Week 4 HC8 Flashcards
welke 3 subsystemen heeft het autonoom zenuwstelsel?
het paraysmpatische systeem (‘rest and digest’)
het orthosympatische systeem (‘fight or flight’)
de plexus entericus (directe innervatie van de darmen)
wat voor kanalen zijn nicotine-receptoren?
ligand-gestuurde kation kanalen die helpen bij AP veroorzaken: Na naar binnen, K naar buiten
Wat zijn post-junctional folds?
hierop zitten de receptor kanalen en helpen dus bij het samentrekken van de spiercel
welke hersenzenuwen geven aan het centraal zenuwstelsel sensorische informatie over de organen?
de n. glossopharyngeus en de n.vagus en gaan van de tractus solitarius naar de hersenstam
wat is een ganglion en functie?
hoopje zenuwcellen
cellichaam van preganglion neuron moet overschakelen op postganglion neuron en dat gebeurt dus in het ganglion
hoe is het autonoom zenuwstelsel opgebouwd?
uit een preganglionair neuron met een synaps in een ganglion die informatie doorgeeft of ontvangt van een postganglionair neuron
waar komen de parasympatische vezels vandaan en hoe verloopt hiervan de organisatie?
hersenstam (pons) en uit het sacrale gedeelte
lang preganglionair neuron (want loopt heel eind mee) en schakelt over in een kort postganglionaire vezel dichtbij het tagergetorgaa. gebruikt N2-receptor daarvoor
loopt hierna door als postganglionaire vezel en gebruikt acetylcholine als neurotransmitter en bindt dan aan G eiwit gekoppelde receptor (M-receptor) op doelcel
waar komen de orthosympatische vezels vandaan en hoe is de organisatie?
uit het thoracale en hooglumbale systeem
schakelt gedeeltelijk over in de grensstreng en gaat dan naar de organen
korte preganglionaire vezels die naar postganglionair schakelen via acetylcholine en een N2-receptor. Bevatten neurotransmitter noradrenaline of norepinephrine en mbv alfa en beta adrenerge receptor binden aan doelcel
in bijniermerg:
- neuron –> acetylcholine neurotransmitter –> bindt aan N2-receptor op chromaffine cel –> adrenaline (epinephrine) in bloedbaan
waar vind je de alfa1 adrenerge receptor en functie?
vooral op bloedvaten
voor vasoconstrictie (vaatvernauwing via toename Ca2+ concentratie)
waar vind je de alfa2 adrenerge receptor?
vooral op zenuweinden
waar vind je de B1 receptor?
vooral in je hart
waar vind je de B2 receptor?
vooral in de longen