filmpjes Flashcards

1
Q

wat kan gebruikt worden de gluconeogenese?

A

lactaat, pyruvaat, alanine, afbraakproducten van aminozuren die in oxaalacetaat worden omgezet en glycerol

acetyl-CoA als afbraak van aminozuren niet!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar bevindt de malaat aspartaat shuttle zich?

A

in de hersenen, hart, nieren, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe transporteert de skeletspier elektronen over het membraan?

A

via de glycerol-3-fosfaat shuttle deze levert minder ATP op dan de malaat aspartaat shuttle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom loopt de reoxidatie van cytosolair NAD+ via malaat aspartaat shuttle traag?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zou er gebeuren als NADH sneller gevormd wordt dan dat malaat aspartaat shutle het kan reoxideren?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom kan de vetzuur oxidatie alleen maar met O2 verlopen?

A

je hebt O2 nodig voor de oxidatieve fosforylering. hierbij wordt O2 omgezet naar H2O waardoor de H+ over het membraan kunnen en er dus ATP kan worden gevormd. anders zou de intracellulaire concentratie H+ te hoog worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom kan de vetzuuroxidatie zo makkelijk aangestuurd worden terwijl er veel verschillende enzymen betrokken zijn?

A

omdat het sleutel enzym CTP-1 aanwezig is. deze wordt sterk geremd door malonyl-CoA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe wordt een vetzuur over de membranen getransporteerd?

A
  1. het geactiveerde vetzuur kan makkelijk door het buiten membraan naar de tussen ruimte
  2. in de tussen ruimte gaat het moeilijker: hierdoor wordt de CoA groep van de acylCoA vervangen naar acylcarnitine. dit gebeurt door CPT-1
  3. translocase transporteert acylcarnitine over de binnenmembraan.
  4. in de matrix wordt de carnitine weer vervangen door een CoA ester.
  5. de carnitine groep gaat terug om een nieuw vetzuur op te halen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 3 soorten acetyl- CoA- dehydrogenase heb je?

A
  • VLCAD: 18-24
  • MCAD: C12-6
  • SCAD: C4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar is het acetyl-CoA van de ketogenese afkomstig van?

A

nooit uit pyruvaat maar uit de bèta oxidatie en aminozuren tijdens het vasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welk ketonlichaam is het meest aanwezig tijdens het vasten?

A

bèta-hydroxybutyraat (…boterzuur) omdat er veel NADH is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kan de hoeveelheid acetyl-CoA hoog genoeg worden voor de ketogenese?

A

heel veel vetzuur oxidatie maar weinig citroenzuurcyclus activiteit. dit komt omdat de NADH/NAD ratio erg hoog is. ook is er geen oxaalacetaat om de citroenzuurcyclus door te gaan want deze wordt gebruikt voor de gluconeogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

noem 3 redenen waarom de lever ketonlichamen maakt?

A

1.
2.
3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom gaan de hersenen pas na een paar dagen ketonlichamen effectief verbranden?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waardoor wordt de ureum cyclus aangestuurd?

A

glutamaat die kan aminozuren in ammoniak en ammonium omzetten en acetyl-CoA en glutamaat sturen samen het sleutelenzym aan. hoe meer je hiervan hebt hoe actiever het sleutelenzym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het sleutelenzym van de ureum cyclus?

A

carbamoyl fosfaat synthetase

17
Q

waardoor wordt de pentose fosfaat shunt gereguleerd?

A

NADPH en door ribose-5 fosfaat. je hebt een oxidatief deel en een reversibel deel. als je NADPH nodig hebt ga je oxidatie doen en als je ribose -5-fosfaat nodig hebt ga je reversibel deel doel vanuit de glycolyse.

18
Q

wat is in de erytrocyt belangrijker ribose-5-fosfaat (nodig voor synthese ATP en DNA, RNA) of NADPH?

A

NADPH want het kan niks met ribose dus deze zetten ze terug naar de glyceraldehyde-3-fosfaat. NADPH wordt gebruikt voor de anti-oxidatie van gluthatione.

19
Q

wat is het sleutelenzym van de pentose fosfaat shunt?

A

glucose-6-fosfaat dehydrogenase

20
Q

waarom werkt de lever nog wel met een G6PDH deficiëntie?

A

hebben een alternatief: malaat naar pyruvaat levert ook NADPH