Les 2 - Technologie Flashcards

1
Q

Voor wat staat de E in E-nummer?

A

Europa. We hebben een systeem erin met classificatie. Een E-nummer is altijd toegestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zoveel als nodig om het effect te bekomen, hoe noemen we dit begrip?

A

Quantum satis beginsel. Is dus zoveel als nodig is om het effect te bekomen. Waarom laten we dit toe? Omdat de producent dit niet gaat overdrijven vanwege de kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een additief?

A

Elke stof met of zonder voedingswaarde, die op zichzelf niet als voedsel wordt geconsumeerd en niet als kenmerkend voedsel-ingredient wordt gebruikt. Een voorbeeld is zout, zout ga je op zichzelf niet zo consumeren. Deze verklaring gebruiken we ook voor een technische hulpstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke middelen zien we veel cellulose en waar wordt het voor gebruikt?

A

Cellulose wordt gebruikt als bindingsmiddel in vega-producten. Doordat de prijs van de vega-producten lager moet er steeds meer additief gebruikt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil in visie wat betreft additieven tussen Amerika en Europa?

A

In Europa willen we de veiligheid garanderen. We willen preventief werken. Iets tegenhouden voor het kan gebeuren. In Amerika doet men dit achteraf. Bv door te verhitten, invriezen of bestralen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een contaminant?

A

Iets wat wel in voedingswaar aanwezig kan zijn maar daar niet in thuis hoort. Voorbeelden zijn hormonen of antibioticum. Kan ook migreren vanuit voorwerpen of stoffen. Bv weekmakers uit plastic.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een belangrijk voordeel van additieven?

A

Verbeteren van organoleptische eigenschappen, deze spelen vooral in opreuk, tast, smaak en zicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kun je naast het verbeteren van de organoleptische eigenschappen nog meer verbeteren door middel van E-nummers?

A

De voedingswaarde, sommige producten zijn arm aan aminozuursamenstelling. Vooral bij veganistisch eten een probleem. Vlees bevat essentiele aminozuren, vitamines en mineralen. Deze moet je vervangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke additief werd toegepast om bedorven vlees rood te houden?

A

Sulfiet, dit mag niet meer gebruikt worden in vlees. Men vindt het altijd nog wel terug in bv wijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat mag er nog meer niet met een additief?

A

De voedingswaarde aantasten, deze mag je wel verbeteren. Je mag bv geen gekookte hesp maken zonder vlees.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voorkomt overdosering van nitriet en nitraat?

A

Dat je het enkel maar kan kopen als bijmenging in een ongevaarlijk product. Als de dosering dan mis gaat zit je nog niet in de letale dosis. Men gaat dit vaak bijmengen met zout, je gaat het proeven wanneer er teveel in zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Van welke toxiciteit spreken we bij additieven in vlees en vleeswaren?

A

Geen directe toxiciteit of middellange toxiciteit (overlijden binnen enkele maanden) maar we spreken van potentieel lange termijn toxiciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Concentratie additief is vaak zelf limiterend, hoe komt dat?

A
  • Vanwege de kostprijs.
  • Vanaf bepaalde concentraties die invloed hebben op smaak, kleur of geur.
    Bij bepaalde concentraties zijn additieven toxisch. We zien gegeven concentraties in de wetgeving terug wanneer het product toxisch is en niet gelimiteerd wordt door de twee voorgaande punten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan het dat in bepaalde voedingsmiddelen toch sulfiet zit?

A

Sulfiet is normaal verboden maar in paté zit wijnazijn, dit bevat sulfiet. Als de verhouding sulfiet en wijnazijn klopt is er niets aan de hand. Wel wanneer de verhouding niet klopt. We spreken van carry over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom wordt water toegevoegd als ‘additief’

A
  • Dragen van een opgeloste stof. Bv maizena, moet je eerst oplossen en dan pas toevoegen. Water dient als drager anders krijg je klonters. Veel additieven moeten eerst opgelost worden in water.
  • Toevoeging in bv vlees om de hoeveelheid vlees te doen dalen. Wordt vaak toegepast bij light producen. Dit water moet dan ook vast gehouden worden, dit gebeurt door polyfosfaat.
  • Om te koelen, wanneer vlees moet verkleint worden dan kan het door de wrijving opwarmen, je wilt dit koelen. Dat kan bv door ijsblokjes toe te voegen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is belangrijk aan water wat toegevoegd wordt als ‘additief’?

A

Dat het water van drinkwater kwaliteit is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is wateractiviteit?

