14 - Nefritisch syndroom Flashcards

1
Q

Wat zijn 5 kenmerken van het nefritisch syndroom?

A
  • Oligurie en nierinsufficiëntie
  • Hematurie
  • Proteïnurie < 3 g per dag
  • Oedeem
  • Hypertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor ontstaat proteïnurie?

A

Doordat stukjes weefsel kapot zijn, waardoor podocyten niet meer de normale filtratiebarrière hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvan is proteïnurie het gevolg bij het nefritisch syndroom?

A

Bij het nefritisch syndroom gaan er massaal podocyten kapot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een gevolg van het verlies van de filtratiebarrière?

A

Leukocyten en erytrocyten kunnen door het basaalmembraan en in de ruimte van Bowman terecht komen. Het epitheel za dan proliferen (cresentic glomerulonephritis), waarna macrofagen, fibroblasten en andere ontstekingscellen binnenkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke periode kunnen immuuncomplexen worden gevormd?

A

In de periode waarin de antigenen en antilichamen gelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door welke 2 factoren wordt de plaats van de neerslag van een immuuncomplex bepaald?

A
  • De plaats van het antigeen

- Lading en grootte van het immuuncomplex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn epitopen het hoe ontstaan ze?

A

Door het ontrollen van de collagenen komen er stukjes collageen aan het oppervlak die het lichaam nog nooit gezien heeft. De plek die herkend wordt door immunoglobulinen zijn de epitopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn lineaire deposities en hoe ontstaan ze?

A

Het ontrollen van collagenen leidt tot antistoffen tegen collageen 4a. IgG zit overal op het basaalmembraan en dus vormt het precies het gehele basaalmembraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voor welke aandoening zijn lineaire deposities kenmerkend?

A

Anti-GBM nefritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar is het ziektebeeld lupus nefritis afhankelijk van?

A

Van waar de immuuncomplexen neerslaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zie je bij het uitvoeren van een immunofluorescentie niets bij een ANCA?

A

Omdat de antistoffen niet in de nier zijn neergeslagen, maar in de leukocyten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het complement dat lichaamsvreemde antigenen kapot maakt?

A

C1q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom doet de rest van het immuunapparaat niets bij membraneuze glomerulopathie?

A

Omdat het vlak onder de podocyt zit op een veilige afstand van de bloedbaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer zal de rest van het immuunapparaat wel ingrijpen bij membraneuze glomerulopathie?

A

Wanneer de neerslag van de immunoglobine met het complement vlak onder de endotheelcel plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn mogelijke behandelingen voor anti-GBM antilichamen?

A

Een dialyse of prednison.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan er optreden bij een kind die poststreptokokken glomerulonefritis heeft?

A
  • Oligurie
  • Donkere urine (bloed)
  • Hypertensie
17
Q

Waar is Lupus Erythematodes van afhankelijk?

A

Van waar de immuuncomplexen nerslaan.

18
Q

Wat is er aan de hand bij Lupus Erythmatodes?

A

Het lichaam maakt antistoffen tegen DNA en compartimenten DNA.