Suicidaal gedrag H4: Richtlijnen behandelen van suïcidale patiënten Flashcards

1
Q

Noem de 5 algemene principes van de Multidisciplianre richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag (MDR)

A
  1. Contact maken
  2. Betrekken van naasten
  3. Systematisch onderzoek van de suïcidaliteit
  4. Systematische behandeling van suïcidaliteit
  5. Veiligheid en continuïteit van zorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 4 kenmerken van stap 1: contact maken

A
  1. Hulpverleners houden contact af uit angst voor gevolgen en pt op ideeën te brengen door over suïcide te spreken (is NIET waar)
  2. Laat weten dat je LUISTERT en pt probeert te BEGRIJPEN ipv bestrijden en beheersen
  3. Misvatting: je kan pas met pt praten over suïcide als er vertrouwensband is. NEE: door praten kan vertrouwen ontstaan.
  4. Open, niet-veroordelende houding, zonder suïcide als zelfbeschikkingsrecht of mogelijke oplossing voor pt te zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 6 voorbeelden van onjuiste reacties op suïcidale personen

A
  1. Oppervlakkig geruststellen
  2. Heftige gevoelens bij de pt uit de weg gaan
  3. Formele en afstandelijke opstelling
  4. Suïcidaliteit niet herkennen
  5. Weinig direct of zelfs passief handelen
  6. Defensief reageren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 4 kenmerken van stap 2: naasten betrekken

A
  1. Naasten zo veel mogelijk bij elke fase diagnostiek en behandeling betrekken
  2. Doorvragen als er geen naasten te vinden. is
  3. Praktijk: lastig. NL terughoudend = leerpunt
  4. Ja-tenzij-principe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 9 factoren van systematisch onderzoek van de suïcidaliteit (stap 3)

A

1.Langdurige en momentane risicofactoren
2. Risicovolle momenten
3. Vragenlijsten
4. Wilsbekwaamheid
5. Afweging en structuurdiagnose
6. Dosiervorming
7. Veiligheid en veiligheidsplan
8. Klinische opname
9. Alert blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf de fasen van systematisch onderzoek van de suïcidaliteit

A
  1. Onderkennen dat pt aan suïcide denkt of overweegt
  2. Risicobeoordeling
  3. Structuurdiagnose
  4. Veiligheidsplan
  5. Behandelbeleid
  6. Behandelsetting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 3 aspecten van de langdurige en momentane risicofactoren

A
  1. Risicoinschatting door inventarisren beschermende en risicofactoren
  2. Intensiteit cruciaal
  3. Beoordeling stress en kwetsbaarheid: CASE-interviewschema
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 5 risicovolle momenten suïcidaliteit

A
  1. Eerste 2 weken van opname, vlak voor onstlag en eerste maanden na ontslag
  2. Onbegeleid verlof
  3. Eerste dagen van detentieperiode, of vlak voor ontslag uit detentie
  4. Veranderingen in behandelsetting (vb verlies vertrouwde locatie, vakantie therapeut…)
  5. Suïcide van een medepatiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 3 vragenlijsten voor suïcidaliteit

A

Geen voorspellende waarde (of pt binnen bepaalde tijd suïcide zal plegen). Waarde in BESPREEKBAAR MAKEN wanhoop en suïcidale gedachten

  1. SSI: suicidal ideatie schaal
  2. SIDAS: suicide ideation attributes scale: ideatie uit motieven
  3. Vragenlijst over zelfdoding en zelfbeschadiging (VOZZ): jongeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem 3 aspecten van afweging en structuurdiagnose

A
  1. Afweging risicofactoren en -momenten en beschermende factoren afgewogen door behandelaar
  2. ‘niet pluis gevoel’ belangrijke voorspeller
  3. Multidisciplinair overleg belangrijk
    –> structuurdiagnose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar bestaat een structuurdiagnose uit?

A
  1. Formulering van suïcidale toestand
  2. Belangrijkste stress en kwetsbaarheidsfactoren
  3. Werkhypothese over ontstaan en instandhouding suïcidale gedrag
  4. Mate waarin pt in staat wordt geacht om belangen bij suïcidale gedrag te overzien en waarderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een veiligheidsplan?

A

Concrete afspraken en interventies die veiligheid tot volgende contact ‘garanderen’.

SAFETY FIRST.

