Voedingsmiddelenmicrobiologie 1.5.1 Flashcards
Op welke plaatsen gebeurt er staalname?
In het bedrijf zelf, er wordt een stuk of een aantal producten van de batch afgenomen en naar het laboratorium gestuurd.
In het laboratorium hebben we dan opnieuw een staalname, deze noemen we de substaalname.
Door wie kan er een externe staalname worden uitgevoerd?
Door 3 personen :
- Een werknemer van het bedrijf
- Een werknemer van de overheid in het geval van controle of verdenking op fraude)
- Een werknemer van het laboratorium.
Waar wordt de meeste staalname gedaan en door wie.
Door het bedrijf zelf.
Autocontrole is sinds 2002 in de wetgeving van de EU.
Producent is zelf verantwoordelijk voor het geproduceerde product.
De verantwoordelijkheid ligt bij degene die de staalname doet en de organisatie die hij/zij vertegenwoordigd.
Wat moet je allemaal noteren bij het afnemen van een staal?
- Waar het staal genomen is.
- Door wie (interne staalname, door het bedrijf. Of externe staalname door het laboratorium).
- Hoe het staal genomen is
- Nummer toekennen aan het staal.
Wat is een batch?
Een groep van gelijke producten die gemaakt zijn in 1 continue proces. Deze producten zijn dus allemaal onder dezelfde omstandigheden geproduceerd.
Wat is een lot?
Dit zijn de verschillende batchen die op een dag gemaakt zijn.
Wat is er belangrijk bij staalname?
Dat deze at random wordt genomen, dus onbevooroordeeld en dat de staalname representatief is. We maken een staalname plan.
Wat bevat een staalname plan?
- De hoeveelheid stalen
- Hoe je het uit moet gaan voeren.
Als er een staalname plan nodig is levert de overheid dit doorgaans aan. Is dus afhankelijk van het aantal producten en het confidentie interval, hoe zeker wil je zijn dat als er een pathogeen voorkomt dat je het dan ook kan vinden.
Hoe groter het lot des te minder staalname.
Welke soorten bemonstering kan men uitvoeren?
- Gemakshalve bemonstering, neem weet je kan en praktisch haalbaar is.
- Systematische bemonstering, je kiest een willekeurig startpunt en gaat dan om de zoveel blikken een staalname doen.
- At random, je geeft dan elk blik evengrote kans om gekozen te worden.
- Gestratificeerde bemonstering : Lot onderverdelen in groepen en dat willekeurig gaan testen. Langdurig proces.
Wat doet een laboratorium wanneer er een staal binnen komt?
Een staalname identificatie en een integriteit check. Men kijkt of alles mee is gekomen en of het staal in goede conditie is.
Als er genoeg is en het staal is geïdentificeerd dan wordt het staal aanvaard door het lab en dan is die ook de verantwoordelijke.
Waarom wordt na het doen van de analyse het staal nog 3 tot 4 weken bewaard?
Om de mogelijkheid van tegenanalyse te doen.
Welke staalname methodieken kennen we?
- Oppervlakte bemonstering : Meestal met behulp van een swab. Kijken of er contaminatie op het oppervlak aanwezig is. Bepaling van de hygiene en evt. kruiscontaminatie.
- Diepte bemonstering : Hierbij moet men eerst de buitenzijde ontsmetten door middel van ethanol of door te flamberen. Er mogen geen bacterien in de diepte aanwezig zijn.
Als dat wel zo is hebben we verschillende opties - Bacteriemie/septicemie : Ziek dier, 1 type kiem
- Slechte hygiene op het moment van kelen. Meerdere typen van kiemen.
- Oppervlakte + diepte bemonstering.
In wat kun je oppervlakte bemonstering opdelen?
- Niet-destrcutief, dit gebeurt met swap of sponsje.
- Destructief, door een schil af te nemen die niet in de diepte gaat.
Wat doe je met een Rodac plaatje?
Een afdruk maken en de bacterien. Dit gebeurt bij een niet-destructieve oppervlakte bemonstering. Een nadeel van niet-destructieve bemonstering is dat je niet alles mee hebt. Bacterien kunnen zich hechten aan het oppervlak. Je hebt de grote meerderheid maar niet alles. We spreken van adhesie.
Waarom worden er niet graag wattenstaafjes gebruikt in de voedingsindustrie voor niet-destructieve oppervlakte bemonstering?
-Omdat deze vaak pluisjes afgeven.