W8HC7: Antimicrobiële therapie II Flashcards

1
Q

Focus vd infectie

A
  • met welke infectie heb je te maken
  • lokaal of systemisch
  • doelorgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Principes antimicrobiële therapie

A
  1. Het middel dient het oorzakelijk micro-organisme te kunnen doden of de groei ervan te remmen
  2. Het middel moet de ontstekingshaard op het getroffen orgaan in voldoende mate bereiken -> farmacologische parameters (PK/PD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Keuze van antibioticum

A
  • focus vd infectie
  • meest voorkomende verwekkers
  • bekende oude kweekuitslagen
  • toedieningsweg en dosering
  • contra-indicaties
  • kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Combineren antimicorbiële middelen

A
  • doel: verbreden vh spectrum
  • synergie: behandeling ernstige infecties
  • beperken of voorkomen van selectie van resistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Farmacokinetiek (PK)

A
  • processen die plaatsvinden met het antibioticum in het lichaam nadat dit is toegediend
  • concentratieprofiel van antibioticum in serum en andere weefsels
  • absorptie, distributie, metabolisme en klaring
  • plasmaconcentratie is afhankelijk van mate van absorptie
  • biologische beschikbaarheid = fractie van dosis die onveranderd in algemene circulatie komt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Farmacokinetiek; distributie

A
  • verdeling over lichaam fhankelijk van fysisch-chemische eigenschappen
  • > oplosbaarheid in vet
  • > binding aan plasma-eiwitten en weefselcomponenten
  • antimicrobiële middelen komen over het algemeen niet goed in het czs en slecht doorbloede weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Farmacodynamiek

A

Effect vh antibioticum concentratieprofiel op de infectiverwekker in het lichaam over de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gevoeligheid

A
  • MIC: minimaal inhiberende concentratie, concentratie waarbij je geen groei meer hebt mh micro-organisme
  • EUCAST: bepaalt welk micro-organisme bij welke MIC nog gevoelig genoemd kan worden
  • op een bepaald breekpunt is een micro-organisme resistent
  • obv in vitro en PK/PD data
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bijwerkingen antimicrobiële middelen

A
  • czs: insulten
  • beenmerg/bloed: leuko- en trombopenie
  • gastro-intestinale toxiciteit: diarree
  • renale toxiciteit
  • ototoxiciteit
  • lever toxiciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Clostridium difficile enterocolitis

A
  • overgroei van clostridium difficile in kumen colon
  • produceert toxinen
  • ontsteking vd darm met pseudomembraan vorming -> waterige diarree/met bloed, koorts
  • zelden evolutie naar ‘toxisch megacolon’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Allergie tegen antibiotica

A
Acute, ernstige reacties:
- binnen enkele uren
- bijna altijd IgE gemedieerd
- anafylaxie
- vermijden vh veroorzakend ab
Late reactie:
- na enkele dagen tot weken
- onafhankelijk van IgE
Exantheem: rash, jeukend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly