ZO’s week 1 Flashcards

1
Q

waarvoor is voeding een belangrijk onderdeel van de standaard zuigelingzorg

A

om optimale groei en ontwikkeling te waarborgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

welk van de verschillende essentiële nutriënten is het belangrijkst voor een zuigeling

A

eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom is eiwit belangrijk bij een zuigeling

A

eiwit dient als een bron voor essentiële aminozuren die nodig zijn voor de synthese van nieuwe eiwitten voor de opbouw van cellen en organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarnaar zou onvoldoende of onjuiste voeding in de eerste levensfase tot leiden

A

onvoldoende gewichtsgroei, chronische ondervoeding en uiteindelijk ontwikkelingsproblemen die het kind tot op hoge leeftijd zullen achtervolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarmee is overvoeding geassocieerd

A

metabool syndroom en risico op hart- en vaatziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de eerste keus bij voeding van een zuigeling

A

borstvoeding bij voorkeur minstens tot de leeftijd van 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bij wie is de energie en vochtbehoefte relatief groter? een volwassenen of een pasgeborene

A

pasgeborene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar is AR-voeding voor

A

tegen spugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe voorkomt AR–voeding reflux

A

door het indikkende effect van johannesbroodpitmeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn drie belangrijke macronutriënten in de voeding van een pasgeborene en wat levert 1 gram verbranding op

A
  • koolhydraten, 1 gram verbranding levert 4 kcal op
  • vetten, 1 gram verbranding levert 9 kcal op
  • eiwitten, 1 gram verbranding levert 4 kcal op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de relatieve behoefte van de pasgeborene aan de drie belangrijke macronutrienten (ofwel: welk aandeel heeft ieder in de totale energiebehoefte?). Hoe ligt de behoefte aan macronutrienten bij een volwassene?

A

koolhydraten 40% (55%)

vetten 50% (35%)

eiwitten 10% (10%)

(tussen haakjes is bij volwassenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke aminozuren zijn essentieel en waarin verschillen deze van de niet essentiële aminozuren?

A

Essentiële aminozuren zijn: leucine, isoleucine, valine, threonine, phenylalanine, tryptofaan, lysine, methonine en histidine. Essentiële aminozuren kunnen niet door het lichaam worden aangemaakt en dienen derhalve in de voeding aanwezig te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er als je geen essentiële aminozuren in de voeding aangeboden krijgt?

A

Essentiële aminozuren worden gebruikt voor eiwitsynthese en ATP productie

Bij tekort aan essentiële eiwitten zal het kind onvoldoende groeien en een ontwikkelingsachterstand oplopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn semi-essentiele aminzoren en Voor welke groep kinderen bestaan er ook semi-essentiële aminozuren?

A

6 aminozuren worden beschouwd als ‘semi-essentieel”, dit zijn aminozuren die afhankelijk van de situatie gesynthetiseerd kunnen worden in het lichaam. Bij prematuur geboren kinderen kunnen deze aminozuren niet worden aangemaakt in het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Moeder vraagt of ze, om kosten te besparen, een pak volle melk kan kopen in de supermarkt en dat aanlengen met water voor haar kind. Wat is je advies?

A

engen van “gewone” melk met water geeft geen volledige voeding voor de zuigeling en kan zelfs gevaarlijk zijn. Vergeleken met borstvoeding of zuigelingenvoeding krijgt een kind dan teveel verzadigde vetten binnen en te weinig ijzer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

werkt HA-voeding ter preventie van een allergie

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat bepaalt de mate van hydrolyse van de koemelkeiwitten

A

hoe goed het immuunsysteem in staat is het eiwit te herkennen en er allergisch op te reageren. partieel hydrolysaat is nog deels intact eiwit en kan alsnog door het immuunsysteem worden herkend als koemelkeiwit. een intensief hydrolysaat (zoals nutrilon pepti, nutramigen) is niet of nauwelijks herkenbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waarvoor wordt gekozen in extreme gevallen van voedingsallergie (therapieresistent of mutipele)

A

voor een 100% allergeenvrije aminozuurvoeding zoals neocate.

voeding op basis van soja wordt niet aangeraden omdat er regelmatig kruisallergie optreedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke vitamines moet je suppleren als moeder had besluit om borstvoeding te geven?

A

vitamine D en K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat doet vitamine D

A

opname van calcium en fosfaat uit de voeding, de terugresorptie van calcium en fosfaat in de nier en het inbouwen in de botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoeveel vitamine D krijgen pasgeborenen

A

iedere dag 10 mcg vitamine d vanaf dag 7 -> geld ook voor kinderen met kunstvoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat doet vitamine K

A

is belangrijk voor de bloedstolling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoeveel vitamine K krijgt een pasgeborene

A

direct na de geboorte1 mg vitamine K per os. Vanwege onvoldoende aanwezigheid in de moedermelk ontvangt een pasgeborene vanaf dag 8 dagelijks 150 microgram vitamine K.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat bevat moedermelk buiten vitamine d en k ook weinig en wat wordt hieraan gedaan

A

Daarnaast bevat moedermelk ook weinig ijzer (Fe). Kinderen die uitsluitend borstvoeding krijgen kunnen een anaemie ontwikkelen die meestal rond de leeftijd van 6 maanden zich openbaart. Vandaar dat het advies is vanaf de leeftijd van 4 maanden te starten met bijvoeding in de vorm van fruit en groentehap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat wordt extra gegeven als een kind volledige flesvoeding krijg

A

vitamine D -> iedere dag 10mcg vitamine d vanaf dag 7.

in flesvoeding zit voldoende vitamine K mits > 500 ml/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Tot wanneer moet je vitamine d en K suppleren?

A

Vitamine D wordt minimaal gegeven tot de leeftijd van 4 jaar en levenslang bij kinderen met een donkere huidskleur. Vitamine K wordt gegeven tot 3 maanden gegeven.

26
Q

hoeveel poeder en hoeveel water gebruik je bij flesvoeding

A

1 eetlepel voeding per 30ml water

27
Q

hoeveel flesvoeding wordt er vanaf dag 1 gegeven en hoeveel vanaf dag 7

A

Dag 1: 7 x 10 cc is totaal 70 cc voeding/dag

Dag 7: 150 ml/kg/dg in 7 voedingen

28
Q

Wat is de vochtbehoefte van een pasgeborene in de 1ee levensweek?

A

150-170 ml/kg/dg.

29
Q

Geef een aantal verklaringen voor het de hogere vochtbehoefte bij de zuigeling.

A

Een zuigeling heeft een veel hogere insensible loss ( relatief groot lichaamspoppervlak, dunnere huid, hoger basaal metabolisme) en groei.

30
Q

Hoe lang mag een gezonde zuigeling zonder enterale intake?

A

max 6 uur zonder voeding en minimaal 6 voedingen per etmaal krijgen.

31
Q

Wat is het gevaar van te lange voedingspauze bij een zuigeling?

A

Hypoglyceemie (en daardoor suffer en slechter drinken waardoor nog grotere kans op hypoglykemie)

32
Q

Bij welke pasgeborenen is het risico op een hypoglycemie verhoogd en hoe kan je dat voorkomen?

A

Bij prematuren, dysmaturen en macrosomen en zieke neonaten. Door freqenter voeding te geven kan hypoglycaemie worden voorkomen.

33
Q

kunnen premature zuigelingen al enteraal gevoed worden

A

ja via een maagsonde. zij kunnen nog niet zelfstandig drinken omdat het zuig-slikreflex bij deze termijn nog niet goed ontwikkeld is.

34
Q

voordelen enternale voeding bij premature zuigeling

A

· Dysmaturen hebben sneller hypoglycaemien als gevolg van intra-uteriene ondervoeding (geen reserves).

· Er zal een betere groei zijn bij enterale voeding omdat je meer calorieën kan geven enteraal dan parenteraal.

· Er is minder kans op infecties door kortere duur van infuusvoeding (parenterale voeding)

· Goede groei in de 1ee levensmaand kan een betere neurologische outcome geven.

35
Q

nadelen enternale voeding bij premature zuigeling

A

· Er is een grote kans op ontwikkelen necrotiserende enterocolitis (NEC) wegens immaturiteit van de darm en mogelijk beperkte bloedstroom naar de darmen.

· Onrijpe darmmotiliteit zorgt vaak voor voedingsintolerantie.

36
Q

wat is de beste oplossing bij prematuren gedurende de eerste week

A

intraveneus voeden gedurende eerste week. Het infuus moet bevatten:
- glucose
- aminozuren (3.0- 4.0 gram/kg/dg)
- vetemulsie
- vitamines, mineralen en sporenelementen

· in combinatie met minimale enterale voeding gedurende de 1e 2 levensdagen. (bijv. 24 x 0,5 ml). Daarna wordt er langzaam gestart met 24 x 1 ml, dat per dag met 1 ml verhoogd wordt.

-> de meest geschikte enterale voeding is moedermelk. als er toch voor kunstvoeding wordt gekozen moet hier meer eiwit, calcium en fosfaat in zitten

37
Q

voor hoeveel voedingen per dag wordt gekozen bij kinderen onder de 1000 gram

A

12 of 24

38
Q

Heeft slechte groei invloed op de latere hersenontwikkeling?

A

Slechte groei is geassocieerd met en vertraagde psychomotore ontwikkeling en een lager IQ.

39
Q

Wat zijn manieren om een prematuur snel te laten aankomen in gewicht?

A
  1. Er wordt speciale prematurenvoeding gegeven (en in geval van borstvoeding wordt die verrijkt) met extra eiwit.
  2. Bij onvoldoende groei kan de voeding geconcentreerd (ingedikt) worden. (gevaar hyperosmolair waardoor voedingsintolerantie)
  3. Toevoegen van extra voedingsstoffen zoals protein fortifier (eiwit), MCT’s (vetten) of koolhydraten.
  4. Meer melk (meer volume) geven; Volumina tot 180 ml/kg/dg (bij borstvoeding, dat beter verdragen wordt zelf 200 ml/kg/dag) kunnen worden gehaald.
40
Q

Beschrijf de klinische verschijnselen en oorzaken van het ontstaan van rachitis.

A

Rachitis ontstaat als gevolg van vitamine D tekort.

Vitamine D (cholecalciferol) wordt opgenomen in de darm vanuit de voeding

of gevormd in de huid onder invloed van zonlicht. Vitamine D wordt in 2

stappen gehydroxyleerd tot actief vitamine D (1,25 dihydroxy-cholecalciferol

of calcitriol). Hydroxylatiestap 1 (25 OH-cholecalciferol) vindt plaats in de lever.

Hydroxylatiestap 2 (1,25 di OH-cholecalciferol) vindt plaats in de nier.

Tekorten kunnen derhalve ontstaan door onvoldoende intake, onvoldoende blootstelling aan zonlicht, onvoldoende leverfunctie of onvoldoende nierfunctie.

Bij tekort aan actief vitamine D kan onvoldoende calcium en fosfaat in het botweefsel worden opgenomen. De botafwijkingen zijn het best zichtbaar op plaatsen waar nieuw bot wordt aangemaakt (ten plaatse van de groeischijven).

41
Q

symptomen rachitis

A

I. verbreding/verdikking van polsen en enkels

II. later gevolgd door het doorbuigen van de lange pijpbeenderen (o.m. O-benen)

III. Verdikkingen ten plaatse van de costo-sternale overgang (zogenaamde. rachitis-rozenkrans)

42
Q

Welke waarden zullen bij bloedonderzoek bij rachitis afwijkend zijn?

A

In het bloed wordt een verhoogde waarde van alkalische fosfatase gemeten. Vaak (maar niet altijd) zijn het calcium en/of het fosfaat ook verlaagd in het serum (of in de urine; omdat de nier probeert terug te resorberen om het serumgehalte goed te houden)

43
Q

Welk diagnostisch hulpmiddel is geschikt om rachitis te bevestigen?

A

X van pols of knie toont karakteristieke botafwijkingen bij rachitis.

Bij prematuren is een X-knie beter geschikt omdat de polsen nog te weinig ossificatie vertonen.

44
Q

Hoe voorkom je rachitis bij een prematuur en wat zijn de nieuwe richtlijnen voor vitamine D intake bij zuigelingen

A

Rachitis is te voorkomen door voldoende vitamine D intake en/of voldoende blootstelling aan zonlicht. Bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen of nierfunctiestoornissen wordt de actieve vorm van vitamine D toegediend.

Voor prematuren wordt 800-1000EH/dag aanbevolen omdat deze kinderen een enorme snelle groei doormaken. Vanaf a terme leeftijd wordt 400EH/dg aanbevolen ter preventie van rachitis. Ook zwangeren dienen extra vitamine D (400 EH=10 microgram) tot zich te nemen om de foetus van voldoende vitamine D te voorzien.

Daarnaast moet er voldoende calcium en fosfaat intake zijn. Prematurenvoedingen en “Breast Milk fortifier”(de toevoegingen die aan moedermelk worden gedaan bij prematuren), bevatten naast extra eiwit ook extra calcium en fosfaat om rachitis te voorkomen.

45
Q

Beschrijf kort en schematisch hoe een geneesmiddel wordt opgenomen, gemetaboliseerd en uitgescheiden.

A

een geneesmiddel wordt in de darm opgenomen en vervolgens geabsorbeerd door het bloed. in de hepatocyt vindt metabolisme plaats van een geneesmiddel als dit nodig is (gebeurt in 2 fases), waardoor het vet- of wateroplosbaar wordt gemaakt en kan worden uitgescheiden via de gal naar de faeces of via de nier naar de urine.

46
Q

Welke fysiologische karakteristieken bepalen de verschillen in opname van geneesmiddelen tussen kinderen en volwassenen?

