Psychose (& schizofrenie): etiologie & behandeling Flashcards

(24 cards)

1
Q

de klassieke psychoanalytische theorie

A
  1. algemeen
    - bij een psychose: maakt het Ego voorstellingen op basis van de eigen wensen en angsten
    - gevolg: conclusies die niet kloppen met de werkelijkheid
    - het Id overweldigt het Ego (= door eigen nieuwe realiteit)
    - schizofrenie wordt gezien als gevolg van;
  2. verstoringen in de vroege moeder-kind relatie door:
    - ernstige conflicten
    - een gebrek aan empathie en bevestiging
    - een onveilig hechting
    - leiden tot zwak Ego dat moeite heeft met:
    - het integreren van de realiteit en verstoring van realiteitstoetsing
    - het beheersen van primaire driften van Id
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

schizofrenie wordt gezien als een gevolg van (psychoanalytische theorie) (2-3)

A
  1. een regressie naar een vroeg stadium van ontwikkeling, waarbij persoon zich terugtrekt in:
    - een innerlijke fantasiewereld om pijnlijke realiteit en angsten te vermijden
    - een eerdere ontwikkelingsstadia waarin: primaire processen domineren,
    - de grenzen tussen zelf en andere minder duidelijk zijn
    - gevolg: symptomen zoals hallucinaties en wanen
  2. de afweermechanisme, die Ego normaal gebruikt om met stress om te gaan falen
    - gevolg: verstoorde perceptie van de realiteit en verstoorde interpersoonlijke relaties
    - symptomen = manier waarop het subjectief zichzelf een weg zoekt in de leegtes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een behavioristische benadering

A
  1. algemeen
    - psychotische symptomen ontstaan door omgevingsinvloeden en aangeleerde responsen
    - schizofrene gedragingen worden bekrachtigd (vb. doordat verplegend personeel aandacht geeft aan bizar gedrag)
    - schizofrene gedragingen worden overgenomen van medepatiënten (modeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een cognitieve benadering (1-2)

A
  1. cognitieve vertekeningen en snelle conclusies
    - vreemde en buitengewone ervaringen aan externe oorzaken toeschrijven
    - toevalligheden als causaal samenhangend interpreteren = covariantie-tendens (vb. dit is al de derde overstroming en dat kan geen toeval zijn)
    - snel conclusies trekken op basis van weinig informatie = dataverzame-lingstendens
    - verontrustende conclusies trekken
  2. bevestiging van eigen overtuigingen
    - alleen zaken opmerken die eigen gelijk bewijzen en tegengestelde bewijzen afwijzen = de confirmatietendens
    - selectief zijn aandacht richten op bevestigende informatie
    - vermeend gevaarlijke situaties mijden, waardoor verkeerde opvattingen niet gecorrigeerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een cognitieve benadering (3-4)

A
  1. piekeren en vertekende herinneringen
    - blijven piekeren
    - emoties (op gezichten) verkeerd interpreteren
    - wat men gezegd heeft na verloop van tijd toeschrijven aan iemand anders = de bronnenmonitoringstendens
    - overgeneraliserend geheugen, waardoor details verloren gaan
    - selectief geheugen
  2. zelfperceptie en onderschatting van eigen capaciteiten
    - overdreven belang hechten aan triviale gebeurtenissen
    - onderschatten van de eigen mogelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een systematische benadering

A
  1. algemeen
    - psychose = probleem dat alleen in het individu zit
    - ontstaan: de context van de relaties en systemen waarin iemand zich bevindt
    - invloed van bredere sociale en culturele contexten;
    - maatschappelijke factoren zoals discriminatie, economische ongelijkheid en culturele marginalisatie > stress en ontwikkeling van een psychose
    - schizofrenie wordt gezien als gevolg van:
  2. inconsistentie in communicatie binnen gezinnen, zoals dubbele bindingen (double bind)
    - verwijst naar situatie waarin persoon 2 tegenstrijdige boodschappen ontvangt van een gezagsfiguur
    - waarbij het onmogelijk is om op beide boodschappen adequaat te reageren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

schizofrenie wordt gezien als een gevolg van (systematische benadering) (2-3)

A
  1. disfunctionele rolverdelingen en spanningen binnen gezinnen
    - binnen familiesystemen kunnen individuen specifieke rollen krijgen die invloed hebben op psychisch welzijn
    - het streven naar stabiliteit en homeostase gaat ten koste van het individu (vb. kind dat voortdurend de rol van zondebok krijgt)
    - geïdentificeerde patiënt: bij problematisch functionerend systeem > het gezinslid bij wie de stoornis het duidelijkst gemanifesteerd is
  2. Expressed Emotion (EE) binnen gezinnen
    - verwijst naar de manier waarop gezinsleden hun gevoelens en emoties uiten tegenover persoon met schizofrenie
    - kenmerkend is:
    - dat er veel en voortdurend kritiek en vijandigheid wordt geuit
    - dat er een overmatige emotionele betrokkenheid en bezorgdheid is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een biologische benadering

