11 - Extrinsieke beschadiging van de long Flashcards

1
Q

Waar is PM (particular matter) een indicator voor?

A

Voor kleine deeltjes die dieper in de long komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe groot zijn nanopartikels?

A

0,1 micrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ontstaat oedeem?

A

Doordat de long ontzettend snel reageert op een prikkel, waardoor er vocht in de longen lekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de eigenschappen van nanopartikels.

A
  • Kleiner dan 100 nm
  • Veranderder chemische reactiviteit
  • Kunnen membranen passeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is antracosis?

A

Antracosis is de zwarte neerslag van de septae bij mensen die roken of roet inademen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer komen reticulaire en nodulaire afwijkingen voor?

A

Reticulair is meer passend bij fibrose en nodulair betekent vaak dat er nog actieve ontstekeningen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor afwijking hoort bij chronische pneumoconiosen?

A

Fijn nodulaire afwijkingen van de bovenvelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de kenmerken op een CT-scan bij silicose?

A

Nodulaire afwijkingen, ziet eruit als ontstekingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de kenmerken op een CT-scan bij asbest?

A

Aan de zijkant (tegen de pleura aan) zitten witte verkalkte plaques. Dit betekent dat je in contact bent geweest met asbest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is kenmerkend als de long in aanraking komt met Be?

A

Granulomateuze ontstekingen in de longen (granulomen in de long). Daarnaast ontstaat er een type IV-overgevoeligheidsreactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is kenmerkend voor sarcoïdose?

A

Het is een systeemziekte (ziekte in het gehele lichaam en niet alleen in de longen). Er bevinden zich dan niet-verkazende granulomen in de aangedane organen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houden ‘niet-verkazende’ granulomen in?

A

Dat er geen necrose plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ontstaat extrinsieke allergische alveolitis (EAA)?

A

Door het inademen van dingen die een allergische reactie veroorzaken bij mensen die daar gevoelig voor zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar is EAA afhankelijk van?

A
  • Wat voor stofje het is
  • Hoelang de stof in de longen is
  • Hoe gevoelig je ervoor bent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen acute en chronische EAA op een CT-scan?

A

Acute EAA bevat op de CT-scan ontstekingsachtige afwijkingen. Chronische EAA bevat op de CT-scan meer afwijkingen van fibrose en honeycombing (cystevorming -> vorm van longfibrose).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke afwijkingen van EAA op de CT-scan kunnen nog weggaan?

A

Matglasafwijkingen en consolidaties.

17
Q

Wat is het verschil tussen acute en chronische EAA?

A
Acuut = ontstekingen, reversibel, goede prognose
Chronisch = longfibrose, minder reversibel, slechte prognose
18
Q

Wat fungeert als een beschermend effect voor EAA?

A

Roken -> onderdrukt de lymfocytfunctie

19
Q

Wat hoort je bij acute en chronische EAA?

A

Acuut: squeeks -> open knarsen van de luchtwegen
Chronisch: crepitaties

20
Q

Wat zijn consolidaties?

A

Ontstekingen van de luchtwegen.

21
Q

Wat is een trommelstokvinger?

A

Verdikking van de vingerkootjes.

22
Q

Waarom kan je aan de hand van het bloedonderzoek niet bepalen of iemand EAA heeft?

A

Negatieve bevindingen sluiten de ziekte niet uit en positieve bevindingen tonen alleen aan dat er contact is geweest.

23
Q

Welke soorten bronchiolitis zijn er?

A
  • Cellulaire bronchiolitis

- Fibrotische bronchiolitis

24
Q

Welke soorten cellulaire bronchiolitis zijn er?

A
  • Acute bronchitis
  • Chronische bronchitis
  • Respiratoire bronchitis
25
Q

Welke soorten fibrotische bronchitis zijn er en wanneer komt het voor?

A
  • Constrictieve bronchiolitis (posttransplantatie, postinfecteus)
  • Bronchiolitis obliterans (infectie, drugs)
26
Q

Wat is de laatste stap als je niet weet wat er met iemands longen aan de hand is?

A

Een biopt nemen.

27
Q

Wat is de therapie in geval van EAA?

A
  • Vermijden van contact!
  • (Duiven wegdoen)
  • Medicamenteuze therapie
  • Kijken naar andere ontstekingsremmers
28
Q

Wat kan asbest als gevolgen hebben voor de longen?

A
  1. Benigne plaques
  2. Benigne pleurale effusie -> goedaardig pleuravocht
  3. Asbestose -> longfibrose
  4. Mesothelioom -> pleurakanker
  5. Longkanker
29
Q

Hoe presenteert sarcoïdose zich?

A
  • Vergrote lymfeklieren
  • Infiltraten in de long
  • Huidafwijkingen
  • Erythema nodosum (rode vlekken op (scheen)benen)
  • Oogontsteking
30
Q

Wat is een acute vorm van sarcoïdose en hoe presenteert het zich?

A

Löfgren’s syndroom:

  • Vergrote lymfeklieren
  • Erythema nodosum (rode vlekken op (scheen)benen)
  • Arthritis
  • Koorts