13.1 medicamenteuze behandeling hartziekten Flashcards

1
Q

Hoe werkt het proces van de trombocytenaggregatie?

A

Beschadiging zorgt dat de endotheelcellen VWF gaan uitscheiden. deze trekken bloedplaatjes aan en binden aan de verschillende Glycoproteinen receptoren op de bloedplaatjes. hierdoor komt ADP (adenosinedifosfaar), TxA2 (tromboxaan) en 5-HT (serotonine) vrij. deze stofjes zorgen er ok weer voor dat er andere bloedplaatjes worden aangetrokken

de bloedplaatjes gaan aan elkaar zitten door fibrinogeen

de endotheelcellen scheiden later PGI2 prostaglandinen uit wat de trombusvorming tegengaat via verhoging van cAMP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke trombocytenaggregatieremmers zijn er en op wat werken ze in?

A

Aspirine: COX remmer waardoor TxA2 omlaag gaat

Dypyrifamol: fosfodiesterase remmer

clopidogrel: blokkeert ADP

Abciximab, eptifibatide, tirofiban: blokkeren GP IIb/ IIIa

Epoprostenol: natuurlijke prostacycline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke COX wil je remmen bij een trombose? hoe doe je dit?

A

COX1 wil je remmen, dit doe je door een lage dosering te geven. Het bindt irreversibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van COX?

A

Het vormt prostaglandines en het vormt tromboxaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kunnen bijwerkingen zijn van teveel aspirine?

A

Maagzweren, ulcera, bloedingen, renale vasoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is COX2?

A

COX2 wordt geïnduceerd als er een inflammatie proces is door macrofagen, synoviocyten en endotheelcellen is. het zorgt voor de pijn door produceren van prostaglandinen . je geeft dan ook wel NSAIDs als je de pijn weg wilt halen (hoge dosering aspirine is nu nodig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is COX1 aanwezig en waar COX2?

A

COX1: maagwand, nieren, darmen, bloedplaatjes
COX2: hersenen, nieren, ovarium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan aspirine resistentie komen?

A
  • Genetisch
  • COX2 kan ook tromboxaan vormen (?)
  • Door interactie met andere NSAIDs is aspirine minder effectief

WAARSCHIJNLIJK: op verkeerd moment of niet goed ingenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil in werking van aspirine tussen man en vrouw?

A

Bij mannen verlaagt aspirine het risico op MI. Bij vrouwen verlaagt aspirine het risico op een beroerte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt clopidogrel?

A

Clopidogrel is een prodrug. het moet door het CYP2C19 enzym in de lever geactiveerd worden en zal dan de ADP receptor blokkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij sommige mensen wordt clopidogrel niet goed geactiveerd. welke overige middelen zijn er dan, welke middelen worden niet door het enzym geactiveerd?

A

Prasugrel (wordt onafhankelijk van het enzym actief)
Ticagrelor (meteen actief)
Cangrelor (meteen actief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt op de stollingscascade (secundaire hemostase ingegrepen)?

A

Anticoagulantio

  • Trombine remmers (Dabigatran, hirudine)
  • Heparine/ LMWH
  • Coumarinederivaren: Fenprocoumon, Acenocoumarol (VKA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van coumarinederivaten?

A

Oraal ingenomen
Goedkoop
Werken na enkele dagen
PT tijd kan gemeten worden (UIR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van dabigatran?

A

Prodrug
Trombine remmer
Oraal
werkt direct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van Hirudine?

A

intraveneus
remt trombine
werkt direct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van heparine?

A
bindt irreversibel aan ATIII
complex remt FXa en trombine
intraveneus of subcutaan
werkt direct
is verkregen uit varkens en kan daarom een allergische reactie veroorzaken
17
Q

Wat is heparine?

A

Mengsel van polysacchariden en glycosaminoglycuronsulfaat. het wordt verkregen uit dierlijk weefsel (kan zorgen voor allergische reactie)

18
Q

Wat is nodig voor de binding van heparine en ATIII?

A

Pentasaccharide-structuur

19
Q

Wat is nodig voor de binding van heparine en ATIII aan trombine?

A

Ketenlengte van minimaal 18 monosacchariden

20
Q

Wat zijn de synthetische pentasacchariden?

A

Fondaparinux

Indraparinux

21
Q

Wat is een directe factor X remmer?

A

Rivaroxaban (en edoxaban, apixaban)

22
Q

Hoe werkt trombolyse?

A

Trombolyse wordt acuut gegeven om een stolsel op te lossen.

plasminogeen wordt door tPA (tissue plasminogeen activator) omgezet tot plasmide. Plasmine kan het fibrine netwerk oplossen

Fibrinolytica/ trombolytica streven tPA na

23
Q

Wat zijn de fibrinolytica/ trombolytica?

A
  • Streptokinase (uit bacteriën ontstaan)
  • urokinase (uit humane niercellen)

Uit humane tPA:

  • alteplase
  • reteplase
  • tenecteplase
24
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling bij een acuut MI?

A

Pijnstiller (morfine)
eventueel Atropine (zorgt dat het hart weer opstart en heft de demping op)
Trombolytica icm aspirine en heparine/ LMWH

25
Q

Wat is de secundaire preventie bij een acuut MI?

A
  • aspirine
  • B blokkers
  • RAS blokkers
  • Cholesterolremmers