Week 4 HC7 Flashcards
waar lopen de impulsen van een motorische reflex?
over een reflexboog die uit een afferent, efferent en een centraal deel bestaat
afferente deel altijd naar CZS
efferente deel van CZS naar de spier
wat zijn spierspoeltjes?
rekkingsreceptoren, zitten in bijna alle skeletspieren
waaruit bestaat een spierspoeltje?
intrafusale spiervezels met eromheen afferente vezels die de rekking van de intrafusale spiertjes waarnemen
wat voor ligand heeft een kernreceptor nodig en noem paar voorbeelden?
lipofiele aka hydrofobe, kleine ligand: deze kan het celmembraan dus passeren en heeft een kernreceptor nodig om in de cel te komen
steroid hormonen, niet steroid hormonen en producten van lipide metabolisme (vrije vetzuren)
wat voor ligand heeft een membraanreceptor nodig en noem paar voorbeelden?
hydrofiele, vaak grote ligand: kan celmembraan niet passeren en heeft dus een membraanreceptor nodig om binnen te komen in de cel
glycoproteine-hormonen (TSH,LH,FSH)
insuline IGF1, Ca2+
adrenaline, ACTH, CRH
leg het begrip specificeit uit
receptor herkent alleen zijn eigen ligand
leg het begrip affiniteit uit
receptor bindt ligand bij zeer lage concentraties en binding is reversibel
leg de twee mechanismen van effecten van liganden uit
- via kernreceptor: heeft directe beinvloeding van de transcriptie
- via membraanreceptor mbv second messenger die een signaal doorgeven aan de intracellulaire eiwitten
wat is de snelheid waarmee de receptor-complex vorming plaatsvindt?
associatie constante
wat is de snelheid waarmee ligand en receptor loslaten?
dissociatie constante
wat is de Kd
hoeveelheid ligand in gebonden en ongebonden staat in evenwicht
relatie Kd en affiniteit?
hoe lager de Kd, hoe hoger de affiniteit
dus hoe lager de snelheid waarmee ze loslaten, hoe hoger de mate van binding tussen de twee is
welke domeinen kernreceptoren zijn er?
- hormoonbindingsdomein (affiniteit en specificiteit)
- DNA bindingsdomein (herkent hormoon respons element in specifieke basenvolgorde van de promotor van het gen
- dimerisatiedomein (herkent partner om effect mee uit te oefenen)
- co-activator/co-repressor interactie domein (herkent factoren die rol spelen bij het versterken of remming van het signaal
waar vormt het complex interacties mee, met polymerases of met de kernreceptoren zelf?
met de polymerases: het Hormoon Respons Element waaraan het DNA bindingsdomein van de receptor bindt
welke 2 subtypes kernreceptoren heb je?
- in ongebonden staat gelegen in cytoplasma
2. bevinden zich in de celkern, ongeact de binding
welke 3 subtypes van membraanreceptoren heb je?
- ion-gekoppelde receptoren: ligand bindt aan buitenkant ionkanaal, kanaal gaat open en ionen stromen naar binnen of naar buiten
- G eiwit gekoppelde receptoren
- enzym gekoppelde receptoren: binnekant kinase domein: bij binding van een ligand aan die receptor die als hetero- of homodimeer werkt waardoor het kinase domein geactiveerd wordt en activatie van intracellulaire eiwitten
wat voor domeinen hebben membraanreceptoren?
- hormoonbindingsdomein (zorgt voor affiniteit en specificiteit)
- transmembraandomein (verankering: receptor op membraan blijven, let op: niet statisch)
- transductiedomein (geeft signaal door bij conformatieverandering)
welke 2 typen intracellulaire moleculaire schakelaars?
- GDP-GTP omzetting (voor G-gekoppelde receptoren)
- fosforylatie-defosforylatie (enzym-gekoppelde receptoren)
waar staat GPCR voor?
G Protein Gekoppelde Receptor
wat voor receptor heeft adrenaline nodig?
hydrofiele ligand dus bindt aan transmembraanreceptor: adrenerge receptor (=G eiwit gekoppelde eiwit)
Hoe werken GPCR’s?
G-eiwit krijgt signaal van receptor
G eiwit bestaat uit 3 subunits:
de alfa subunit die uiteindelijk het signaal doorgeeft en type signaal bepaalt en de beta en gamma subunit
als ligand bindt an receptor –> interactie in cel met g eiwit –> alfa subunit heeft GDP gebonden –> ligand bindt en G eiwit activatie –> uitwisseling: dissociatie van GDP en binding van GTP
Als GTP aan de alfa subunit is gebonden dan is die alfa subunit van die G eiwit geactiveerd en kan het signaal doorgeven aan effector moleculen
Leg G eiwit activatie uit
- alfa subunit van het G eiwit, heeft GDP gebonden
- komt ligand, activeert receptor –> activatie alfa subunit –> uitwisseling GDP voor GTP
in gebonden GTP = alfa subunit actief
Hoe wordt G eiwit inactivatie geregeld?
G eiwit bevat GTPase activiteit en kan zichzelf dus uitzetten
er vindt hydrolyse van GTP plaats waarbij deforsylatie plaatsvindt en je weer GDP hebt
wat innerveren de gamma-motorische vezels?
efferent de spierspoeltjes en dienen voor contractie en regelen het meetbereik aka de lengte van de spierspoelen
leg uit hoe een signaal wordt doorgegeven mbv G-eiwit gekoppelde receptoren
- Alfa subunit is gebonden aan een GDP-eiwit en dus is GDP inactief
- Als hormonen zoals ACTH vrijkomen en binden aan de receptor wordt het G eiwit actief.
- Het GDP laat los en wordt vervangen door GTP
- Het G eiwit splitst zich in een alfa subunit en in een beta subunit.
- de geactiveerde alfa subunit bindt aan een effector-molecuul en eenmaal gebonden wordt het signaal doorgegeven aan second-messengers.