Suicidaal gedrag H3: verklaringen Flashcards

1
Q

Noem 12 meervoudige verklaringen voor suicide

A

Suicide als
1. Symptoom van psychiatrische aandoeningen
2. Symptoom bij depressie
3. Symptoom bij andere psychiatrische aandoening
4. GEVOLG depressie of andere psychiatrische aandoening
5. Weerspiegeling langdurige kwetsbaarheid
6. Herpesvirus
7. & karakter
8. Als reactie op bedreigende belangen
9. Ontsnappen aan de toekomst
10. vorm zelfkwellend piekeren
11. Zelfbescherming
12. Communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 6 kenmerken van suicidaliteit als symptoom bij depressie

A
  1. > helft heeft suïcidale gedachten, ernst gedachten ~ ernst depressie
  2. Suïcide is belangrijkste oorzaak VERHOOGDE STERFTE depressieve pt
  3. Suïciderisico tov gewone bevolking is bij depressie 20x, bipo 15x, dysthyme 12x, NAO-stemmingsstoornissen 16x groter.
  4. EERDERE SUICIDEPOGING belangrijkste voorspeller bij depressieve pt
  5. Min. 75% van mensen die suïcide gepleegd hebben hadden depressie, 50% hiervan ernstige
  6. Onder depressieve pt suïcide vaak samen met COMORBIDE STOORNISSEN en LICHAMELIJKE AANDOENINGEN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf hopeloosheid in de context van suïcide

A

Kenmerkende manier van kijken naar de toekomst, met overgegeneraliseerde negatieve verwachtingen, maar ook vaak het idee van machteloosheid en externe locus of control.

Belangrijk aspect van suïcidale depressie –> als pt moed opgeeft, geen toekomst verwachtingen meer heeft en overtuigd raakt dat geen enkele behandeling meer helpt, wordt suïcide soms een uitweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke 8 psychiatrische stoornissen kan suïcidaliteit een symptoom zijn?

A
  1. Bipolaire stoornis: 15x groter. 50% poging, 80% gedachten. Erfelijk. Comorbiditeit alcohol –> risico.
  2. Angststoornis:
  3. PTSS: risico vooral bij comorbide depressie en alcoholverslaving
  4. Middelenverslavingen: 7%. Vaker bij DRUGS dan ALCOHOLverslaafden. Sterkere associatie suïcide en alcohol afh. voor mannen.
  5. Schizofrenie en psychotische stoornissen: 5-7% door suïcide om het leven. Erfelijke aanleg.
  6. Anorexia nervosaL 8x groter
  7. Boulimia nervosa: geen verhoogde kans
  8. PH-stoornissen: vooral borderline. 5-10%. Gedachten belangrijk symptoom borderline. Vaak pogingen zonder dodelijke afloop.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf suïcidaliteit over verschillende zieketbeelden

A
  1. Bij alle ziektebeelden –> algemeen symptoom psychiatrische stoornissen
  2. Idee geweest DSM-5 afzonderlijke 6e as voor suïcidaliteit
  3. Complicatie van of gevoeligheid voor hulpeloosheid, impulsiviteit en agressiviteit. Disfunctie 5-HT systeem en triggers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt suïcidaliteit vergeleken met herpesvirus?

A

Metafoor: herpes latent aanwezig, bij stress tot uiting.

Disfunctie 5-HT systeem + triggers –> voorbeschiktheid (hopeloosheid) –> suïcidaliteit.

Vermindering hopeloosheid vermindert niet ook de onderliggende neuropsychologische kwetsbaarheid. Kleine teleurstelling –> hopeloosheid.

–> belang TERUGVALPREVENTIE groot
–> suïcidaliteit hoeft niet genezen te zijn voor succesvolle behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 3 kenmerken van suïcidaliteit als gevolg van depressie of andere psychiatrische aandoening

A
  1. Suïcidalieit als SYMPTOOM EN als CONSEQUENTIE. parallelle processen
  2. Stoornis –> verminderd vermogen aanpassen aan samenleving –> neg ervaringen
  3. Stigma’s, discriminatie, onvrede beloop aandoening of toekomstperspectief –> bijdragen suïcidaliteit
    vb. suïcidaliteit komt vaker voor bij jonge, intelligente, schizofrene pt die zeer negatief beeld hebben van wat hun ziektebeeld voor hen in de toekomst betekent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 4 recidiverende kenmerken van suïcidaliteit (weerspiegeling van langdurige kwetsbaarheid)