A

Een parameter die weergeeft het water bindend vermogen of ook wel de beschikbaarheid van water. Deze wordt weergeven in een getal tussen 0 en 1. Soms wordt het ook weergeven in 0 tot 100%. Zeer zuiver water is 1 of 100%, als er iets toegevoegd wordt dan zakt de AW-waarde. Water kan gebonden zijn aan natrium of chloor, dan zakt de AW-waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het probleem van gebonden water?

A

Doordat het gebonden is aan natrium of chloor kan het niet door porien, het is te groot daarvoor. Wijzelf, bacteriën, schimmels en gisten hebben vrij water nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het horde effect?

A

Eetwaren van dierlijke oorsprong hebben een AW-waarde lager dan 1, maar deze is nooit laag genoeg om veilig te zijn. Hoe hoger de AW-waarde des te beter de bacterie kan groeien. Horde effect is een methode om de veiligheid van een product te garanderen. Verschillende technieken (hordes) worden toegepast om micro-organismen tegen te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanneer groeien bacteriën wel? (In relatie tot de AW-waarde)

A

Bij een hoge AW-waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer zijn schimmels en gisten van belang? (In relatie tot de AW-waarde)

A

Bij een lage AW-waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Zitten de meeste producten van dierlijk of plantaardige oorsprong hoog of laag in AW-waarde?

A

Hoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is zouten?

A

Droog zout op een stuk vlees of vis te leggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is pekelen?

A

Zout oplossen in water, daarin leggen we de vis, vlees of kaas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de bedoeling van zouten en pekelen?

A

De houdbaarheid verlengen. Natriumchloride gaat in het product dringen, daardoor zakt de AW-waarde, en verlengt de houdbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Met wat drukken we de sterkte van pekel uit?

A
In graden Baumé. Dit geeft weer hoeveel zout er in het vocht zit.
We kennen 3 pekeltypes : 
- Zwaar
- Gemiddeld 
- Licht

De formule om dit te berekenen is :
Aantal gram zout = aantal liters water x 11 x graden Be

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Voor wat staat WBV?

A

Dit staat voor waterbindend vermogen. Dit is de beschikbaarheid van water en kan een getal tussen de 0 en de 1 zijn.

28
Q

Wat gebeurt er wanneer de zuurstof op is in een dier? (Dus in een dood dier)

A

We krijgen anaerobe respiratie. De oxidatieve afbraak van pyruvaat stopt. De spier doet dan een beroep op LHD (lactaat dehydrogenase) om pyruvaat te metaboliseren.
Dit geeft lactaat.Lactaat wordt niet meer afgevoerd vanwege het onderbreken van de bloedcirculatie.
Lactaat is verantwoordelijk voor de daling van de pH.

29
Q

Geef uitleg over de postmortale pH verloop

A

Bestaat uit 2 punten.

  1. De omvang : De hoeveelheid glycogeen die nog in de spier aanwezig was hangt af van diersoort/fysiologische toestand.
    Als op het moment van slachten de vereiste hoeveelheid glycogeen niet meer aanwezig is in de spier gaat de pH daling maar gedeeltelijk verlopen tot de glycogeen verbruikt is.
    Dit zien we voornamelijk terug bij vermoeide/zieke/langdurige geëxciteerde dieren terug. Dit is de basis voor een post-mortale vleesafwijking DFD, dark firm dry. Dit zien we voornamelijk terug bij het rund.
  2. Snelheid
30
Q

Waar kan zout afkomstig van zijn?

A
  • Zee

- Mijnen

31
Q

Wat is het doel van zouten en pekelen?

A

De AW-waarde laten zakken, door NaCl wat erin gaat, dit zorgt voor een verlenging van de houdbaarheid.

32
Q

Wat is de functie van nitraat in een vleesproduct?

A

Niets, het moet omgezet worden in nitriet.

33
Q

Wat is de toepassing van nitraat?

A

Omzetting naar nitriet, dit wordt gebruikt bij een lang rijpingsproces. Bv bij gedroogde hammen.

34
Q

Door wat gebeurt de omzetting van nitraat naar nitriet?

A

Door nitraatreductase enzymen, dit is bacterieel.

35
Q

Wat is de functie van nitriet?

A

Antibacteriele functie, de reden waarom dit zo is, is onbekend.

36
Q

Wat weet je te vertellen over het PERIGO-effect?

A

Dat nitriet een bacteriostatisch effect heeft op Clostridium spp.
De toxine vorming en de desporulatie daalt hierdoor.
Je kan nitriet dus toevoegen als een horde.

