Hoofdstuk 15 - De acute virale infectie Flashcards

1
Q

Wat leidt er voornamelijk tot een acuut verloop?

A

Zowel PAMP als DAMP signalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van een acute virale infectie?

A
  • Hit and run: virus slechts tijdelijk aantoonbaar
  • Geen chronische besmetting omdat geïnfecteerde cellen snel afsterven + beperkte verspreiding dankzij verworven afweer
  • Gastheer herstelf of sterft
  • Typisch naakte virussen: doden gastheercel noodzakelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt influenza overgedragen?

A

Via droplets, geen aerosol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor is hemagglutinine belangrijk voor influenza?

A
  • Het bindt op siaalzuurreceptoren zodat het virus kan binden op de cel
  • Het zorgt voor fusie van het endosoom met het virale membraan zodat het virus vrijkomt in de cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk interferon is typisch antiviraal?

A

IFN type I: inductie van ISGs met antivirale effecten (RNA degradatie, stop eiwitsynthese, degradatie capside).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef voorbeelden van ISGs.

A
  • IFITM: blokkeren virusbinding en loslating uit endosoom
  • ISG15: verkort turnover
  • Tetherin: verhindert virusloslating van membraan
  • cGAS: blokkeert RNA en DNA virusreplicatie
  • RNAseL: knipt viraal en cellulair RNA
  • PKR: fosforyleert EIF2A en legt zo eiwitsynthese stil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ookal is influenza een buddend virus, toch gaat de cel in lyse. Hoe komt dit?

A

Influenza zorgt voor complete shut-off van de eiwitsynthese van de gastheer wat leidt tot apoptose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zorgt influenza ervoor dat de gastheer eiwitsynthese niet doorgaat?

A

Het viraal eiwit NS1 inhibeert splicing en nucleair transport van gastheer RNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van neuraminidase?

A

Het zorgt ervoor dat influenza zich kan transporteren doorheen de mucine van de luchtwegen en verhindert zelf-aggregatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Juist of fout?

Bij een virale infectie zien we neutrofilie en stijging CRP.

A

Fout, er is nauwelijks stijging van CRP en zelfs neutropenie. Wel zien we lymfocytose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen een antigene drift en een antigene shift?

A

Drift: kleine wijzigingen in het virus die voortdurend plaatsgrijpen.

Shift: plotselinge, ingrijpende verandering in het virus (geeft aanleiding tot pandemie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de original antigenic sin?

A

Wanneer een griepvirus lichtjes wijzigt, zullen er bij een tweede infectie geen antilichamen tegen de nieuwe eiwitten gemaakt worden aangezien er al antistoffen voor de oude eiwitten aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly