W6HC2: Immunotherapie met biologicals Flashcards
1
Q
Biologicals
A
Therapeutisch product gemaakt via genetische manipulatie van levende cellen, niet chemisch gesynthetiseerd
2
Q
Nadelen biologicals
A
- duur
- kost veel tijd
- lage effectiviteit
- variatie in kwaliteit
- immunogeniciteit
- ethisch bedenkelijk
- hoog risico van contaminatie
3
Q
Glycanen
A
worden aan aminozuren toegevoegd
- geen DNA template voor
- structuur hangt af van vele factoren
- regulatie van glyocsylatie is onbegrepen
4
Q
Variaties in biologicals door
A
- fouten in translatie
- proteolytische klieving van eiwitten
- opslagcondities
- posttranslationele modificatie
5
Q
Biosimilar
A
- biopharmaceutical met vergelijkbare structuur, biologische functie, klinische effectiviteit en veiligheid als het originele product
- wordt omgekeerd geproduceerd: koopt innovator product en gaat dan terugwerken
- verschillen innovator en biosimilar: gebruiken andere cellijnen, biochemische processen en glycosylatie verschillen -> verschillende effecten
6
Q
Monoclonale antistoffen
A
Bindt aan b-cellen -> complement systeem activatie -> celdoding van auto-antistoffen
- neonatale Fc receptor (FcRn) voorkomt degradatie van IgG in lysosomen -> langere halfwaardetijd
7
Q
Biologicals en cytokines
A
- mabs tegen receptor -> signaal kan niet worden doorgegeven (cel gedood)
- antilichamen maken tegen cytokine zelf -> uit circulatie, komt niet aan bij cel
- oplosbare cytokine receptoren -> vangen cytokines weg
8
Q
Anti-TNF: veroorzaker auto-immuniteit
A
- multiple sclerosis, lupus, vasculitis, etc
- auto-antilichamen: infliximab, etanercept
- anti-drug antilichamen: infliximab