Hoofdstuk 10 - Aanmaak en selectie van B- en T-cellen Flashcards

1
Q

Welke soort cellen differentiëren naar B-cel precursoren?

A

CD43+ hematopoietische stamcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf de pro-B cel.

A
  • Herschikkingen van de zware keten aan de gang
  • Geen mu-keten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf de pre-B cel.

A
  • Herschikkingen zware keten voltooid
  • Start herschikkingen lichte keten
  • Mu-keten aanwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Men heeft vier kansen om de lichte keten te herschikken, maar slechts twee kansen om de zware keten te herschikken. Hoe komt dit?

A

Er zijn twee chromosomen die voor de zware keten coderen en vier chromosomen die voor de lichte keten coderen (twee voor kappa-keten en twee voor lambda-keten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat de pre-BCR?

A

Uit een zware keten en een surrogaat lichte keten (lambda-5 + VpreB).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet de pre-BCR?

A
  • Induceert signaal dat verdere herschikkingen van de zware keten stopt.
  • Induceert proliferatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke proteïnen worden naast Ig nog tot expressie gebracht op de B-cel?

A
  • CD19: gedurende gans de levensduur
  • CD20: bij B-cellen in perifeer bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

B-cellen zijn niet tolerant tegen intracellulaire eiwitten zoals histonen of DNA. Hoe komt dit? Waarom maakt dit op zich niet uit?

A

Ze worden negatief geselecteerd in het beenmerg, waar enkel bloedeiwitten en membraaneiwitten voorhanden zijn.

Dit gaat geen gevolgen hebben omdat B-cellen onder controle staan van T-cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Juist of fout?

BCRs die een solubel zelf-antigen herkennen, gaan in apoptose.

A

Fout, ze gaan in anergie (functieverlies).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe worden B-cellen positief geselecteerd?

A

Indien ze in de primaire lymfoïde follikel geraken, zullen ze blijven leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe geraken B-cellen tot in de primaire lymfoïde follikel?

A
  • Cellen in LN produceren CCL21 en FDC produceren CCL19 en CCL21 die allen binden op CCR7 van de B-cel
  • FDC secreteren CXCL13 waardoor B-cellen migreren
  • FDC secreteren BAFF die B-cellen doen rijpen
  • B-cellen produceren lymfotoxine dat FDC in stand houdt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke soort cellen differentiëren naar T-cel precursoren?

A

CD34+ progenitor cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Juist of fout?

Geen enkel dier maakt B- en T-cellen op dezelfde plaats aan, tenzij ze geen thymus hebben.

A

Fout, zelfs wanneer er afwezigheid is van een thymus worden B- en T-cellen niet op dezelfde plaats aangemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Komt affiniteitsmaturatie voor bij T-cellen?

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf het DiGeorge syndroom.

A

Grote deletie op chromosoom 22 met betrekking tot het Tbx1 gen.

Klinisch: thymus, parathyroïden, hart/aorta afwijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van het FOXN1 gen?

A

Het is nodig voor de afsnoering van thymusepitheel in de kieuwbogen.

17
Q

Hoe worden progenitorcellen T-commited?

A

De progenitorcel brengt Notch-1 tot expressie dat bindt met het Notch ligand Delta ligand 4 (DL4).

Gevolg: De progenitor brengt IL7R tot expressie + herschikt zijn delta-, gamma- en bèta-ketens (nog niet de alfa!).

18
Q

Wat gebeurt er bij IL7 deficiëntie?

A

Er worden geen T-cellen gevormd waardoor het SCID fenotype zal ontwikkelen.

19
Q

Wat gebeurt er bij Notch 1 deficiëntie?

A

Omwille van bloedvatmisvormingen sterft de foetus vroeg voor de geboorte af.

20
Q

Beschrijf de pre-TCR.

A

Pre-alfa keten, herschikkende bèta-keten, expressie van CD3, CD4 en CD8. Dit complex zit op de membraan van het ER.

Indien translocatie naar plasmamembraan: CD3 verdwijnt.

21
Q

Wanneer verliezen thymocyten CD4 of CD8?

A

Bij de positieve selectie.

22
Q

Wat gebeurt er indien de alfa-keten herschikt is?

A

Er is terug expressie van CD3.