Hoofdstuk 5 - Virulentie en vatbaarheid Flashcards

1
Q

Wat is virulentie?

A

Het ziekmakend vermogen van een isolaat bij een standaard gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke manieren kunnen micro-organismen de gastheer binnendringen?

A
  • Vasthechten aan oppervlakten of actieve penetratie (bv. wormen)
  • Via insectebeten (bv. malaria)
  • Via (bijt)wonden (bv. rabiës)
  • Door verminderde barrièrefunctie (bv. pneumonie na griep)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe hecht S. aureus zich aan?

A

Elastine-bindend proteïne, collageen-bindend proteïne, fibronectine-bindend proteïne, fibrinogeen-bindend proteïne.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zorgt S. aureus voor vergemakkelijkte vermenigvuldiging?

A

Hij interageert met prothrombine via zijn eigen coagulase waardoor fibrinogeen wordt omgezet in fibrine.

Gevolg: klontervorming wat beschermt tegen fagocyten en zorgt voor verminderde microcirculatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke manieren verspreiden micro-organismen zich?

A
  • Via lymfe: lymfangitis bij streptokokkeninfectie
  • Systemisch: viremie of bacteriëmie (bloed)
  • Via zenuwbanen: Herpes simplex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bepaalt het succes van verspreiden?

A

Het hangt af van de virulentiefactoren (o.a. toxines) en de immuundeviatie mechanismen van het micro-organisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke virulentiefactoren gebruikt S. aureus om zich doorheen het lichaam te verspreiden?

A

Enterotoxine B, TSST-1, alfa-toxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Juist of fout?

Toxines zijn antigenisch variabel.

A

Fout, ze zijn dat niet. Ze wekken goede immuniteit op waardoor men maar één keer symptomen ondervindt van één specifiek toxine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Virussen zijn langer silentieus dan bacteriën. Hoe komt dit?

A

Ze produceren geen toxines en induceren vaak ook geen directe celschade. De symptomen worden hier dus vaak veroorzaakt door de immuunrespons zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontwijkt S. aureus de afweer?

A

Protein A of SpA bindt Fc van IgG, vWF en C3 waardoor deze factoren functioneel geïnhibeerd worden in hun antibacteriële werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Juist of fout?

Antidiarree medicatie kan infectie verlengen.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe verlaat S. aureus het lichaam?

A

De expressie van enterotoxine B zorgt dat de patiënt gaat braken en diarree gaat krijgen, wat het risico op transmissie verhoogt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly