HC.1 - Het ontstaan van aangeboren afwijkingen Flashcards

1
Q

waar is de normale ontwikkeling afhankelijk van

A

diverse embryonale processen en hun interactie. deze vinden plaats in een weefsel- of structuur specifieke volgorde, waarbij de timing van processen cruciaal is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

wat zijn belangrijke embryonale processen?

A
  • proliferatie: vermeerdering
  • differentiatie: uitrijping
  • migratie: verplaatsing
  • fusie: samenvoeging
  • inductie: chemische/fysische beïnvloeding
  • apoptose: geprogrammeerde celdood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kun je aangeboren afwijkingen indelen?

A
  • Erfelijk vs niet erfelijk
  • presentatie: Syndromaal vs geïsoleerd
  • ernst: Major vs minor anomalies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kenmerken van het fetal alcohol syndrome?

A

heeft een Variabele prognose en fenotype
- Aangeboren hartafwijkingen, groeiachterstand, nier- hersen- en skeletafwijkingen
- Dysmorfie: korte oogspleten, lang/vlak philtrum
- Abnormale cognitieve functie, gedragsproblemen tot op volwassen leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zeg iets over exogene factoren en aangeboren afwijkingen

A

bij zowel erfelijke als niet-erfelijke ziektebeelden kunnen exogene factoren die teratogeen zijn schade veroorzaken. exogene factoren kunnen zowel maternaal als foetaal zijn. de invloed van exogene factoren is groter bij niet-erfelijke aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is teratologie?

A

Kennis over agentia die structurele schade kunnen aanrichten bij de zich ontwikkelende foetus gedurende de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is de foetus het meest vatbaar voor teratogene stoffen?

A

Eerste 8 weken
- Vooral hart, palatum, oren en ledematen
- het centrale zenuwstelsel blijft de gehele zwangerschapsperiode gevoelig voor teratogene effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de principes van Wilson?

A

Teratogeen effect is afhankelijk van:
- Structuur en werkingsmechanisme van de stof
- Dosis & duur van blootstelling
- Maternale modificatie van de dosis: de wijze waarop de moeder het middel metaboliseert
- placentapassage:
- Embryonale periode
- Capaciteit van verschillende organen om de stof te
metaboliseren
- Genetisch bepaalde gevoeligheid van het organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn eindpunten van teratologie?

A

In- of subfertiliteit, miskramen, doodgeboorte, postnataal overlijden, aangeboren afwijkingen, dysmorfe kenmerken / syndromen, mentale/motore retardatie,cognitieve defecten / gedragsstoornissen, puberteitsstoornissen, stoornissen van de voortplanting en andere derde generatie-effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn voorbeelden van teratogene blootstelling?

A

Geneesmiddelen, genotsmiddelen, beroepsblootstelling, intoxicaties, infecties, maternale ziekten, straling en voeding (teveel of te weinig vitamine a of foliumzuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van toxoplasmose?

A
  • Parasiet (toxoplasma gondii) uit oa kattenpoep die placenta kan passeren
  • 25% vrouwen hebben antilichamen
  • Foetale infectie bij 0,1%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn gevolgen van een toxoplasmose infectie?

A

Hydrocephalie, micropthalmie, chorioretinitis, hersenbeschadiging, orgaanschade
- 1e trimester: 15-20% ernstige verschijnselen
- 2e trimester: 25-30% erstige verschijnselen
- 3e trimester: 60% (waarvan 90% asymptomatisch bij geboorte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de twee mogelijke mechanismen van pathogenese bij rubella

A
  • directe virale effecten: het virus remt de celdeling en dus de organogenese van de foeuts -> beschadigd voornamelijk het hart en de ogen
  • schade veroorzaakt door immuunrespons: dit induceert cellysis, weefseldestructie, vaatwandschade en littekenweefsel na inflammatie -> leidt tot gehoorverlies, breinschade, cataract en pulomnalisstenose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn gevolgen van congenitale rubella?

A

Glaucoom, micropthalmie, cataract, hartafwijkingen, slechthorendheid, mentale retardie
minder frequent voorkomend: Skelet, viscerale en genitale afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voorbeelden van genetische predispositie?

A
  • Vrouwen met DM type 1 en kinderen met hartafwijkingen
  • Anti epileptica en aangeboren problemen
  • Genetische verschillen tussen mens en dier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken thalidomide

A
  • gevolgen van thalidomide gebruik tijdens de zwangerschap: Ernstige ledemaatsafwijkingen, afwijkingen maag/darm stelsel, hart en nieren, afwezigheid oren ->Erg tijdsspecifiek
  • kalmerend middel tegen zwangerschapsmisselijkheid
  • bleek teratogeen te zijn
14
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van valproaat tijdens de zwangerschap?

A
  • Subtiele gelaatsafwijkingen: smal voorhoofd, epicanthi, breed/vlak neusbrug, korte neus, lang/vlak philtrum, kleine mond, dunne lippen
  • Radiale straalafwijkingen
  • Hartafwijkingen
  • Ontwikkelingsachterstand
  • Lumbosacrale neurale buis defecten
15
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van teveel vitamine A tijdens de zwangerschap?