A

De absorptiesnelheid van de meeste geneesmiddelen ligt over het algemeen lager bij neonaten en jonge kinderen. Dit betekent tevens dat de tijd tot het bereiken van de maximale spiegel verlengd is. De absorptiefractie staat ook onder invloed van ontwikkelingsgemedieerde processen. Zowel de activiteit van intestinale metaboliserende enzymen als het gehalte aan actieve efflux transporters (die geneesmiddelen transporteren naar het darmlumen) neemt toe. Het netto resultaat hiervan is dat voor de meeste geneesmiddelen de absorptiefractie lager ligt bij kinderen dan bij volwassenen. dit heeft verschillende redenen:

Zuurgraad: intragastric pH is hoog bij neonaten. Zuur-labiele stoffen zoals peni-G hebben een betere bio-availability in neonaten. Zwakke zuren (fenobarb) daarentegen worden slechter opgenomen

De mogelijkheid om lipofiele geneesmiddelen oplosbaar en opneembaar te maken worden beïnvloed door biliaire functie (laag in neonaten)

Maaglediging is nog vertraagd bij neonaten en wordt in 1e week snel beter

Ontogenie van intestinale drug-metaboliseerders en efflux tansporters is nog niet goed gekarakteriseerd.

47
Q

Wat is het voornaamste verschil in distributie van geneesmiddelen tussen volwassenen en vooral jonge kinderen?

A

extracellulair volume bij prematuren ligt hoger (80%) dan bij volwassenen (60%), hetgeen leidt tot lagere spiegels bij dezelfde dosering per kg.

48
Q

Wat is het belangrijkste enzymsysteem betrokken bij de omzetting van veel geneesmiddelen?

A

Cytochroom P450 familie. deze familie bestaat uit verschillende subfamilies waarvan CYP3A de grootste bijdrage geeft aan geneesmiddelmetabolisme bij de mens

49
Q

De omzetting van geneesmiddelen via cytochroom p450 familie is anders bij kinderen.
Is dit verschil kwantitatief en / of kwalitatief?

A

kwanitatief -> een aantal geneesmiddelen wordt bij jonge kinderen trager omgezet vanwege een relatief gebrek aan het enzym. het niveau van CYP enzymen ligt intra-uterien op 1/3 van het volwassen niveau. de meeste CYP enzymen tonen een toename met de leeftijd. het bereiken van de volwassen waarde is zeer variabel.

50
Q

welke drie groepen CYP enzymen zijn te onderscheiden

A
  • foetaal: CYP3A7 en CYP4A1. vrijwel uitsluitend te vinden in de foetale lever, voornamelijk actief tegen endogene substraten. de aanwezigheid van deze enzymen neemt direct neonataal af.
  • vroeg neonataal: CYP2D6 en CYP2E1
  • neonataal: CYP3A4, CYP2C, CYP2B en CYP1A2
51
Q

waar is de renale uitscheiding voornamelijk afhankelijk van

A

de glomerulaire filtratie

52
Q

wat is de glomerulaire filtratie snelheid bij a terme kinderen

A

10-15 ml/min/m2

53
Q

hoezo neemt er in de eerste twee weken van het leven een verdubbeling van de nierfunctie plaats

A

door verlaging van vasculaire weerstan, een toename van de renale bloedflow en veranderingen in glomerulaire permeabiliteit en filter oppervlak

54
Q

de ontwikkeling van tubulaire niefrucntie loopt achter wat is lage bij jonge kinderen in vergelijking tot volwassenen

A
  • concentratievermogen
  • activiteit van biochemische energieprocessen
  • ph van de urine

de geringe reabsorptie kan ertoe leiden dat de klaring, ondanks de slechtere GFR van sommige geneesmiddelen juist hoger is.

55
Q

wat is de dosis van enalapril bij kinderen

A

0,1-0,5 mg/kg/dag in 1-2 doses

56
Q

wat zijn de subgroepen van obductie

A
  • foetussen tot aan 24 weken zwangerschap
  • premature neonaten overleden als gevolg van complicaties van prematuriteit
  • spontane abortus of intra-uterien overleden foetus
  • a terme gebroren kinderen (aangeboren afwijking of perinatale infecties)
  • intra-uterien overleden foetus
57
Q

wat is consanguiniteit

A

bloedverwantschap tussen ouders

58
Q

risico van consanguiniteit

A

verhoogd voorkomen autosomaal recessieve aandoeningen

59
Q

wat is hygroma colli

A

vochtophoping in de weke delen van de nek van de foeuts

-> kan voorkomen in het kader van hydrops foetalis

60
Q

wat is campomele dysplasie

A

aandoening aan het skelet en man kan vrouwelijke genitale hebben
- autosomaal dominant
- lethaal
- bij novo mutatie is herhalingsrisico klein

61
Q

door mutatie in welk gen ontstaat campomele dysplasie

A

sox9 gen

62
Q

DD bij plotse dood zonder iets in de VG

A
  • congenitale afwijkingen
  • infectieuze oorzaken
  • SIDS
63
Q
A