooral hyperextensie, door misstap tijdnes rennen, springen/skieen
Wat is de diagnostiek bij AKB
- Schuiflade fenomeen naar achteren
- Zwelling is soms aanwezig
Wat voor schouderletsels zouden kunnen ontstaan als sportletsel?
- GH - instabiliteit
- Ventrale anterieure instabiliteit
- Posterieure instabiliteit
- SLAP
- RC inklemming
- AC luxatie
- Claviculafractuur
De FT - interventies bij schouderklachten betreffen 4 behandelaspecten, namelijk:
- Pijn
- Zwelling
- Bewegingsbeperking
- Krachtsverlies & instabiliteit
Spiergroepen met risico bij sporten:
- Bi- & polyarticulaire spieren, VB: hamstrings & gastrocnemius
- Spieren die excentrisch werken, VB: Hamstrings & biceps brachi (bij hardlopen, werpen)
- Spieren met veel ‘‘fast twitch’’ vezels
Spierrupturen kunnen veroorzaakt worden door:
- Direct –> Exogeen type: compressieruptuur, VB: knietje in dij
- Indirect –> endogeen type: distractieruptuur, VB: vaak bij sporten waar veel acceleratie/deceleraties plaats vinden
Andere factoren die spierrupturen kunnen veroorzaken dan indirect/direct:
- Eerdere spierruptuur
- Spieren met uitgebreide littekenvorming
- Overbelastte spieren
Wat zijn kenmerken bij achillespeesrupturen?
- Ontstaat vooral tussen 20e - 50e jaar
- Ruptuur is vaak 2 - 6 cm boven de insertie van achillespees
- Normaal lopen is niet meer mogelijk
- PT denkt dat er iemand op zijn hak gaat staan
- Ruptuur kan partieel/volledig
- Diagnostiek –> Test van thompsonn