A
  1. algemeen
    - verklaringen op het niveau van genetische factoren
    - verklaringen op het niveau van stoornissen in biochemische processen
    - verklaringen op het niveau van afwijkingen in de structuur van de hersenen
  2. kanttekening
    - correlationeel verband ≠ oorzakelijk verband
    - tot heden: geen enkel biologische verandering vastgesteld bij mensen met schizofrenie (die als specifiek voor mensen met schizofrenie)
    - afgelopen 20 jaar: gezocht naar zogenaamde ‘biomarkers’ > met behulp van bloed, röntgen, EEG, MRI of genetische afwijkingen die stoornis kunnen aantonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verklaringen op het niveau van genetische factoren

A
  1. erfelijkheidsonderzoek
    - hoe nauwer de genetische verwantschap tussen de persoon met schizofrenie en zijn familie,
    - hoe groter het risico dat deze familieleden schizofrenie zullen krijgen
    - concordantiegraad voor schizofrenie bij eeneiige tweelingen: 48%
    - bij twee-eiige tweelingen en broers en zussen: 17%
    - conclusie: schizofrenie komt dus meer dan twee maal voor bij eeneiige tweelingen
  2. toepassing
    - geadopteerde en pleegkinderen met biologische ouder met schizofrenie = hogere incidentie, wat wijst op genetische invloed, los van hun opvoedingsomgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

schizofrenie en genetica

A
  1. algemeen
    - geen monogenetische, maar een poly-genetische afwijking
    - meer dan 40 genen bekend die individueel of in combinatie de kwetsbaarheid voor schizofrenie beïnvloeden
  2. bij schizofrenie gaat het:
    - om een ongelukkige combinatie van veelvoorkomende genetische afwijkingen
    - of om toevallige genetische mutaties
  3. toepassing
    - bij schizofrenie bepalen deze genen de kwetsbaarheid,
    - maar de interactie met omgevingsfactoren bepaald de verschijning:
    - zowel fysische, sociale en culturele factoren spelen een rol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verklaringen op het niveau van stoornissen in biochemische processen

A
  1. dopamine
    - activeert hele hersengebieden + maakt deze dominant bij het verwerken van prikkels
    - een prikkel belangrijk maakt, onze aandacht erop focust en ons voorbereidt op actie
    - actief in verschillende delen van de hersenen, maar bij schizofrenie: vooral concentratie in frontale cortex een rol
    - dopamine geeft betekenis aan prikkels
  2. dopaminehypothese
    - ofwel extreem hoge concentraties aan dopamine in de hersenen (basis van de psychotische symptomen)
    - ofwel overdreven hoge gevoeligheid voor dopamine door afwezigheid van buitensporig hoog aantal dopaminereceptoren in de hersenen
    - positieve symptomen > verband: overmatige reactiviteit van dopaminereceptoren
    - negatieve symptomen > verband: afname van reactiviteit van dopaminereceptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer prikkels betekenis krijgen bij schizofrenie

A
  1. wie zien dat mensen met schizofrenie soms betekenis gaven aan prikkels die irrelevant waren
    - vb. de vorm van een wolk wordt een signaal van onheil
  2. we zien dat mensen met schizofrenie soms overdreven gefocust reageren op tamelijk willekeurige prikkels
    - vb. een colaflesje op tafel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verklaringen op het niveau van afwijkingen in de structuur van de hersenen

A
  1. algemeen
    - lagere activiteit (minder gele en rode gebieden) in de frontale cortex bij mensen met schizofrenie
  2. de prefrontale cortex:
    - het denk-, plan- en organisatiecentrum
    - reguleert tal van cognitieve- en emotionele processen
    - schat de gevolgen van bepaalde acties in
    - onderdrukt sociaal niet wenselijke reacties
    - identificeert verschillen en overeenkomsten tussen situaties;
    - op die vlakken loopt het vaak mis bij mensen met schizofrenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe omgaan met iemand in een psychose?

