WL F-NL mei 2014 19 Flashcards
données f
gegevens
donner de coup des freins
remmen
donner sur
uitzien op
donner
geven
dont
waarvan
donzelle f
eigenwijs wicht
dopage m
doping
doré
verguld
dorénavant
voortaan, van nu af aan
dorloter
vertroetelen
dormir
slapen
dortoir m
slaapzaal
dorure f
verguldsel
dos m
rug
dose f
dosis
doser
doseren
dossier m
dossier stuk
doter de
voorzien van
douche f
douche
doué
begaafd
douer
voorzien, begiftigen
douillet
zacht, overgevoelig, slap
douleur f
pijn
doute m
twijfel, onzekerheid
douter
twijfelen
douteux
dubieus, twijfelachtig
douve f
slotgracht
doux, douce
zacht
draguer
versieren
drap m
laken
drapeau m
vlag
drapier m/v
lakenfabrikant, ~handelaar
dresser
opsteken, opzetten, rechtop zetten
droit m
recht
drolatique
grappig
drôle
grappig, aardig, gek
dru
dik (groeiend), flink, dicht(begroeid) | dicht opeen
dû
te wijten aan, veroorzaakt door
du … au …
van … tot …
dûment
volgens de regels, naar behoren | behoorlijk, betamelijk, goed
d’un seul coup
plotseling, opeens
duper
bedriegen, beetnemen
duperie f
bedriegerij
dur
hard, zwaar
durable
duurzaam
durée f
duur
durer
voortduren
dureté f
hardheid, ongevoeligheid
ébahi
verbaasd, verbluft
ébats m
gedartel, uitgelatenheid
ébauche f
opzet, aarzelend begin
ébène f
ebbenhout
éberlué
perplex, versteld
éblouir
verblinden | versteld doen staan, fascineren
éblouis
verblind