Moet altijd worden gemaakt (ambulant en opname)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 3 belangrijke overwegingen tot klinische opname

A
  1. Ernst suïcidaliteit
  2. Mate impulsiviteit
  3. Aanwezigheid steunsysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 9 richtlijnen voor klinische opname suïcidaliteit

A
  1. Pt PSYCHOTISCH, waanachtig depressief of delirant, of impulsief/geagiteerd
  2. Suïcide poging BIJNA DODELIJK
  3. VOORBEREIDINGEN getroffen om ONTDEKKING voorkomen
  4. Pt spijt overleefd te hebben
  5. Peristeert in doodwens
  6. Weinig sociale teun
  7. Pt houdt hulpverlening af –> gedwongen opname overwegen
  8. Suïcidale ideaties met uitgesproken doodswens
  9. Pt plannen heeft die dodelijk kunnen aflopen

Altijd + en - afwegen. Opname geen garantie. Separatie kan suïcidaliteit versterken.

Opname alleen om CRISIS TE OVERBRUGGEN, geen oplossing of behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is acuut-op-chronisch risico?

A

Bij chronische suïcidaliteit uitlatingen serieus blijven nemen en alert blijven op levensgebeurtenissen die het risico extra vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 2 systematische behandelingen van suïcidaliteit

A
  1. Psychotherapie
  2. Medicatie en ECT
17
Q

Noem 4 aspecten van psychotherapie bij suïcidaliteit

A
  1. Behandeling eerst richten op beïnvloedbare factoren zoals psychische aandoeningen. Kan suïcidaliteit vergroten, aandacht houden voor suïcidale ideaties.
  2. Effectief: CGT, MBCT, probleemoplossende therapie.
    Bij PH-stoornissen: ook dialectische gedragstherapie en transference focused therapie, schematherapie en MBT. Weinig bekend over langetermijn.
  3. Praktijk: mix therapie icm farmacotherapie.
18
Q

Noem 5 focuspunten voor therapie

A
  1. OMGAAN DOODSVERLANGENS als reactie op teleurstellende ervaringen
  2. Hulpeloosheid
  3. Dichotoom denken
  4. Rigide stijl van oplossen interpersoonlijke conflicten
  5. Piekeren / rumineren
  6. Hopeloosheid tav toekomst
  7. Zelfhaat tgv vroege mishandeling

Met pt nagaan of oplossingen bedenken om leven dragelijker te maken –> dmv bespreken belangrijkste levensdoelen, wat te doen nu ze kennelijk bedreigd worden

19
Q

Noem 5 aspecten van medicatie en ECT bij suïcidaliteit

A
  1. Kleine hoeveelheden voor korte termijn
  2. Effectief: lithium voor uni en bipo; Clozapine voor schizofrenie en psychose stoornissen
  3. ECT effectief bij ernstige TRD –> snelle afname suïcidale gedachten
  4. Antidepressiva werking onvoldoende aangetoond.
    AD <24 jr afgeraden, verhoogt risico
    Naasten en p t ingelicht worden starten van AD om suïcidale impulsen en energie om deze uit te voeren, voordat het kan afnemen
20
Q

Wanneer kan ECT effectief zijn voor suïcidaliteit?

A

Bij ernstige, TRD. –> snelle afname suïcidale gedachten

21
Q

Noem 5 kenmerken van veiligheid en continuïteit van zorg bij suïcidaliteit

A

Continuïteit van zorg zo. veel mogelijk waarborgen, want anders risico!

  1. Bij opname naar ambulant: ambulante behandelaar moet vóór ontslag alle info hebben, ziet pt liefst binnen 48u na ontslag
  2. Bij elke overgang zorgverlener: huidige behandelaar actief nagaan of pt bij nieuwe behandelaar terecht is gekomen
  3. Bij ziekte, vakantie, langdurige afwezigheid therapeut: tijdig goede afspraken gemaakt over overname nieuwe behandelaar
  4. Huisarts blijft voortdurend op de hoogte gehouden
  5. ‘dakpan-principe’
22
Q

Wat is het dakpan principe?

A

Zorg stopt pas wanneer deze door anderen daadwerkelijk is overgenomen

23
Q

Wat is non-compliance met de behandeling?

A

Van pt die (geslaagde) pogingen gedaan hebben is bekend dat ze zich vaak onttrokken hebben aan hun behandeling –> actieve, outreachende houding aannemen: niet opdagen = actief bellen, huisbezoek, contact met naasten zoeken, etc.

24
Q

Wat zijn non-suïcidecontracten?

A
  1. Overeenkomst die bepaalt welke stappen door de cliënt en eventueel door de hulpverlener worden ondernomen om suïcide te voorkomen
  2. -: belemmeren open communicatie; soms vanuit angst hulpverleners
  3. Werkzaamheid niet aangetoond!
  4. Afgeraden als vertrouwensband ontbreekt (bv bij crisisdiensten of psychotische pt)
25
Q

Waar moet opgelet worden na suïcide?

A
  1. Naasten gesprekken aanbieden met de behandelaren
  2. Bij opname: imitatie-effecten bij andere pt
26
Q
A