H9. Angststoornissen Flashcards
Welke 2 stoornissen zijn nieuw onder angst sinds DSM-5?
Separatieangststoornis en selectief mutisme.
Geen stoornisspecifieke behandelmodellen of goed onderzochte behandelingen –> algemene interventies voor angststoornissen
Welke 2 gestructureerde interviews worden gebruikt oor angststoornissen?
- SCID: structured clinical interview for DSM-IV asix I disorders
- ADIS-IV: anxiety disorder interview for DSM-IV
Noem 4 algemene angstvragenlijsten
- ZBV: zelfbeoordelingsvragenlijst - toestandangst en angstdispositie
- FQ: fear questionnaire - algemeen
- GAS: groninger angstschaal - lichaam, gedrags, gedachten
- BAI: beck anxiety inventory - lichamelijke symptomen
Noem in het algemeen welke behandelingen werkzaam zijn voor angststoornissen
Farmacologische, psychologische en combi
1. Specifieke fobie –> exposure
2. Paniekstoornis –> combi
3. Overige –> farmaco en psycho kan allebei
CGT EERSTE KEUZE, vooral exposure interventies
Noem 5 aspecten van farmacotherapie bij angststoornissen
1e keus: Antidepressiva –> eerst SSRI, dan SNRI’s
- SSRI: meest empirisch onderbouwd.
- SNRI: ook werkzaam.
- SSRI en SNRI > TCA;s en MAO-remmers vanwege bijwerkingen en overdosing
- SSRI en SNRI > benzo’s vanwege afhankelijkheid
Wat zijn registratieopdrachten?
- Begin behandeling meegegeven.
- Registeren problematisch bedrag (vb vermijden), emoties (angst), situaties (drukke plekken).
- Doel: beeld van frequentie, aard, omstandigheden –> info casusconceptualisatie
- Zelfregistratie op zich al kan leiden tot afname angst en/of probleemgedrag
Noem 4 kenmerken van de betekenisanalyse (BA)
- Analyseert problematische situaties of emoties
- Klinische vertaling klassieke conditionering
- Onderzoekt onstaan van samenhang tussen oorspronkelijke neutrale stimulus en betekenisvolle stimulus
- Aanname: neutrale stimuli hebben door bepaalde leerervaringen een specifieke betekenis gekregen
Noem 3 stappen van de BA
- Klassieke conditionering: associatie CS en US –> UR
- Confrontatie met CS –> US/UR-representatie
- Activering US/UR-representatie –> CR
vb. Na paar x door hond gebeten te zijn (US/UR) kan de voorheen neutrale stimulus hond (CS) angst (CR) oproepen, omdat deze voorspeller is geworden van gebeten worden (representatie US/UR)
Noem de 2 typen verbanden tussen CS en US/UR relatie
- Sequentieel: ene situatie voorspelt ANDERE (vb bijten hond). Meeste angststoornissen –> exposure (daadwerkelijke voorspelling?)
vb. sociaal contact (CS) kan tot angst (CR) leiden omdat afwijzing (US/UR) wordt verwacht.
- Referentieel:
Leg referentiele verbanden uit
- Situatie activeert HERINNERING eerdere gebeurtenis.
- –> Cogn herstru / EMDR (herevaluatie US/UR-representatie)
vb. Iemand met sociale fobie doet contact met leeftijdsgenoten (CS) denken aan vernedering in de klas in verleden (representatie US/UR); activering –> angst (CR). Verwachting minder belangrijk.
- CS kan ook globale kennis mbt zelfbeeld activeren
- CS kan ook gelijkgesteld worden aan US/UR-representatie.
vb. Kritiek krijgen (CS) = waardeloos zijn (US/UR) en ik (CS) = waardeloos (US/UR).
