Week 7 ZO.1 Flashcards
Regulatorsysteem + voorbeelden
Houden fysische grootheden constant
Bv. lichaamstemperatuur en het handhaven van de spierspanning,
Servosystemen
De grootheden volgen een bepaalde veranderende waarde
Bv. als je een voorwerp wil verplaatsen
5 voorbeelden van gecontroleerde grootheden
Lichaamstemperatuur, bloeddruk, slagvolume, plasmaniveaus, concentraties van ionen, zuurgraad etc.
Hormonen
Transmitters die via het bloed worden vervoerd
Neurotransmitters
Transmitters die verschillende delen van het zenuwstelsel boodschappen verzorgen
Open regelsysteem
Verandering aan de ingang –> verandering aan de uitgang
Wanneer heb je een open regelsysteem?
Waar anticiperend kan worden opgetreden om de effecten van veranderingen zo snel mogelijk in de kiem te smoren
Waar zeer snelle bewegingen noodzakelijk zijn die onvoldoende tijd geven voor negatieve feedback (vaak bij aangeleerde patronen)
Wanneer heb je een gesloten regelsysteem
Als je de waarde van een bepaalde grootheid moet regelen (homeostaat en volg- of servosysteem)
Servosysteem
De grootheid zo goed mogelijk de variërende ingangswaarde te laten volgen
Voorbeelden van gesloten regelsystemen
Bloeddrukregulatie, pupilvernauwing, warmteregulatie, handhaven bloedglucoseregulatie
Autoregulatie
Een regelkring verloopt binnen het weefsel of orgaan
Het constant houden van doorbloeding in de hersenen, ondanks verandering in arteriëlen bloeddruk
3 factoren die homeostase-processen compliceren
Groei (celdeling en apoptose), adaptatie (hoogteverschillen, circadiane ritme) en veroudering (DNA replicatie en reparatie)
Onder welke bloeddruk heb je geen autoregulatie meer van de doorbloeding in de hersenen?
Onder 60 mmHg
Waar liggen de receptoren voor bloeddrukregulatie
Hoog in thorax en hals (dichtbij de hersenen, want vooral hart en vaten in vooral hersenen en nieren moeten beschermd worden tegen te hoge bloeddruk.
Baroreceptoren: meten snelle veranderingen in de rek van de vaatwand en adapteren snel
Drukgevoelige sensoren ook in aortaboog en sinus caroticus
Wat gebeurt er bij een lage gemiddelde arteriële druk?
Baroreceptoren registeren een te lage druk en zetten aan tot vasoconstrictie en tachycardie