11 - Pathogenese van Longfibrose Flashcards

1
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van longfibrose?

A

IPF (ideopathische)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke vorm van longfibrose komt alleen voor bij oudere mensen?

A

De idiopthische vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welk gen zit de afwijking vaak bij longfibrose?

A

Het mucinegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welk gebied zit de genetische afwijking bij 1/3 van de patiënten met familiefibrose?

A

Het telomeer- of surfactantgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke cellen zitten er in de alveolus?

A

Type 1 en 2 pneumocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn eigenschappen die horen bij de type 2 pneumocyt?

A
  • Produceert surfactant
  • Proliferatie
  • Epitheliale regeneratie -> als type 1 pneumocyten kapotgaan, kan de type 2 pneumocyt een type 1 cel worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke pneumocyt komt het meeste voor?

A

Type 1 pneumocyt -> 97% van de longoppervlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is het probleem bij een afwijking in het surfactant makkelijk te achterhalen?

A

Omdat surfactant alleen wordt gemaakt door de type 2 pneumocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor probleem kan er ontstaan in het surfactant?

A

Het surfactant is een eiwit dat helemaal moet worden gevouwen in het ER. Als er een verkeerd aminozuur in het eiwit zit, dan gaat het vouwen niet goed en dan zit het molecuul vast in het ER.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan de cel reageren op problemen met het surfactant?

A
  • De productie ophogen

- Cell-Senescence -> slaaptoestand (de cel blijft dan bestaan, maar functioneert niet meer en is ‘vervroegd oud’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een telomeer?

A

Een telomeer is een zichzelf herhalend stukje niet-coderend DNA die de cel en het genetisch materiaal moet beschermen. Iedere keer dat de cel zich deelt, wordt het stukje telomeer weer een beetje korter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er bij een afwijking in het telomeergebied?

A

De telomeren worden te kort, ze worden dan vervroegd oud en de cel stopt met delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij welke ziekte hebben patiënten zeer korte telomeren?

A

Dyskeratosis congenita

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de behandelvolgorde van longfibrose?

A
  1. Multidisciplinair overleg -> wat is de oorzaak?
  2. In het geval van een familieprobleem -> door naar genetica
  3. Onderzoek van genen
  4. Als hier een afwijking uitkomt -> kijken naar familieleden
  5. Als zij deze afwijking hebben, worden zij gescreend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ontstaat longfibrose? En hoe noemt men dit proces?

A

Je moet de type 1 pneumocyt beschadigen om een reparatiereactie te krijgen en deze moet dan misgaan. Dit noemt men de fibrotic march.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoevaak vinden we afwijkingen op CT-scans?

A

8% -> interstitiële afwijkingen
0,2% -> milde niet progressieve fibrose
0,02% -> IPF

17
Q

Welke soorten schade zijn er?

A
  • Roken
  • Werkgerelateerd milieu
  • Viraal
  • Reflux
  • Microbioom
  • Inflammatie
  • Medicatie
  • Mechanisch
18
Q

Wat is het proces van beschadiging?

A
  1. Hemostase
  2. Inflammatie
  3. Proliferatie
  4. Remodellering
19
Q

Waarom komt er meet TGF-bèta vrij bij contractie?

A

De cellen zitten verankerd in de matrix van collageen. Er zit een verbinding tussen de cellen en de matrix. Deze verbinding bestaat uit integrines en latency associated peptides. Hiertussen zit het cytokines vast. Als je hier hard aan trekt, trek je het open en komt de cytokine vrij.

20
Q

Wat is TGF-bèta?

A

Een fibrotische cytokine die zorgt voor de contractiele eigenschap van de longen.

21
Q

Waar ontstaat fibrose?

A

Subpleuraal en basaal (omdat hier de meeste rek is op het weefsel bij de ademhaling)

22
Q

Wat zijn de gevolgen van een Cdc-42 deletie?

A

De type 2 pneumocyt kan geen type 1 pneumocyt worden. Als iets kapotgaat, kan het niet meet geregenereerd worden.

23
Q

Wat zijn de eerste 2 behandelingen voor fibrose?

A

Intedanib en Pirfenidon

24
Q

Wat is een idiopathische interstitiële longziekte?

A

Een interstitiële longziekte waarvan de oorzaak onbekend is.

25
Q

Wat is het probleem bij een restrictieve longziekte?

A

De longcapaciteit is verkleind (TLC).

26
Q

Wat is de levensverwachting van patiënten met IPF als deze geen longtransplantatie krijgen?

A

2 -5 jaar

27
Q

Wat zijn typerende klachten voor IPF?

A
  • Crepitaties
  • Clubbing
  • Progressieve kortademigheid