-HC.6 - Kindergeneeskunde: wat maakt het verschil? Flashcards

1
Q

wat zijn de verschillen tussen volwassen en kinderen

A
  • anatomie
  • fysiologie
  • communicatie
  • interactie
  • ontwikkeling en groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar moet rekening mee gehouden worden bij differentiaal diagnostisch denken

A
  • leeftijd
  • ontwikkelingsfase
  • epidemiologisch voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat verdwijnt er bij de transitie van intra-uterien naar extra-uterien leven

A
  • ductus arteriosus (ductus botalli): shunt tussen a. pulmonalis en aorta
  • ductus venosus: shunt tussen v. umbilicalis en v. cava inferior
  • foramen ovale: shunt tussen rechter atrium en linker atrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is er intra-uterien

A

zijn umbilicale venen zuurstofrijk en er is een hoge longweerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer vindt de grootste groei van organen plaats na de geboorte

A

de eerste twee maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschil volwassenen en kinderen energiebehoefte

A

een kind heeft een grotere behoefte aan water en energie, omdat deze in verhouding een groter lichaamsoppervlak en meer warmteverlies heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschil respiratoire systeem tussen neonaat en volwassene

A

het respiratoire systeem heeft een ongunstige anatomie, waardoor de longblaasje makkelijk samenvallen. ook zijn de luchtwegen van het kind stugger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschil cardiaal systeem tussen neonaat en volwassene

A

de cardiale spierfunctie is nog niet optimaal, omdat het hart nog niet krachtig kan samenknijpen (ter compensatie gaat het sneller kloppen. verder is de bloed-hersenbarriere op jonge leeftijd nog erg kwetsbaar, waardoor het risico op meningitis toeneemt. bovendien kunnen de nieren nog niet goed concentreren waardoor er meer urineproductie is die minder geconcentreerd is. hierdoor is het risico op dehydratie groter. daarnaast heeft een kind een hoog metabolisme en een hoog zuurstofverbruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke anatomsiche verschillen zijn er bij kinderen?

A
  • Fragiele cerebrale vaten, mindere bloed-hersen barrière
  • Meer REM slaap
  • Hoge zuurstof consumptie
  • Minder contractiel hartspierweefsel
  • Verminderde werking stollingsfactoren
  • Onrijp immuunsysteem
  • Warmte en vocht verlies door groot lichaamsoppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn verschillen in de luchtwegen bij kinderen?

A
  • kinderen egbruiken met name hun neusademhaling, de mondademhaling is namelijk grotendeels geblokkeerd door de grote tong
  • de diameter van de luchtwegen is nauw, bij neonaten maar 5 mm. dit geeft een verhoging van de ademweerstand (16x zo hoog)
  • kinderen hebben een hoefijzervormige epiglottis, wat bij zwelling sneller voor een obstructie kan gaan zorgen
  • lucht/weefseloppervlakte: minder/onrijpe alveoli, kleiner oppervlak, kleinere luchtwegen en minder werkzame alveoli. daarom is er minder gaswisseling en is er een verhoogd risico op atelectase
  • de bronchuswand bevat meer kraakbeen en meer zacht weefsel, meer premature cilia en minder glad spierweefsel. de longen zullen hierdoor makkelijker collaberen en er is minder goede sputummobilisatie
  • het diafragma is horizontaler gepositioneerd en bevat minder type 1 vezels. type 1 vezels raken niet snel uitgeput. het diafragma van een kind raakt dus relatief makkelijk uitgeput
  • de ribben bevatten meer kraakbeen en zijn meer horizontaal gepositioneerd. dit geeft verhoging van compliantie. kinderen zijn volledig afhankelijk van het diafragma voor hun ademhaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke fysiologische veranderingen treden er op?

A
  • Sterke groei, maar afname surface area/body mass
  • Langzame afname kilocalerie en water behoefte
  • Afname zuurstofbehoefte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat betekent verschillende leeftijden

A
  • verschillende vitale parameters
  • verschillen in dd
  • verschillen in benadering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly