Syndromale lessen Flashcards

1
Q

Wat zijn de verwekkers van bovenste luchtweginfecties?

A
  • S. aureus: bewoner van de nasopharynx
  • S. pyogenes: bewoner van de nasopharynx
  • S. dysgalactiae
  • S. pneumoniae: tijdelijke kolonisatie van de oropharynx
  • H. influenza: tijdelijke kolonisatie van de oropharynx
  • Moraxella catarrhalis: gramnegatieve diplokok
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de verwekkers van een keelontsteking (faryngitis, tonsillitis)

A
  • Meestal viraal
  • Indien bacterieel: S. pyogenes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de mogelijke complicaties van een keelontsteking?

A
  • Keelabces: door S. pyogenes of door mengsel van bacteriën
  • Scarlatina / roodvonk: kinderziekte (daarna immuun tegen toxine)
  • Complicaties op afstand: acuut rheuma, nefrotisch syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de bijzondere verwekkers van faryngitis-tonsillitis?

A
  • Gonokok en chlamydia: door orale seks
  • Corynebacterium diphteriae: verwekker van difterie
  • Fusospirillaire associatie: dysbacteriose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de symptomen van otitis media?

A

Oorpijn, loopoor, algemene symptomen (koorts, malaise, prikkelbaarheid), gezwollen trommelvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de verwekkers van otitis media?

A
  • Professionele invaders vanuit nasopharynx: vnl. virussen
  • Infernal trio: H. influenza, S. pneumoniae en M. catarrhalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de verwekkers van otitis externa?

A
  • S. aureus
  • Gramnegatieve staven
  • Fungi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat de behandeling van bovenste luchtweginfecties?

A

Vooral behandeling van symptomen, meestal geen AB, wel complicaties in de gaten houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de complicaties van onderste luchtweginfecties?

A
  • Zuurstoftekort doordat orgaan niet meer goed functioneert
  • Complicaties door algemene inflammatie
  • Complicaties door bacteriëmie en bacteriën die andere infectiehaard creëren
  • Pleura-empyeem: infectie van de pleuraholte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de verwekkers van onderste luchtweginfecties?

A
  • Bacteriën: vnl infernal trio, ook S. aureus en gramnegatieven
  • Virussen: influenza, RSV, SARS-CoV-2
  • Atypisch: chlamydia, mycoplasma pneumoniae, Legionella
  • Gist: Cryptococcus
  • Schimmel: Aspergillus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn mogelijke complicaties bij gastrointestinale infecties?

A
  • Deshydratatie: belangrijke doodsoorzaak in arme landen
  • Enkele complicaties door activiteit van toxines buiten darmstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Juist of fout?

Diarree door enteropathogene E. coli is niet aantoonbaar in routine diagnostiek.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit bestaat de behandeling van gastrointestinale infecties?

A
  • Deshydratatie vermijden of behandelen
  • Motiliteitsremmers: niet bij bloederige diarree of dysenterie
  • Geen AB nodig, meeste infecties zijn zelflimiterend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de symptomen van cystitis?

A

Dysurie, pollakisurie, plasdwang, soms buikpijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de symptomen van pyelonefritis?

A

Koorst, rillingen, algemeen ziek zijn, slagpijn, risico op nierinsufficiëntie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de symptomen van prostatitis?

A

Koorts, algemeen ziek zijn, prostaatpijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Juist of fout?

Er wordt niet behandeld bij asymptomatische UWI’s.

A

Fout, indien de patiënt zwanger is moet wel behandeld worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de aanpak indien een man gediagnosticeerd is met een UWI?

A

Dit is altijd gecompliceerd dus de oorzaak moet opgezocht worden. De UWI kan het gevolg zijn van congenitale afwijkingen (bij kinderen) of van prostaatvergroting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn mogelijke verwekkers van impetigo?

A

S. aureus, menginfectie met groep A streptokokken of enkel groep A streptokokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is impetigo?

A

Infectie van het epidermis met vorming vesikels welke droog worden en korstjes vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waaruit bestaat de behandeling van impetigo?

A

Meestal niks (geneest spontaan), ontsmetten, contact vermijden, ev. fusidinezuur zalf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de verwekker van folliculitis?

