Week 1-3 flashcards HH
in welke richting wordt RNA gebouwd door RNA-polymerase?
van 5’ naar 3’
in welke richting wordt RNA afgelezen?
van 3’ naar 5’
in welke richting vindt eiwit translatie plaats?
van 5’ naar 3’
3 stappen RNA processing en waar
- capping 5’
- tailing 3’
- splicing
en in de kern
wat codeert exon of intron?
exon = coderend
hoe kan enhancer transcriptie reguleren?
enhancers zitten voor of na promotor
waarom is condensed / heterochrmatine transcriptioneel inactief?
heterochromatine te dicht geperst: geen ruimte voor transcriptiefactoren
functie nucleolus ?
rRNA maken
hoe worden ribosomen gemaakt?
uit ribosomale eiwitten en specifieke rRNA
hoe herkennen transporters of een eiwit de kernporie on of uit moet?
doordat eiwitten uitgerust zijn met een nucleair import of export signal
welke puntmutaties heb je?
missense: gemuteerde codon codeert voor ander aminozuur
zowel mRNA als eiwit lengte blijft gelijk
nonsense: gemuteerde codon codeert voor stopcodon (UAA, UAG, UGA) die de translatie vevroegd stopt
mRNA gelijke lengte, eiwit korter
silence mutatie: gemuteerde codon codeert nog steeds voor zelfde aminozuur
mRNA en eiwit lengte gelijk
welke frameshift mutaties heb je?
-insertie: meerdere nucleotiden erbij, niet veelvoud 3 dan verandert leesraam
gevolgen voor mRNA (langer worden) en eiwit (langer)
-deletie: er verdwijnt 1 of meerdere nucleotiden, niet veelvoud 3 = ander leesraam
gevolgen voor mRNA en eiwit langer
welke splice mutaties heb je?
splice acceptor mutatie: mutatie in acceptor site: waarbij een exon tot een intron wordt gerekend en het mRNA wordt dus korter en eiwit korter
splice donor mutatie:
mutatie in donor site: intron wordt tot exon gerekend, kan zorgen voor frameshift en langer mRNA en korter eiwit
spliceosomen = herkennen donor en acceptor-side
welk proces vindt plaats in het cytosol bij de aerobe dissimilatie?
cytoplasma
welke processen vindt plaat in het binnenmembraan van de mitochondrien?
citroenzuurcyclus, oxydatieve cylcus