Actes de Paroles V (12-13)

Question 1

Allereerst…

Answer 1

D’abord…

Question 2

U hebt gelijk, maar persoonlijk denk ik dat…

Answer 2

Vous avez raison, mais moi je pense que… (+ind.)

Question 3

Ik heb het niet erg goed begrepen.

Answer 3

Je n’ai pas bien compris.

Question 4

Ik vat samen: …

Answer 4

Je résume…

Question 5

Mag ik u om raad vragen?

Answer 5

Je peux vous demander un conseil?

Question 6

En nu iets heel anders…

Answer 6

Tout autre chose maintenant…

Question 7

Neemt u me niet kwalijk dat ik u stoor.

Answer 7

Excusez-moi de vous déranger.

Question 8

Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat…

Answer 8

Personnellement, je suis convaincu que… (+ind.)

Question 9

Ik begrijp het niet erg goed.

Answer 9

Je ne comprends pas très bien.

Question 10

Sorry, ik volg u niet helemaal.

Answer 10

Pardon, mais je ne vous suis pas entièrement.

Question 11

Kortom, het grote probleem is…

Answer 11

En somme, le grand problème est…

Question 12

Kunt u wat langzamer / harder spreken?

Answer 12

Pouvez-vous parler moins vite / plus fort?

Question 13

Op dat ogenblik…

Answer 13

À ce moment-là

Question 14

Ik vraag me af of…

Answer 14

Je me demande si…

Question 15

Om te beginnen…

Answer 15

Pour commencer…

Question 16

Er is inderdaad een probleem, maar…

Answer 16

Effectivement, il y a là un problème, mais…

Question 17

Dus…

Answer 17

Donc… / Du coup … (fam.)

Question 18

Kort samengevat…

Answer 18

Bref …

Question 19

Ik heb er geen snars van gesnapt.

Answer 19

Je n’ai rien pigé. (fam.)

Question 20

Volgens mij…

Answer 20

À mon avis…

Question 21

Neemt u me niet kwalijk, maar ik moet gaan.

Answer 21

Excusez-moi, mais je dois m’en aller. / Excusez-moi, mais il faut que je m’en aille.

Question 22

Ik zou iets willen opmerken.

Answer 22

Je voudrais faire une remarque.

Question 23

Ik begrijp wat u wilt zeggen.

Answer 23

Je comprends ce que vous voulez dire.

Question 24

En wat denkt u ervan?

Answer 24

Et vous, qu’en pensez-vous?

Question 25

Mag ik tussenbeide komen?

Answer 25

Je peux intervenir?

Question 26

Wat wilt u zeggen?

Answer 26

Qu'est-ce que vous voulez dire?

Question 27

Sorry, maar ik heb het niet goed begrepen.

Answer 27

Excusez-moi, mais je n'ai pas très bien compris.

Question 28

Ten slotte...

Answer 28

Finalement...

Question 29

Samenvattend kan men zeggen...

Answer 29

Pour résumer, on peut dire...

Question 30

Ik denk eerder dat...

Answer 30

Je pense plutôt que ... (+ind.)

Question 31

Mag ik wat van uw tijd in beslag nemen?

Answer 31

Puis-je vous prendre un instant?

Question 32

Ik heb een probleem. Misschien kunt u me informeren.

Answer 32

J'ai un problème. Vous pourriez peut-être me renseigner.

Question 33

Wat ik wilde zeggen....

Answer 33

À propos ...

Question 34

Zou u me de betekenis van dit woord kunnen uitleggen?

Answer 34

Pourriez-vous m'expliquer le sens de ce mot?

Question 35

Wat bedoelt u daarmee?

Answer 35

Qu'est-ce que vous entendez par là?

Question 36

Ik zou u graag spreken.

Answer 36

Je voudrais vous parler.

Question 37

Zeg eens, weet je wat er met Tony gebeurd is?

Answer 37

Dis donc, tu sais ce qui est arrivé à Tony?

Question 38

Kunt u enkele minuten voor me vrijmaken?

Answer 38

Vous avez quelques minutes pour moi?

Question 39

En dan...

Answer 39

Alors ...

Question 40

Dan...

Answer 40

Puis, ...

Question 41

Excuseer, maar ik kan uw redenering niet volgen.

Answer 41

Excusez-moi, mais je ne peux pas suivre votre raisonnement.

Question 42

Ik wil geen misbruik maken van uw tijd, maar ik had u toch graag iets gezegd.

Answer 42

Je ne veux pas abuser de votre temps, mais j'aimerais quand même vous dire quelque chose.

Question 43

Op hetzelfde ogenblik...

Answer 43

Au même moment...

Question 44

Wel, dat doet me denken aan....

Answer 44

Tiens, ça me fait penser à...

Question 45

Wat is uw mening daarover?

Answer 45

Quel est votre avis là-dessus?

Question 46

Om te eindigen...

Answer 46

Pour terminer...

Question 47

En nu moet ik gaan. Tot maandag dan.

Answer 47

Je dois y aller. A lundi alors.

Question 48

Zou u zich wat duidelijker kunnen uitdrukken?

Answer 48

Pourriez-vous être plus clair?

Question 49

Absoluut. En ik zou bovendien zeggen...

Answer 49

Tout à fait. Et je dirais aussi ...

Question 50

Luister eens...

Answer 50

Écoute...

Question 51

Sorry, wat bedoelt / zegt u?

Answer 51

Pardon?

Question 52

Wel, daar ben ik het nu eens niet mee eens.

Answer 52

Eh bien, là je ne suis pas d'accord.

Question 53

Nu begrijp ik het.

Answer 53

Maintenant, je comprends.

Question 54

Ik heb het begrepen.

Answer 54

J'ai compris.

Question 55

Nu volg ik je helemaal niet meer.

Answer 55

Là, je suis complètement perdu(e).

Question 56

In feite... / Trouwens...

Answer 56

Au fait...

Question 57

Ik vraag het woord.

Answer 57

Je demande la parole.

Question 58

Op het einde...

Answer 58

À la fin...

Question 59

ik heb het niet goed begrepen.

Answer 59

Je n'ai pas bien compris.

Question 60

Wat betekent dat woord / deze uitdrukking?

Answer 60

Que signifie ce mot / cette expression?

Question 61

Kunt u zich wat nader verklaren?

Answer 61

Pouvez-vous expliquer un peu?

Question 62

Na enige tijd...

Answer 62

Après un certain temps...

Question 63

Dat woord begrijp ik niet.

Answer 63

Je ne comprends pas ce mot.

Question 64

Ben je op de hoogte van...

Answer 64

Tu es au courant de...

Question 65

Vervolgens...

Answer 65

Ensuite...

Question 66

Hoe zegt u?

Answer 66

Comment (vous dites)?

Question 67

Waarover heb je het eigenlijk?

Answer 67

De quoi parles-tu exactement?

Question 68

Stoor ik niet?

Answer 68

Je ne vous dérange pas?