A

Craniofaciale afwijkingen, palatum schisis, neuraalbuisdefecten, cardiovasculaire afwijkingen, aplasie van de thymus, psychologische beperkingen, oorafwijkingen, kleine kaak, nierafwijkingen, 50% IQ<85
- Al bij lage dosis, vooral in week 3-5

16
Q

Welke micro-organismen zorgen het vaakst voor neonatale afwijkingen?

A

TORCHES: toxoplasmose, other (HIV, coxackie, parvovirus B19, varicella zoster), rubella, CMV, herpes en syfilis
- Bij 1 tot 5% van levendgeborenen

17
Q

Wat is de definitie van een syndroom?

A

Herkenbaar patroon van aangeboren afwijkingen waarbij de unieke combinatie van kenmerken een onderscheid mogelijk maakt van alle andere patronen

18
Q

Wat is een major anomalie?

A

Afwijking die nadelig effect heeft op lichamelijke gezondheid en zelfs levendbedreigend kan zijn

19
Q

Wat is een minor anomalie?

A

Kenmerk dat bij minder dan 4% van een bepaalde bevolkingsgroep voorkomt
- Hebben over het algemeen geen invloed op lichamelijke gezondheid, vaak wel op psychisch welbevinden

20
Q

Wat zijn kenmerken van minor anomalies?

A
  • Bij > 3 minor anomalies >25% kans op major anomalies
  • Bijvoorbeeld viervingerlijn, sandal gap, klein gestalte, epicanthusplooi, laagstaande oren, telecanthus, hypertelorisme en mongoloïde oogstand
  • 70% aan hand, oog, gezicht of oor
21
Q

Wat is een deformatie?

A

Afwijkende vorm of positie als gevolg van mechanische krachten welke inwerken op een aanvankelijk normale structuur. als deze krachten verdwijnen kan er spontane correctie optreden. zijn meestal niet erfelijk, maar worden bepaald door externe factoren

22
Q

voorbeeld deformatie

A

bij een oligohydramnion sequentie wordt door inklemming een plat gelaat en klompvoeten gezien

23
Q

Wat is een disruptie?

A

Afwijkende vorm als gevolg van ernstige schade door extrinsieke factoren aan een aanvankelijk normale structuur
- Schade niet beperkt tot grenzen van normale embryonale ontwikkeling
- Geen spontane correctie

24
Q

Wat zijn kenmerken van disruptie?

A

Niet erfelijk, wel predisponerend:
- Infectie, ischemie, bloeding, teratogenen, traumata
-> amniotic bands (bindweegselstrengen die in baarmoeder kunnen leiden tot afsnoering en afwijkende vingers), fetal brain disruption sequence (kind met hersenbloeding in utero. hierdoor is er een inzakking van het schedeldak)

25
Q

Wat is een malformatie?

A

Afwijking van een orgaan of lichaamsdeel ten gevolge van een reeds vanaf het begin afwijkend ontwikkelingsproces

26
Q

Wat zijn kenmerken van malformaties?

A

Erfelijk, niet-erfelijk (softenon) of combinatie
- Split hands, polydactylie, schisis, situs inversus

27
Q

Wat is een dysplasie?

A

Abnormale histiogenese (organisatie van cellen naar weefsels) en morfologische gevolgen daarvan

28
Q

Wat zijn kenmerken van dysplasiën?

A

-Vaak in meerdere orgaansystemen (bijv bindweefselziekten, skeletaandoeningen)
-Erfelijk, niet erfelijk (bv rachitis), combinatie
- voorbeeld osteogenesis imperfecta

29
Q

Wat is het belang van de diagnose van aangeboren afwijkingen?

A
  • Zekerheid over de oorzaak
  • Prognose mogelijk
  • Optimale opvang / begeleiding
    (van kind en ouders)
  • Erfelijkheidsadvies
  • Lotgenotencontact
30
Q

Wat zijn voorbeelden van onschuldige afwijkingen bij het jonge kind?

A

Gynaecomastie met melkuitvloed: door oestrogenen van moeder
Haemangioom
Colomboom: sluitingsdefect in oogstructuur
Hydrocele testis: goedaardige zwelling met vocht
Hernia umbilicalis (navelbreuk): alleen behandelen bij persiteren

31
Q

Wat zijn voorbeelden van aangeboren afwijkingen die wel behandeld moeten worden?

A

Neonataal cataract: staar/vertroebeling
Retinoblastoom: kwaardaardige tumor van netvlies
Hernia inguinalis: liesbreuk
Omphalocele: buikwanddefect

32
Q

Welke aangeboren vinger afwijkingen zijn er?

A

Syndactylie: niet scheiden van vingers
Polydactylie: extra vinger(s)
Clinodactylie: zijwaartse kromming
Camptodactylie: kromming in richting van handpalm