H17. Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards
Noem 3 algemene kenmerken van persoonlijkheidsstoornis (phs)
- Duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt van wat binnen de cultuur van de betrokkene wordt verwacht.
- –> ernstige problemen bij zelf of anderen.
- Pervasief, persisterend en pathologisch, meerdere levensgebieden, significant lijden, meerdere jaren, beginnend in jeugd of jongvolwassenheid
Hoe worden phs in DSM 5 ingedeeld?
- Categoriaal.
- Voor onderzoek wel dimensionele benadering: phs beschreven als positie op verschillende dimensies van onderliggende ph kenmerken: samenhang phs en functionele beperkingen in ZELFGEVOEL en INTERPERSOONLIJKE RELATIES. 5 factorenmodel
Wat is dimensionele indeling in DSM?
- Definitie obv aanwezigheid en ernst van symptomen, die min of meer los staan van de categorale indeling.
- niet gekozen te worden tussen bijvoorbeeld de diagnose depressie en schizofrenie, maar worden pt en diens behandeling gekarakteriseerd door de VERHOUDING waarin de SYMPTOMEN die passen binnen deze twee ziektebeelden voorkomen.
Beschrijf het 5 factorenomdel van maladaptieve persoonlijkhidsdimensies
- Negatieve affectiviteit
- Afstandelijkheid
- Antagonisme
- Ongeremdheid
- Psychoticisme
vb het ph-kenmerk ‘onderdanig’ kan bij de een verbonden zijn met vermijdende- phs en bij de ander met borderline
Noem 5 kenmerken van klinisch beeld van phs
- Patroon tot uiting op min 2 van: cognities, affectiviteit, interpersoonlijk functioneren en impulsbeheersing
- Habitueel gedrag (denken, voelen, handelen) beperkt en inflexibel –> sterke neg invloed op leven en omgeving
- Extreme PH-trekken
- Extreme varianten van ph-trekken die ook in normale populatie voorkomen
- ‘stoornis’ verwarrend want extreme positie op zelfde dimensie: dimensionele opvatting ipv syndromale
Hoe zijn phs gedefinieerd?
Polythetisch –> verschillende varianten.
In dimensionele opvatting niet zo erg, want allemaal zelfde onderliggende dimensie.
Men kan meerdere phs hebben, vooral bij ernstigere zoals borderline
Wat is polythetisch?
Minimum aantlvan een groter aantal criteria nodig voor diagnose
Welke PHS vallen onder cluster A?
Bizarre, vreemde, excentrieke cluster.
Verstoorde cognitie en bijzonder gedrag in interpersoonlijke relaties
- Paranoide
- Schizoide
- Schizotypische
Welke PHS vallen onder cluster B?
Dramatische, emotionele, impulsieve cluster
Problemen met impulsief en emotioneel gedrag
- Antisociale
- Borderline
- Histrionische
- Narcistische
Welke PHS behoren tot cluster C?
Angstige, vreesachtige cluster
- Ontwijkende
- Afhankelijke
- Dwangmatige
Voor welke klachten melden pt met PH zich vooral als hulpvraag?
Angsten of stemmingsklachten. Zelden voor ph
Noem 3 classificerende psychodiagnostische instrumenten
- Semigestructureerd interview
- Zelfrapportagelijsten –> overdiagnostiek tov interviews door gevoeligheid toestandsbeeld
- Per criterium vaststellen of: langdurig, disfuctioneel, op veel gebieden en buiten momentane psychische klachten aanwezig —> interview!
Noem 3 semigestructureerde interview voor phs
- SCID-5
- SIDP-IV: gestructureerd interview voor DSM-IV phs
- IPDE: ICD-10 international personality disorder examination
Hoe wordt indicatiestelling van psychodynamische therapien gebruikt voor phs?
Psychodynamisch interview: Kernberg-interview. Specifiek persoonlijkheidsorganisatie in kaart brengen
Wat is persoonlijkheidsorganisatie?
Kwalitatieve beschrijving van de sterkte van de persoonlijkheid, in termen van vermogen tot realiteitstoetsing, rijpheid afweermechanismen en integratie en aard van zelf- en ander-representaties.
–> inschatting draagkracht patient
Tabel!
Noem 4 kenmerken van indicatiestelling voor CGT
- Behandelvormen uit CGT gericht op descriptieve informatie
- Formuleert holistische theorie/casusconceptualisatie, met leergeschiedenis vd problemen centraal
- CGT: disfunctionele of malacaptieve coping en instandhoudende of belemmerende factoren
- Vast protocol en vaste route van uitwerking, uitwerking individueel
Welke behandelingen bestaan voor phs?
- Psychodynamische therapie: TFP, MBT
- Obv CGT: ST, DGT
Noem 3 kenmerken van transference focused therapy (TFP)
- Speciaal voor borderline (BPO)
- Trauma’s en ervaringen (vb onveilige hechting) komen tot uitdrukking in therapeutische relatie (overdracht).
vb. therapeut soms als redder, soms als opzettelijk niets doet om te helpen
- Samen met therapeut onderzoeken wat deze veranderingen veroorzaakt: therapeutische relatie voortdurend onderwerp van onderzoek
- Doel: Identiteitsdiffusie onderkennen, benoemen, integreren tot 1 identiteit
Beschrijf de contractfase van TFP
vooraf, ‘op maat maken’: valkuilen, afspraken
Wat is identiteitsdiffusie?
Beschrijving van BPS volgens TFP-visie: gevolg van niet geintegreerde beelden van zichzelf en anderen
Noem 3 structuurpunten van TFP behandeling
- Strategie: in elke sessie de relatie bespreken
- Tactiek: bewaken van contractafspraken, ingrijpen als pt spreekt over triviale zaken, problemen in externe relaties vertalen naar therapeutische relatie, letten op non-verbaal gedrag en tegenoverdracht
- Techniek: clarificeren, confronteren, interpreteren
Noem 3 kenmerken van mentalisation based therapy (MBT)
- Confronterende en steunende aspecten psychotherapie
- Borderline tot psychotisch georganiseerde ph
- Tot 40 maanden
- Kern: mentaliseren. Mensen met BPS kunnen op gewone manier mentaliseren behalve bij gehechtheidsrelaties, daar geneigd geestestoestand van zichzelf en anderen verkeerd te interpreteren
- Therapeut: niet-wetende houding, gericht op proces, niet inhoud, hier-en-nu. Client heeft altijd gelijk over de beleving (niet het feitelijke)
- Team: vaste therapeut is hechtingsfiguur, die onder spanning het mentaliseren bemoeilijkt - andere therapeut met meer afstand kan spanning verlagen
Wat is mentaliseren?
Begrijpen en interpreteren van gedrag verbonden aan intentionele mentale toestanden.
Hoe effectief is MBT?
- Effectief bij borderline
- Onderzoek naar mogelijkheden bij PTSS en eetstoornissen