Noem 4 kenmerken van de functieanalyse (FA)
- Analyseert probleemgedrag + negatieve gevolgen
- Obv OPERANTE conditionering
- Sd: discriminatieve stimuli; omstandigheden waarin gedrag optreedt
R: operant (gedrag)
Sr-pos: (vermeende) pos consequentie gedrag
Sr-neg: daadwerkelijke neg consequenties - Iemand doet R in context Sd vanwege verwachting positieve consequenties (Sr-pos), ook al leidt dat tot feitelijke neg conseq (Sr-neg).
vb. Iemand die op vakantie wil met zijn gezin (Sd) vermijdt vliegen. (R) omdat hij denkt neerstorten te voorkomen (Sr-pos), ook al leidt dit tot conflicten in het gezin omdat ze niet met het vliegtuig op vakantie kunnen (Sr-neg)
Waar ligt de nadruk op bij opstellen FA? Noem er 2
- VERMIJDINGsgedrag
- VEILIGHEIDsgedrag
Beschrijf vermijdingsgedrag bij FA
Voorkomen (passieve vermijding) of opheffen (actieve) confrontatie met gevoelsmatig maar niet daadwerkelijk bedreigende situaties (CS).
vb. winkels of hartkloppingen (paniekstoornis), contact met onbekenden (sociale-angststoornis) of honden (specifieke fobie)
Beschrijf veiligheidsgedrag bij de FA
Gericht op voorkomen van het optreden van de gevreesde ramp, ALS CONFRONTATIE met de beangstigende situatie NIET VOORKOMEN of opgeheven KAN WORDEN
vb. Op bepaalde manier ademhalen (om paniekaanval te voorkomen) bij naar buiten gaan; dragen van veel make-up zodat anderen blozen niet opmerken
Waar ligt de focus van CGT bij angst (bij FA)
DOORBREKEN VERMIJDINGsgedrag en OPHEFFEN VEILIGHEIDsgedrag
–> pt corrigerende ervaringen opdoen (dwz ervaren dat wat gevreeds wordt niet daadwerkelijk optreedt en angst niet nodig is)
Noem de 8 meest voorkomende interventies van CGT voor angststoornissen
- Psycho-educatie
- Registratieopdrachten
- Relaxatietechnieken
- Cogn herstructurering: corrigeren verstoorde informatieverwerkingsprocessen: verbaal en gedrag
- Exposure: in vivo, imaginair, interoceptief
- Responspreventie
- Vaardigheidstraining
- Transfer of change en terugvalpreventie
Noem de 2 basisinterventies van cognitieve herstructureringstechnieken CH)
- Verbale interventies: eg. socratische dialoog
- Aanzetten tot gedragsverandering: gedragsexperimenten, ‘aan-den-lijve’ ervaring ‘voelen’.
Waar zijn CH op gericht bij angst?
Correctie van verstoorde informatieverwerking die bij angststoornissen een rol speelt.
vb. Catastrofale interpretatie van situaties en fysieke sensaties, overmatige gerichtheid op signalen van gevaar en voortdurende anticipatie op dreiging van gevaar
Wat is de essentie van gedragsexperimenten?
- Daadwerkelijk onderzoek naar de JUISTHEID van vooraf scherp geformuleerde GEDACHTEN/opvattingen.
- EXPOSURE IN VIVO meest gebruikt en onderzocht.
Noem 10 eigenschappen van exposure
- Best onderzochte behandeling angststoornissen
- Doel: disfunctionele verwachting over optreden neg gebeurtenissen ontkrachten
- Sequentiële relaties (BA)
- In vivo: blootstelling specifieke situatie
- Imaginaire: blootstelling beelden, gedachten, gevoelens
- Interoceptieve: lichamelijke sensaties zoals hartkloppingen of duizeligheid
- Streven: zo krachtig mogelijke DISCONFIRMATIE van de VERWACHTINGEN (US/UR) zodat angstreacties (CR) uiteindelijk afnemen –> extinctie
- Inhibitoir leren
- Gericht op extinctie, niet habituatie!
- Within session habituation