Suicidaal gedrag H5: Systematische beoordeling van suïciderisico: wanhoop bespreken Flashcards

1
Q

Noem 2 factoren waarop bepaalde groepen geïdentificeerd kunnen worden met verhoogd risico

A
  1. Proximale factoren
  2. Distale factoren

Predictie op individueel niveau is onmogelijk, groepsniveau wel –> preventie daarop richten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn proximale factoren?

A

Factoren die spelen in aanloop tot suïcide.

vb. verlies, vernedering, afscheidsbrief schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn distale factoren?

A

Lantetermijn risicofactoren. Zaken die al lange tijd spelen –> kwetsbaarheid (vb depressie, verslaving, psychotische stoornis, PH-stoornis) –> identificeren groep

vb. oudere, depressieve mannelijke alleenstaande alcoholisten kans 1 op 6 suïcide. Maar: onmogelijk uit deze groep te bepalen WIE vd 6 het zal doen en wanneer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de 7 onderwerpen van systematisch onderzoek naar suïcidaliteit

A
  1. LANGDURIGE KWETSBAARHEIDSFACTOREN: psychiatrische beelden als depressie, schizofrenie (vooral bij hoge intelligentie ivm beter inzicht langetermijneffecten van aandoening)
  2. LANGDURIGE BESCHERMINGSFACTOREN: religieuze betrokkenheid (algemeen), vrouw met kleine kinderen, hechter sociaal netwerk
  3. EERDERE SUICIDE-IDEATIE: ook zonder pogingen
  4. EERDER SUICIDE GEDRAG: 2e poging is aanwijzing langdurige kwetsbaarheid; ook zelfbeschadiging risicofactor
  5. HUIDIGE SUICIDE IDEATIE: kern gedachten vaak wanhoop: uitvragen!
  6. RISICOMOMENTEN
  7. HUIDIGE KWETSBAARHEIDS- EN BESCHERMINGSFACTOREN: continuiteit van zorg!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 2 voordelen van wanhoop bespreken

A
  1. Suïcidaliteit is graadmeter voor mate van wanhoop pt
  2. –> samen probleem aanpakken: achtergronden, aanleidingen en toekomstperspectief in kaart brengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 4 aandachtspunten voor hulpverleners bij bespreken wanhoop/suïcide

A
  1. Beseffen hoe het voelt om wanhopig te zijn
  2. Juiste toon: deskundig, ervaren, niet overweldigd en niet terugschrikkend
  3. Gedetailleerde mentale video van suïcidegedachten maken met pt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de 4 stadia van suïcide-ideatie

A
  1. Licht: af en toe vluchtige gedachten, geen plan, liever leven dan sterven
  2. Ambivalentie: afwisselend dood en weer leven, teleurstellingen in relationele sfeer
  3. Ernstig: voortdurend gedachten en beelden, wanhopig, uitgebreid plan
  4. Zeer ernstig: wanhopig, kan alleen nog aan suïcide denken, plan klaar en geoefend, tunnelvisie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vragenlijst wordt gebruikt voor suïcidale gedachten?

A

SIDAS: suicidal ideation attributes scale.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vragenlijst wordt gebruikt voor NA een poging?

A

Motieven voor zelfvergiftiging of zelfverwonding

Degenen die aangaven dat ze wilden sterven gaven vaak ook aan dat ze hulp wilden –> kenmerkend voor poging: AMBIVALENTIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de 2 mees genoemde motieven

A
  1. Situatie was zo ondraaglijk dat ik niets anders wist om te doen
  2. Gedachten waren zo vreselijk dat ik daar vanaf wilde zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is perceived burdensomenss

A

Het idee dat depressieve mensen hebben dat ze anderen alleen maar tot last zijn.

Pt die dit hadden bleken in follow-up degenen te zijn die door suïcide om het leven waren gekomen (voorspeller dus?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk motief wordt vaak aangetroffen bij niet-westerse migranten en Surinaamse-Nederlanders?

A

Ik was kwaad op iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 5 psychiatrische risico-indicatoren

A
  1. Stoornis is ernstig
  2. Stoornis is ernstige psychologische bedreiging voor de pt
  3. Innerlijke of externe steun ontoereikend
  4. Comorbiditeit
  5. Eerdere suïcidaal was met sterke doodsintentie

Vooral depressie, verslaving, PH-stoornissen zijn risicovolle comorbide factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly