WL F-NL mei 2014 20 Flashcards
écraser
uit/platdrukken, verpletteren | omver rijden
écrevisse f
rivierkreeft
écrin m
juwelenkistje
écrire
schrijven
écrit m
geschrift, akte, bewijs
écriteau m
opschrift
écriture f
het schrijven, geschrift, (koopmans)boeken
écrivain m
schrijver/schrijfster
écroulement m
ineenstorting, inzakking
écu m
wapenschild
écueil m
klip, rif
écuelle f
nap, etensbak, kom
écume f
schuim
écumer
schuim(en/)bekken
écureuil m
eekhoorn
écurie f
paardenstal
écusson m
(wapen)schildje (ook op uniform)
écuyer m
schildknaap
édenté
tandeloos
édifiant
stichtelijk, niets verhelend, bijzonder leerzaam
édifice m
(groot) gebouw, bouwsel
édifice m
bouwsel
édile m
stadsbestuurder
édilité f
gemeentebestuur
édredon m
dekbed, dons
édulcorant m
zoetje, zoetmiddel
effacé
uitgewist, vaag, vervaagd
effacement m
verdwijning | uitwissen
effacer
uitvegen, doen vergeten, uitwissen
effarant
schrikwekkend, ontstellend
effarement m
schrik, ontstentenis
effarer
verschrikken, doen schrikken
effaroucher
afschrikken, verschrikken
efféminé
verwijfd | slap (zaken)
effervescence f
het opbruisen, gisting
efficace
doelmatig, effectief
effigie f
afbeelding, beeltenis
effilé
spits, puntig
effilé [m]
spits, slank, dun [franje (textiel) ]
effiler [effilé]
(uit)rafelen, uitdunnen [spits, slank, dun]
efflanqué
broodmager
efflanqué
uitgemergeld, mager
effleurer
even aanraken, strijken
effluve m
wasem, damp, geur
effondré
kapot, gebroken (van personen)
effondrement m
instorting | val
effondrer
ineenstorten
effort m
poging
effraction f
inbraak
effrayant
angstaanjagend
effrayer
bang maken
effréné
tomeloos, mateloos,
effritement m
aftakeling, verwering
effriter
verbrokkelen
effroi m
schrik, afgrijzen
effronterie f
brutaliteit
effroyable
vreselijk, verschrikkelijk
effusion f
het vergieten