VO week 6 Flashcards
hoe wordt glucose vanuit de darmcel verdeeld over de verschillende organen?
glucose: gaat via v. portae naar lever en hierna via bloedvaten naar de spier- en vetcellen
hoe worden vetzuren vanuit de darmcel verdeeld over de verschillende organen?
vetzuren: triglyceriden worden verpakt in chylomicronen en die gaan via het lymfe -> bloed -> spier- en vetcellen. hierna heb je chylomicronen remnants die gaan terug naar de lever. chylomicronen zijn groot en blijven vastzitten in de capillairen. dit kan niet naar de lever dus moet je chylomicronen remnants hebben want die zijn wel klein genoeg.
hoe worden aminozuren vanuit de darmcel verdeeld over de verschillende organen?
aminozuren: gaat via v. portae naar de lever. wat de lever niet nodig heeft gaat via het bloed verder naar de spieren
hoe worden aminozuren verwerkt in lever en spierweefsel?
aminozuren worden door insuline omgezet in eiwitten. eiwitten zijn belangrijk voor het functioneren van je lichaam. enzymen zijn ook eiwitten
hoe wordt glucose door de lever opgenomen?
GLUT2 transporter
Via welk mechanisme wordt glucose opname in deze weefsels bevorderd?
insuline zorgt dat GLUT4 meer op het membraan oppervlak van vet- of zpiercellen zit. GLUT4 zit opgeslagen in vesicles onder het celmembraan. ze versmelten onder invloed van insuline. hierdoor kan glucose de cel in.
hoe wordt glucose opgeslagen in de spiercel?
glucose wordt opgeslagen als glycogeen of gebruikt om ATP te genereren
wat gebeurt er met de opgenomen glucose in de vetcel?
voor de eigen energiebehoeften en voor de vorming van triglyceriden
Via welk mechanisme worden vetzuren in deze weefsels opgenomen?
de chylomicronen met daarin TG worden door LPL (= lipoproteïn lipase) en worden omgezet in vrije vetzuren en glycerol en rest.
- vrije vetzuren gaan in de vetcel en worden omgezet in TG (= triglyceride) na de maaltijd en weer terug naar vrije vetzuren na vasten
- glycerol en de overblijfselen worden gesplitst naar vrije vetzuren en gaan terug naar de lever en nemen hier nieuwe TG op
De vetopslag in vetweefsel is insulineafhankelijk. Noem drie processen waardoor insuline de vetopslag bevordert.
- bevordert de glucoseopname via GLUT4. hierdoor wordt glycerol-3-fosfaat geactiveerd en die zet vrije vetzuren om in TG. er komt ook ATP vrij in het mitochondriën war nodig is voor de omzetting van vrije vetzuren (FFA) in FFA-CoA
- stimuleert LPL, zodat de TG in de chylomicronen worden gesplitst in vetzuren en glycerol. FFA kan dan worden opgenomen
- remt HSL (hormoon-sensitief lipase) dit katalyseert de opgeslagen TG in FFA en glycerol. zo wordt de TG voorraad in stand gehouden
welke 2 processen in de lever zorgen tussen 4 en 24 uur voor de glucose vorming?
bloedsuiker 4-6 mmol/L
- glycogenolyse (eerst)
- gluconeogenese (tegelijk gestart maar trager)
waar gaat het meest gevormde glucose heen na vasten?
hersenen en ery’s
wat gebeurt er met het gevormde glucose in de lever tijdens vasten?
glucokinase wordt geblokkeerd waardoor deze het niet in glycogeen wordt gezet. want de enige brandstof van de hersenen en de ery’s is glucose dus hier moet je zuinig op zijn
waarom wordt er nauwelijks glucose opgenomen door spier- en vetweefsel tijdens vasten?
er is weinig insuline
hoe komt de lever aan vetzuren tijdens vasten en wat doet de lever hiermee?
insuline is laag, glucagon en adrenaline hoog hierdoor wordt HSL actief. de TG worden dan omgezet in FFA en glycerol en gaan via het bloed naar de lever. hier wordt FFA omgezet in TG en gebruikt voor de aanmaak van ATP (nodig voor de gluconeogenese). FFA kan ook worden omgezet in FFA-CoA waaruit ketonlichamen kunnen worden gevormd in het mitochondrium van de hepatocyt