A
  1. Van wie om het leven komen heeft 50% al EERDERE POGINGEN gedaan
  2. 40% herhaalt na 1e poging en kans op herhaling vergroot steeds
  3. Mate van HOPELOOSHEID VOORSPELLENDe waarde voor toekomstige suïcide
  4. Suïcidaliteit is consistent DEPRESSIEF SYMPTOOM over verschillende depressieve episoden heen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 8 kwetsbare persoonlijkheidskenmerken voor suïcidaliteit

A
  1. Relationele problemen
  2. Hulpeloosheid, m.n. aangeleerde
  3. Gebrekkige affectregulatie
  4. Impulsiviteit
  5. Dichotoom denken
  6. Rigiditeit
  7. Overgeneraliseren
  8. Krenkbaarheid van het zelfbeeld (narcisme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is affectregulatie?

A

Manier waarop eigen gedachten, gevoelens en ervaringen onder ogen worden gezien, verdragen, bijgesteld of herwaardeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem 5 aspecten over impulsiviteit en suïcidaliteit

A
  1. Vooarfgaand suïcidaal proces
  2. Middelen verlagen remmingen en drempels
  3. Impulsiviteit als persoonlijkheidstrek: grotere kans gedachten –> gedrag
  4. Vooral bij adolecenten suïcidaliteit impulsief
  5. Impulsiviteit verklaring grote invloed beschikbaarheid van middelen invloed op wijze suïcide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is dichotoom denken?

A
  1. Zwart-wit denken.
  2. Perfectionisme en faalangst –> predispositie extreem negatieve evaluaties en depressie.
  3. Vaker bij suïcidepogers.
  4. Vio verwachtingen in emotionele crisis tav mogelijkheden oplossingen. Doorslagggevend voor ontwikkeling naar suïcidale crisis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 3 aspecten van rigiditeit en suïcidaliteit

A
  1. Passieve aanpak
  2. Lage dunk mogelijkheden oplossingen
  3. Verwachting geen controle te hebben over uitkomst
  4. Oplossingen weinig toekomstgericht

–> vastlopen alledaagse problemen, die ze eerder nog wel konden oplossen –> opstapeling –> verdere aantasting zelfvertrouwen en zelfbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 2 aspecten van overgeneraliseren en suïcidaliteit

A
  1. Levensgebeurtenissen herinneren in overgegeneraliseerde wijze–> inefficiënte probleemoplossingsstrategieën + onvermogen genuanceerde toekomst voorstellen –> geen oplossing lijkt te bestaan –> meer hopeloosheid.
  2. Suïcidale mensen doen niet wat anderen wel doen: nagaan welke oplossingen eerder werden geprobeerd en de meeste bruikbare opnieuw inzetten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 4 kemerken van krenkbaarheid van zelfbeeld en suïcidaliteit

A
  1. Narcisme. Suïcide om zelfbeeld blijvend te beschermen tegen verder verlies.
  2. Met gekrenktheid reageren op negatieve levensgebeurtenissen vaak in aanloop naar suïcidaal gedrag. Woede uiting. Vruchtbare voedingsbodem.
  3. Krenkbare pt: gebrek aan warmte tov zelfbeeld, gemis in jeugd.
    vb. Door gezichtsverlies bij ontslag, faillissement of openbaar worden van een geheime liefdesrelatie.
  4. Rol plotselinge suïcides
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is narcisme?

A

Elke mentale activiteit die ervoor zorgt dat de structuur, stabiliteit en positieve gevoel ten opzichte van het zelfbeeld in stand worden gehouden.

Bedreiging zelfbeeld –> narcistische mentale activiteiten om zelfbeeld te beschermen. Lukt niet –> zelfbeeld aangetast.

17
Q

Noem 3 kenmerken van suïcidaliteit als reactie op bedreigde belangen

A
  1. Suïcidaliteit kan begrepen worden als reactie op geblokkeerde belangrijke doelen.
  2. Kern van identiteit aangetast. Zelfbeeld bestaat uit doelen. Bedreiging zelfbeeld weerspiegelt twijfel aan eigen competentie om effectief om te gaan met geblokkeerde idealen.
    vb. Suïcidale pt rapporteren vaak nog 1 doel te hebben in het leven, bijv goede vader zin voor hun kinderen. Wanneer ex contact verhindert is laatste doel ook niet meer bereikbaar.
  3. Cognitief-motivationele benaderingen gericht op verlies belangrijke waarden en maken duidelijk welke doelen geblokkeerd zijn.
    vb. wat is belangrijkste in je leven? Wat is er gebeurd dat je de voor jou belangrijke zaken niet meer kunt realiseren? Is je doel echt onherstelbaar onbereikbaar geworden? Heb je nog andere doelen in je leven?
  4. Hulpverlening =~ belangenbehartiging: samen nagaan hoe toekomstige belangen het best gediend worden, of doelen echt onbereikbaar zijn, blokkades weggenomen kunnen worden of pt misschien heroverweging maken prioriteiten
18
Q