Het heeft verder een effect op de kleur, smaak, wordt gebruikt bin de geneeskunde en we hebben vorming van nitrosamines.

37
Q

Vertel over het kleur-effect bij nitraat

A

We starten met nitroso-metmyoglobine, dit reduceert tot nitroso-myoglobine.

We hebben dan twee opties. Als de nitroso myoglobine denaturatie ondergaat door temperatuursstijging dan krijgen we nitroso-myochromogeen I, dit geeft een roze kleur.
Als de nitroso-myoglonine een denaturatie ondergat door pH daling dan krijgen we nitroso-myochromogeen II, dit heeft een rode kleur.

38
Q

Wat kun je vertellen over nitrosamines?

A

Deze zijn effectief carcinogeen en kunnen aanwezig zijn in vleesproducten. Ontstaan uit amines en nitriet. En kunnen enkel gevormd worden onder bepaalde condities zoals de pH in de maag van de mens.

Amines hebben een sterke geur en zijn toxisch. De geur van ammonium, vis, urine, rottend vlees en sperma zijn voornamelijk samengesteld uit amines. Bij een kwalitatief goed product heb je geen amines.
En ook geen nitriet. Om zeker te zijn dat er geen rest-nitriet is dan gaat men ascorbaat toevoegen.

39
Q

Wat kun je doen om geen nitrosamines binnen te krijgen?

A

Helemaal niets.

  • 50% wordt endogeen gevormd door middel van speeksel
  • 25% komt uit het drinkwater.
  • 25% komt uit voedingsmiddelen, waarvan er 8% uit vlees komt.

Dus als je geen vlees een dan heb je nog 92% over.

40
Q

Noem de verschillende synoniemen voor lactobacillen

A

Melkzuurbacteriën
Ferment
Levende cultuur

41
Q

Wat zijn de functies van suikers?

A

Voornamelijk mono- en di-sacchariden zoals glucose, lactose en succrose.

  • Smaak
  • Beïnvloeden redox potentiaal (= horde)
  • Substraat voor lactobacillen, deze zetten glucose om in lactaat.
42
Q

Wat is de functie van glucosestropen?

A

Voorraad van suiker. Wordt gebruikt in de droge worst bereiding of legpekel en zorgt voor een trage lactose productie

43
Q

Wat is de functie van hogere suikers?

A

Hieronder vallen zetmelen, deze worden gebruikt om iets te verstijfselen. Dit is het binden van water.

44
Q

Wat weet je over chemische verzuring?

A

Dit is voor de producten met een grote diameter de standaard. Het is D-glucono-delta-lacton.
Het staat op een etiket vermeld als GDL.

Men gebruikt dit ook voor kleine kalibers omdat dit veel sneller is, ongeveer 4 uur. Ten opzichte van verzuring door middel van lactobacillen, dit duurt 1 tot 2 weken.

GDL is niet schadelijk voor de gezondheid.

45
Q

Geef de voor- en de nadelen van chemische verzuring

A

Voordelen :

  • Zorgt voor voldoende pH daling.
  • Zorgt voor een daling van nitriet restgehalte
  • Snelle pH daling wat belangrijk is voor de voedselveiligheid en de productietijd.

Nadelen :

  • Taaie consistentie bij verlengde bewaartijd
  • Overmatige zuurproductie.
46
Q

Voor wat dient ascorbinezuur?

A

Als vitamine, maar vitamine E en C worden vaak toegevoegd als antioxidant of reducties. Als het er voor technologische reden inzit dan mag men niet op de verpakking zetten dat het met extra toegevoegde vitamine C of E is.

47
Q

Wat is de functie van organische zuren?

A

Deze hebben weinig toepassingen in vleeswaren maar worden veel toegepast in producten die in de koelkast bewaard moeten worden maar ook erbuiten bewaard kunnen worden. Voorbeelden zijn salades maar ook bv mayonaise. Er is een limitatieve lijst, ook wel de positieve lijst genoemd. Voorbeelden zijn azijnzuur, melkzuur, citroenzuur, wijnsteenzuur en appelzuur.

48
Q

Wat doet het additief polyfosfaat?

A
  • Zorgt voor een verhoging van het watertandende vermogen van proteinen
  • Vermalsing
  • Verhoging van het emulgerende vermogen
  • Antioxidatief
  • Antibacterieel
49
Q

Vertel alles wat je weet over smaakadjuvantia

A

Worden veel gebruikt in voeding.
Het zijn organische verbindingen die geen sterke aroma hebben maar de smaak van andere voedingsmiddelen accentueert.
Zout wordt het meest gebruikt in producten van dierlijke oorsprong.
Glutamaat wordt ook veel gebruikt.

50
Q

Wat weet je over glutamaat?

A

Is de zuurrest van glutaminezuur. Dit is een negatief ion. Glutamaat wordt het meest gebruikt na zout. Je krijgt er dorst van, je kleurt rood en kan er jeuk van krijgen. Of het toxisch is, is onbekend. Wordt veel gebruikt in de Aziatische keuken.

51
Q

Noem 2 andere smaakversterkers buitenom glutamaat

A

Inosinezuur en guanylzuur, dit zijn zouten van fysiologische ribonucleuotiden. Is 10 keer sterker dan glutamaat.
Of het gezond is, is onbekend.

52
Q

Wat zijn de functies van bind- en verdikkingsmiddelen?

A

Ze hebben verschillende eigenschappen, die ook gecombineerd kunnen zijn.

  • Viscositeit verhogen
  • Waterbindend vermogen doen stijgen.
  • Stabiliserende en bindende werking
  • Coating
  • Verhinderen van herkristallisatie bij ijs.
53
Q

Welke verdikkingsmiddelen hebben een voedingswaarde?

A

Gelatine en zetmeel.

54
Q

Waar wordt gelatine uit gewonnen en wat is het probleem daarmee?

A

Gelatine wordt gewonnen uit de huid en botten van de dieren. Voornamelijk runderen en varkens. Dit moet onder sterke hitte of chemische geproduceerd worden. Hierbij gaat het DNA kapot en is er dus geen diersoortidentificatie meer mogelijk.
Voor bepaalde religies kan dit voor problemen zorgen.

55
Q

Noem de verschillende verdikkingsmiddelen zonder voedingswaarden

A
  • extracten uit algen, we kunnen alginaten en agar hieruit maken. De toepassing is te vinden in light producten (goedkope grondstof die ook nog water bindt) Voordeel van agar is ook dat het bij een andere temperatuur smelt en stolt.
  • Plantaardige gommen : Guar-gom en johannesbroodpitmeel.
  • Pectines : Uit de schil van appelen en citrusvruchten, zit soms in de pathe en pastei.
  • Cellulose derivaten.

De laatste 3 worden zeer weinig toegepast in de vleesindustrie.

56
Q

Wat is het doel van emulgatoren?

A

Het wordt toegepast om in voedingsmiddelen een gelijkmatige dispersie van 2 of meer niet-mengbare fasen tot stand te brengen of te handhaven.

57
Q

Wat is de functie van anti-oxidanten?

A

Dit zijn stoffen die de houdbaarheid van levensmiddelen vergroot door deze te beschermen tegen bederf door oxidatie zoals het ranzig worden van vet en kleurveranderingen.

58
Q

Welke soorten bederf kennen we?

A
  • Oxidatie van vetten : Ranzigheid is hiervoor een synoniem.
  • Microbieel bederf
  • Autolyse
59
Q

Welke antioxidanten kennen we?

A

L-ascorbinezuur
Natriumascorbaat
Tocoferolen, dit zijn natuurlijke radicaalvangers, deze hebben een vitamine E activiteit wordt gebruikt in vetrijke producten.

We hebben synthetische anti-oxidanten namelijke de gallaten, BHA en BHT

60
Q

Voor wat staan BHA en BHT ?

A

butyl-hydroxy-anasinol en toluol.

61
Q

Vertel alles wat je weet over conserveermiddelen

A

Gaan de houdbaarheid vergroten door bescherming tegen bederf door micro-organismen. Voorbeelden zijn sulfiet, salicylzuur, azijnzuur, melkzuur en mierenzuur.

62
Q

Wat weet je over kleurstoffen?

A

Dat ze in principe verboden zijn in eetwaren van dierlijke oorsprong met uitzondering als ze natuurlijke oorsprong hebben. Ze zijn pH gevoelig. Hiermee moet men rekening houden.

Ze mogen ook gebruikt worden in beperkte mate in worst, patés en terrines.

63
Q

Als wat dient calcium carbonaat?

A

We noemen het ook wel kalk. Dit wordt gebruikt om te misleiden, het bootst de schimmel na aan de buitenzijde van de salami.

64
Q

Voor wat wordt cochenille gebruikt?

A

Dit is een karmijnrode kleurstof en wordt in chorizo gebruikt. Wordt gemaakt uit de Kermes luis.

65
Q

Wat weet je over vermalsers?

A

Dat ze niet mogen gebruikt worden. Een natuurlijke vermalser is meloen en ham.