A

S. aureus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de mogelijke verwekkers van erysipelas en cellulitis?

A

Enkel groep A streptokokken voor erysipelas, ook S. aureus bij cellulitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het verschil tussen erysipelas en cellulitis?

A

Bij erysipelas is er een duidelijke begrenzing van de roodheid, bij cellulitis niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de mogelijke verwekkers van een necrotiserende infectie?

A

Groep A streptokokken, S. aureus, menginfecties met grampositieve en -negatieve anaëroben, Clostridium perfringens (gasgangreen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de verwekker van varicella en zona?

A

Het varicella zostervirus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de verwekker van Verrucae vulgares (wratjes)?

A

HPV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de verwekker van Mollusca Contagiosa (waterwratjes)?

A

Molluscum contagiosum virus (molluscipoxvirus).

29
Q

Wat is de verwekker van Tinea pedis (atleetvoet)?

A

Trichophyton rubrum.

30
Q

Wat zijn mogelijke complicaties van genitale infecties?

A
  • Opstijgende infectie met inflammatie: pelvic inflammatory disease
  • Systemische / metastatische infecties
  • Ontwikkeling kanker (HPV)
31
Q

Wat zijn de oorzaken van vaginitis?

A
  • Bacteriële vaginose: overgroei bacteriën van normale flora
  • Candida vaginitis: overgroei C. albicans
  • Trichomonas vaginalis: protozoön, vnl. door SOA
32
Q

Wat zijn de klinische tekens van een bacteriële vaginose?

A
  • Stinkend, grijs, homogeen beslag
  • Verhoogde pH van de vaginale mucus (> 5)
  • Hoge concentraties van amines: indien met KOH toevoegt komt visgeur vrij
  • Clue cells
33
Q

Wat zijn de kenmerken van gonorroe?

A
  • Bacterie met bijzonder efficiënte aanhechting aan epithelen
  • Urethritis bij mannen: branderig gevoel, wit-geel-groen secreet
  • Vrouwen: vaak geen of milde symptomen
  • Systemische symptomen mogelijk
34
Q

Wat zijn de mogelijke complicaties bij gonorroe?

A
  • Opstijgende infecties
  • Vrouwen: PID, ev. infertiliteit en ectopische zwangerschappen
  • Mannen: epididymitis, nauwelijks infertiliteit
35
Q

Wat zijn de kenmerken van chlamydia?

A
  • Obligaat intracellulair levende bacterie met voorkeur voor epitheel
  • Kan verschillende organen infecteren
  • Systemische symptomen mogelijk
  • Lokale symptomen: mannen urethritis, vrouwencervicitis
36
Q

Wat zijn de mogelijke complicaties bij chlamydia?

A

Op lange termijn mogelijkheid op infertiliteit.

37
Q

Wat is de enige diagnostische test voor chlamydia?

A

PCR.

38
Q

Wat zijn de kenmerken van een HPV infectie?

A
  • Naakt DNA virus
  • Infectie is niet altijd defintief, virus kan geklaard worden
  • Geen lokale of systemische symptomen, enkel genitale wratten
39
Q

Welke complicaties kan men krijgen door HPV op termijn?

A

Lokale tumoren.

40
Q

Juist of fout?

Treponema pallidum, de verwekker van syfilis, kan zich systemisch verspreiden en levenslang aanwezig zijn.

A

Juist.

41
Q

Wat is het kenmerk van primaire syfilis?

A

Sjankers: harde papels, pijnloos, geneest spontaan na weken.

42
Q

Wat zijn de kenmerken van secundaire syfilis?

A

Huid en mucosa letsels in grote aantallen, ook in andere organen.

43
Q

Wat zijn de kenmerken van tertiaire syfilis?

A

Chronische inflammatie met onomkeerbare orgaanschade, neurologische, psychiatrische en cardiale schade.

44
Q

Symptomen van infecties van het centraal zenuwstelsel verschillen per leeftijd. Geef hier een voorbeeld van.

A

De typische nekstijfheid bij meningeale prikkeling ontbreekt bij zuigelingen / peuters.

45
Q

Juist of fout?

