HC.1 - Gevolgen van vroeggeboorte voor het kind en neonatale sterfte Flashcards

1
Q

vanaf hoeveel weken wordt een late term geboren

A

41 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vanaf hoeveel weken wordt een term geboren

A

39-40 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vanaf hoeveel weken wordt een early term geboren

A

37-38 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vanaf hoeveel weken wordt een late preterm geboren

A

34-36 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vanaf hoeveel weken wordt een moderately preterm geboren

A

32-33 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vanaf hoeveel weken wordt een very preterm geboren

A

28-31 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vanaf hoeveel weken wordt een extremely preterm geboren

A

< 28 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer wordt er gesproken van prematuriteit?

A

als een kind onder de 37 weken wordt geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat moet er gebeuren met kinderen die onder de 32 weken worden geboren

A

moeten in een academisch ziekenhuis worden geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de meest voorkomende oorzaak van vroeggeboorte

A

een infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onder welke zwangerschapsduur vindt in Nederland geen actieve opvang plaats?

A

< 24 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een belangrijke teken voor eventuele prematuriteit?

A

Groeivertraging -> kan ontstaan door DM en hypertensie bij de moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt kindersterfte gedefinieerd?

A

Sterfte bij kinderen < 5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de neonatale periode?

A

Periode vanaf geboorte tot 28 dagen hierna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoeveel % van de kindersterfte komt door neonatale sterfte?

A

46%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn belangrijke doodsoorzaken voor neonatale sterfte?

A
  • complicaties tijdens de vroeggeboorte (16,6%)
  • tekort aan zuurstof -> asfyxie (11.0%)
  • lage LWI (3,8%)
  • sepsis of meningitis (3.7%)
  • congenitale afwijkingen (4.5%)
17
Q

Wat is vaak de oorzaak wanneer een kind in de eerste 12 uur overlijdt?

A

Immaturiteit

17
Q

Wat is vaak de oorzaken van overlijden na 60-90 dagen?

A

Longproblemen of infecties

18
Q

waardoor kan groeivertraging ontstaan bij een kind

A

als moeder DM heeft of hypertensie

19
Q

wat is de route van infectie naar preterm birth

A

infectie -> chorioamnionitis -> pro-inflammatoire cytokines -> leidt tot 2 paden namelijk

prostaglandines productie -> uterinecontractie en preterm labor -> preterm birth

en
verhoogd matrix MMP activatie -> weakening of fetal membranes -> preterm birth

20
Q

korte termijn gevolgen van prebirth

A
  • NEC
  • premature retinopathie
  • immuunceldysfunctie
  • BPD,RDS
  • schade aan witte stof IVH
21
Q

lange termijn gevolgen prebirth

A
  • astma, copd, slechte longfunctie
  • cerebral palsy, gehoorverlies, ontwikkelingsvertraging, schizofrenie/autisme fenotype
22
Q

premature retinopathie

A
  • 20% van de prematuren
    de oogontwikkeling vindt plaats in week 34-36. bij een premature zal de angiogenese in de retina plotseling stoppen, wat kan leiden tot loslating van de retina en mogelijke blindheid
23
Q

in wat voor omgeving leeft een een baby in de baarmoeder
- waar leidt dit tot
- om welke omgeving komt een baby terecht na de geboorte
- wat zijn de gevolgen hiervan

A

in de baarmoeder leeft de baby in een hypoxische omgeving. de hypoxie die hierdoor ontstaat is een sterke trigger voor de aanmaak van bloedvaten na de geboorte komt de baby terecht in een normoxische of hyperoxische omgeving, wat invloed heeft op de orgaanontwikkeling (specifiek de angiogenese). blootstelling van deze hoge hoeveelheid zuurstof kan leiden tot de vorming van zuurstofradicalen, die veel schade kunnen aanrichten

24
Q

wat is een belangrijk probleem nij vroeggeboorte

A

het ontbreken van surfactant -> geproduceerd door type 2 pneumocyten

-> hierdoor klappen de alveoli dicht en wordt het kind respiratoir insufficient

25
Q

waar zorgt surfactant voor

A

verlaging van de oppervlaktespanning van de alveoli

26
Q

vanaf welke week wordt surfactant geproduceerd

A

week 34

27
Q

oorzaken prematuriteit

A
  • infecties
  • stress bij de moeder
  • afname in werking progesteron
  • vasculaire ziekten
  • aandoening aan de cervix
  • overrekking van de baarmoeder
  • verminderde maternale tolerantie
  • veroudering van de decidua
28
Q

brochopulmonale dysplasie

A
  • 40% van de prematuren die voor de 28 weken wordt geboren
  • architectuur van de longen is verstoord
  • het is een stop van de longontwikkeling aangezien dit plaatsvindt in een hypoxische omgeving
  • de longen klappen dicht na uitademing door een tekort aan surfactant waardoor respiratory distress syndrome ontstaat
  • in rust geen problemen
  • kan een behoorlijke impact hebben op de cognitie, taalontwikkeling en kan leiden tot executieve disfunctie (onder andere minder geheugencapaciteit)
29
Q

wat zie je op de x-thorx bij RDS

A

een witte waas

30
Q

RF BPD

A
  • prematuriteit
  • roken tijdens de zwangerschap
  • hypertensie bij de moeder
  • laag geboortegewicht
  • hoger risico bij jongens
31
Q

wat wordt gegeven bij een dreigende vroeggeboorte

A

antenatale steroiden (dexamethason of betamethason). dit stimuleert longrijping en productie van surfactant

32
Q

relatie neurologische. ontwikkelingsstoornis en vroeggeboorte

A

vande prematuren bij 22,23 en 24 weken heeft respectievelijk 43%, 58% en 70% op de leeftijd van 2,5 jaar geen neurologische ontwikkelingsstoornis

ongeveer 33% van de prematuren met zeer ernstige neurologische ontwikkelingsstoornis en ongeveer 67% van de prematuren met een matig tot ernstige neurologische ontwikkelingsstoornis bij de leeftijd van 2 jaar, heeft geen tot een milde neurologische ontwikkelingsstoornis bij de leeftijd van 10 jaar