W10HC1: Een patiënt met gewrichtsklachten Flashcards
1
Q
Inflammatoir vs niet inflammatoir
A
Pijn: ochtend vs avond, bij belasten Bewegingsbeperking: actief en passief vs alleen actief Zwelling: aanwezig vs benig Rood: soms vs nee OS: langer dan 1 uur vs < 45 min
2
Q
Kenmerken degeneratieve gewrichtspijn
A
- ochtendstijfheid > 60 min
- beter bij bewegen
- nachtelijke pijn
- rubor, calor, dolor, tumor
3
Q
Acute vs chronische artritis
A
Acute: rood, warm en gezwollen gewricht -> diagnose dmv gewrichstpunctaat
Chronisch: zelden rood of extreem warm -> diagnose obv symptomencomplex, laboratoriumgegevens, röntgen en beloop
4
Q
Articulair of peri-articulair?
A
- isometrische test: test pezen, spieren en aanhechtingen
- articulair: zwelling/pijn beperkt tot gebied van gewrichtskapsel, bewegingen in alle richtingen beperkt, actief en passief pijnlijk, pijnlijk mn in volledige strekstand
- peri-articulair: vaak groter gebied, vaak alleen pijn in bepaalde bewegingsrichting, actief maar niet passief, isometrisch testen, bij bursitis meeste pijn in buigstand
5
Q
Monoartritisch
A
- 1 gewricht aangetast: DD: - septisch (meestal knie) - jicht - pseudojicht
6
Q
Oligoartritis
A
- 2-5 gewrichten DD: - SpA - SLE (symmetrisch) - Gonococcen - Pseudojicht - Sarcoïdose (symmetrisch) - PMR
7
Q
Polyartritis
A
- RA
- Viraal
- OA
8
Q
Lab en röntgenonderzoek
A
Lab: BSE, CRP, anemie, trombocytose, IgM-RF, ANF, anti-CCP
Röntgen: periarticulaire ontkalking (RA), gewrichtsspleetversmalling (RA, OA), erosies (RA), sclerose (OA), osteofytvorming (OA), ossale jichttophi (jicht)