Actes de Paroles V (12-13) Flashcards
Allereerst…
D’abord…
U hebt gelijk, maar persoonlijk denk ik dat…
Vous avez raison, mais moi je pense que… (+ind.)
Ik heb het niet erg goed begrepen.
Je n’ai pas bien compris.
Ik vat samen: …
Je résume…
Mag ik u om raad vragen?
Je peux vous demander un conseil?
En nu iets heel anders…
Tout autre chose maintenant…
Neemt u me niet kwalijk dat ik u stoor.
Excusez-moi de vous déranger.
Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat…
Personnellement, je suis convaincu que… (+ind.)
Ik begrijp het niet erg goed.
Je ne comprends pas très bien.
Sorry, ik volg u niet helemaal.
Pardon, mais je ne vous suis pas entièrement.
Kortom, het grote probleem is…
En somme, le grand problème est…
Kunt u wat langzamer / harder spreken?
Pouvez-vous parler moins vite / plus fort?
Op dat ogenblik…
À ce moment-là
Ik vraag me af of…
Je me demande si…
Om te beginnen…
Pour commencer…
Er is inderdaad een probleem, maar…
Effectivement, il y a là un problème, mais…
Dus…
Donc… / Du coup … (fam.)
Kort samengevat…
Bref …
Ik heb er geen snars van gesnapt.
Je n’ai rien pigé. (fam.)
Volgens mij…
À mon avis…
Neemt u me niet kwalijk, maar ik moet gaan.
Excusez-moi, mais je dois m’en aller. / Excusez-moi, mais il faut que je m’en aille.
Ik zou iets willen opmerken.
Je voudrais faire une remarque.
Ik begrijp wat u wilt zeggen.
Je comprends ce que vous voulez dire.
En wat denkt u ervan?
Et vous, qu’en pensez-vous?
Mag ik tussenbeide komen?
Je peux intervenir?
Wat wilt u zeggen?
Qu’est-ce que vous voulez dire?
Sorry, maar ik heb het niet goed begrepen.
Excusez-moi, mais je n’ai pas très bien compris.
Ten slotte…
Finalement…
Samenvattend kan men zeggen…
Pour résumer, on peut dire…
Ik denk eerder dat…
Je pense plutôt que … (+ind.)
Mag ik wat van uw tijd in beslag nemen?
Puis-je vous prendre un instant?
Ik heb een probleem. Misschien kunt u me informeren.
J’ai un problème. Vous pourriez peut-être me renseigner.
Wat ik wilde zeggen….
À propos …
Zou u me de betekenis van dit woord kunnen uitleggen?
Pourriez-vous m’expliquer le sens de ce mot?
Wat bedoelt u daarmee?
Qu’est-ce que vous entendez par là?
Ik zou u graag spreken.
Je voudrais vous parler.
Zeg eens, weet je wat er met Tony gebeurd is?
Dis donc, tu sais ce qui est arrivé à Tony?
Kunt u enkele minuten voor me vrijmaken?
Vous avez quelques minutes pour moi?
En dan…
Alors …
Dan…
Puis, …
Excuseer, maar ik kan uw redenering niet volgen.
Excusez-moi, mais je ne peux pas suivre votre raisonnement.
Ik wil geen misbruik maken van uw tijd, maar ik had u toch graag iets gezegd.
Je ne veux pas abuser de votre temps, mais j’aimerais quand même vous dire quelque chose.
Op hetzelfde ogenblik…
Au même moment…
Wel, dat doet me denken aan….
Tiens, ça me fait penser à…
Wat is uw mening daarover?
Quel est votre avis là-dessus?
Om te eindigen…
Pour terminer…
En nu moet ik gaan. Tot maandag dan.
Je dois y aller. A lundi alors.
Zou u zich wat duidelijker kunnen uitdrukken?
Pourriez-vous être plus clair?
Absoluut. En ik zou bovendien zeggen…
Tout à fait. Et je dirais aussi …
Luister eens…
Écoute…
Sorry, wat bedoelt / zegt u?
Pardon?
Wel, daar ben ik het nu eens niet mee eens.
Eh bien, là je ne suis pas d’accord.
Nu begrijp ik het.
Maintenant, je comprends.
Ik heb het begrepen.
J’ai compris.
Nu volg ik je helemaal niet meer.
Là, je suis complètement perdu(e).
In feite… / Trouwens…
Au fait…
Ik vraag het woord.
Je demande la parole.
Op het einde…
À la fin…
ik heb het niet goed begrepen.
Je n’ai pas bien compris.
Wat betekent dat woord / deze uitdrukking?
Que signifie ce mot / cette expression?
Kunt u zich wat nader verklaren?
Pouvez-vous expliquer un peu?
Na enige tijd…
Après un certain temps…
Dat woord begrijp ik niet.
Je ne comprends pas ce mot.
Ben je op de hoogte van…
Tu es au courant de…
Vervolgens…
Ensuite…
Hoe zegt u?
Comment (vous dites)?
Waarover heb je het eigenlijk?
De quoi parles-tu exactement?
Stoor ik niet?
Je ne vous dérange pas?