De klassieke symptomen van koorts, nekstijfheid en veranderde geestestoestand komt voornamelijk voor bij pneumokokkenmeningitis.

A

Juist.

46
Q

Hoe gebeurt de overdracht van infecties van het centraal zenuwstelsel bij gezonde personen?

A

Binnendringen van de typische pathogenen na voorafgaande kolonisatie of infectie buiten het CNS.

47
Q

Hoe gebeurt de overdracht van infecties van het centraal zenuwstelsel bij zieken of verzwakten?

A

Opportunistisch binnendringen van de pathogenen.

48
Q

Wat zijn de mogelijke complicaties van leverinfecties?

A
  • Cirrose, hepatocellulair carcinoom
  • Leverfalen bij chronisch verloop
49
Q

Wat zijn de symptomen van een leverinfectie?

A
  • Koorts
  • Malaise: moeheid, misselijkheid, verlies van eetlust, soms braken
  • 50-90%: donkere urine, ontkleurde ontlasting, geelzucht, jeuk
  • Huiduitslag, arthritis
50
Q

Wat is de incubatietijd van Hepatitis A virus?

A

2 tot 4 weken.

51
Q

Wat is de incubatietijd van Hepatitis B virus?

A

2 tot 3 maand.

52
Q

Wat is de incubatietijd van Hepatitis C virus?

A

2 weken tot 6 maand.

53
Q

Hoe gebeurt de overdracht van Hepatitis A?

A

Fecaal-oraal: inname besmet voedsel of water.

54
Q

Hoe gebeurt de overdracht van Hepatitis B en C?

A

Voornamelijk bloed-bloed contact, bv. IV druggebruik.

55
Q

Hoe verloopt een Hepatitis A infectie?

A

Geen (kinderen) of enkele weken symptomen, nooit chronisch.

56
Q

Hoe verloopt een Hepatitis B infectie?

A

Meestal geen of enkele weken symptomen, 10% wordt chronisch waarvan 10% symptomatische leverziekte ontwikkelt.

57
Q

Hoe verloopt een Hepatitis C infectie?

A

Meestal geen of enkele weken symptomen, 80% wordt chronisch waarvan 20% symptomatische leverziekte ontwikkelt.

58
Q

Waaruit bestaat de behandeling voor Hepatitis A?

A
  • Geen behandeling of enkel supportief
  • Preventie: vaccinatie
59
Q

Waaruit bestaat de behandeling voor Hepatitis B?

A
  • Geen behandeling of enkel supportief
  • Indien chronisch: antivirale middelen (RT inhibitoren)
  • Preventie: vaccinatie
60
Q

Waaruit bestaat de behandeling voor Hepatitis C?

A
  • Antivirale middelen (polymerase inhibitoren)
  • Geen vaccinatie beschikbaar
61
Q

Wat zijn de symptomen van lymfadenopathieën?

A
  • Pijnloze, opgezette klieren in verschillende anatomische regio’s
  • Koorts matig tot afwezig bij gegeneraliseerde lymfadenopathieën
62
Q

Wat zijn de verwekkers van lymfadenopathieën?

A

Voornamelijk herpesvirussen, ook bij HIV en mazelen.

63
Q

Wat is mononucleosis infectiosa?

A

Klierkoorts.

64
Q

Wat is de verwekker van klierkoorts?

A

EBV en CMV.

65
Q

Wat is het verloop van klierkoorts veroorzaakt door EBV?

A

Geneest spontaan, koorts snel weg, moeheid kan tot maanden aanslepen.

66
Q

Wat is het verloop van klierkoorts veroorzaakt door CMV?

A

Geneest spontaan, voornamelijk koorts als symptoom.

67
Q

Wat zijn de mogelijke verwekkers van subacute endocarditis?

A

Viridans-streptokokken, bacteriën uit HACEK-groep of enterokokken.

68
Q

Wat is de verwekker van acute endocarditis?

A

S. aureus.

69
Q

Juist of fout?

Endocarditis treedt altijd op met afwijkingen van de hartklep.

A

Fout, indien S. aureus de verwekker is treedt endocarditis ook op zonder vooraf bestaande afwijkingen van de hartklep.