Noem 3 aspecten van suïcidaliteit en ontsnappen aan de toekomst

A
  1. Toekomstdenken beïnvloed door autobiografisch geheugen.
  2. Suïcidale mensen voorspellen herhalingen van machteloosheid, hopeloosheid, incompetentie etc.
    vb. Ik zal mijn familie altijd tot last zijn (perceived burensomeness), ik hoor toch nergens bij (thwarted beloningness)
  3. Trainig Beek 2013: Toekomstgericht. Vorm cgt en coaching, ook naasten betrokken.
19
Q

Beschrijf het verschil tussen piekeren en rumineren

A

Piekeren: reeks oncontroleerbare, negatieve, gedachten waarmee een oplossing geprobeerd gevonden te worden voor een probleem waarvan de uitkomst onzeker is. –> intolerantie voor onzekerheid

Rumineren: steeds weer in geachten stilstaan bij de eigen KLACHTEN. vb. ‘waarom overkomt mij dit, waarom ben ik depressief, wat heb ik fout gedaan’. Eindeloze variaties op hetzelfde thema

20
Q

Noem 3 kenmerken van suïcidaliteit als vorm van zelfkwellend piekeren

A
  1. Repetitief karakter suïcidale gedachten
  2. –> kwelling, reden suïcide
  3. Overgegeneraliseerde, globale, toekomstbeelden die nauwelijks meer te tolereren zijn –> overdrijven in denken, denken in metaforen (vb ik ben gebroken, ik ben levend begraven)
21
Q

Noem 2 kenmerken van piekeren in beelden en dwangmatige voorstellingen

A
  1. Flashforwards: Piekeren vaak over suïcide met opdringende levendige beelden van suïcide = mentale voorbereiding
  2. Ongecontroleerd
  3. Soms traumatiserend, gevoel van controleverlies
  4. Vaker bij mensen met bipolaire dan unipolaire stoornis
  5. Bij uitvragen suïcide gedachten EN beelden en voorstellingen
22
Q

Beschrijf suïcidaliteit als zelfbescherming

A

Laatste daad van autonomie in e en wereld waarover men helemaal geen controle meer heeft. Gedwongen kiezen tussen slecht alternatief, doodgaan, of nog slechter alternatief: doorgaan met leven.

23
Q

Beschrijf suïcidaliteit als communicatie, 2 kenmerken

A
  1. Communicatieve betekenis EN doodwens
  2. Suïcide als isolement, uiten gedachten heeft doel isolement doorbreken.
  3. Suïcide als ogenschijnlijke manipulatie: demonstratie onmacht, schreeuw om hulp, nodig om opgemerkt te worden
24
Q

Geef 7 omgevings beschermingsfactoren tegen suïcide

A
  1. Begripvol contact medemens: luisterend oor meest effectieve preventiemiddel
  2. Familie, partner, vrienden, hecht
  3. Afwezigheid middelen
  4. Religie
  5. Jonge kinderen (enkel bij vrouwen)
  6. Goed bereikbare en deskundige gezondheidszorg
25
Q

Wat is het basiskenmerk van suïcidaliteit?

A

Ambivalentie. Heen en weer geslingerd worden tussen hoop en wanhoop.

26
Q

Noem 7 interne hulpbronnen als bescherming tegen suïcide

A
  1. Affectregulatie
  2. Impulscontrole
  3. Vermogen tot relativeren (rijpe afweer)
  4. Flexibiliteit
  5. Goed ontwikkeld zelf en relatie met jezelf (self-love!)
  6. Besef dat de ander in principe te vertrouwen is
  7. Hulp mag en durven vragen

–> vergroot kans relatie aangaan en behouden en die zijn weer steunend

27
Q

Beschrijf suïcide en deskundige gezondheidszorg in NL

A
  1. hoe meer en sneller ernstig suïcidale patiënten in behandeling komen, hoe minder suïcides plaatsvinden in de regio.
28
Q
A