A
  1. vanuit waanbeelden of hallucinaties
    - erg (verbaal) agressief = als symptoom en niet als een belediging of aanval
    - blijf vooral kalm
    - ga er vooral niet op in of tegen in
  2. wanen en hallucinaties hebben een zin voor de betrokkene:
    - doe niet paternalistisch in de zin van “wij weten wel beter wat goed voor jou is”
    - probeer de betrokkene te zien als gelijkwaardig
  3. probeer contact te maken met de betrokkene
    - hoewel overtuigingen niet kloppen > de gevoelens, behoeften en angsten die eraan ten grondslag liggen wel echt
    - neem dit serieus en zeg dat je hulp gaat zoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

algemeen behandeling

A
  1. algemeen
    - niet behandelbaar in de strikte zin van het woord = schizofrenie is niet geneesbaar
    - wel levenskwaliteit aanzienlijk verbeteren door symptomen en gevolgen ervan te beperken
    - vaak een combinatie van verschillende behandelingen = meest effectief !!
  2. net zoals bij de behandeling van vele somatische ziektes, zoals vb. kanker:
    - behandeling is effectiever
    - behandeling is minder ingrijpend;
    - naar mate men die in vroeger stadium kan starten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

behandeling: psychoanalytische benadering

A
  1. algemeen
    - nadruk dat psychotische ervaringen, hoe vreemd ook = poging van patiënt om betekenis te geven aan interne sensaties en de werkelijkheid
    - geen ziekte zijnen ook niet als ziekte behandeld moeten worden > psychoanalytisch: psychotische episodes leiden vaak tot lijden en disfunctioneren
17
Q

een psychoanalytische therapie

A
  1. zoeken naar manier om:
    - de psychose te laten evolueren naar een oplossing
    - het integreren van gesplitste delen van de persoonlijkheid en het opbouwen van stabiele en meer coherent Ego
    - patiënt ondersteunen in zijn zoektocht naar stabiliteit, door het bieden van emotionele steun en praktische hulp bij dagelijkse uitdagingen
  2. kenmerken
    - langdurig en intensief (door de complexiteit van de stoornis en diepgewortelde aard van de problemen)
    - gebaseerd op het verkennen van onbewuste conflicten die bijdragen aan de symptomen van schizofrenie
    - door middel van: vrije associatie, droomanalyse, het onderzoeken van overdracht en tegenoverdracht
    - doel: onbewuste gedachten en gevoelens bewust maken, zodat patiënt deze kan verwerken en integreren
18
Q

een behavioristische therapie

A
  1. werking via:
    - het selectief bekrachtigen van adequaat gedrag
    - het negeren van bizarre gedragingen
    - aandacht als bekrachtiger
    - een token economy systeem
    - doel: gewenst gedrag aanleren en ongewenst gedrag afleren
  2. sociale vaardigheden vergroten?
    - assertieve vaardigheden
    - contact- en gespreksvaardigheden
    - probleemoplossende vaardigheden
    - zelfverzorgingsvaardigheden
    - doel: sociaal functioneren optimaliseren en daardoor meer “natuurlijke” bekrachtigers ontvangen
19
Q

cognitieve gedragstherapie

A
  1. algemeen
    - stemmen horen = vrij frequent, maar bij niet psychotische patiënten zijn de stemmen vriendelijk of neutraal
    - bij psychiatrische groep = kwetsend, commanderen, becommentariërend
    - doel: mensen leren andere interpretatie geven aan die stemmen > lijdensdruk aanzienlijk verlagen
  2. het veranderen van:
    - verkeerde interpretaties (zoals die stem heeft macht over mij)
    - angstige verwachtingen door deze te toetsen (vb. als ik deze stem niet gehoorzaam, wordt ik gestraft)
    - vermijdings- en veiligheidsgedrag die klachten in stand houden
    - interpretaties (niet de stemmen die men hoort zijn het probleem, wel de betekenis die men eraan geeft)
  3. focust niet zozeer op behandeling van wanen en/of hallucinaties, maar op:
    - de betekenis die daaraan wordt gegeven
    - het overschatten van het gevaar dat ermee verbonden zou zijn
    - de angst en het dwanggedrag dat ermee gepaard gaat
20
Q

psycho-educatie

A
  1. algemeen
    - geen of een gebrekkig ziektebesef of het niet of gedeeltelijk aanvaarden van diagnose
    - bijdragen tot groter besef en grotere aanvaarding van de diagnose (in groep of individueel georganiseerd)
  2. patiënt en omgeving helpen omgaan met schizofrenie door:
    - de patiënt en zijn/haar omgeving zo goed mogelijk te informeren over wat er gebeurt bij schizofrenie
    - te helpen zoeken naar welke elementen bescherming bieden
    - te helpen om actief om te gaan met de stemmen die ze horen
    - te helpen om zich te houden aan de voorgeschreven medicatie
    - voor te bereiden op een herval
21
Q

een systemische therapie

A
  1. algemeen
    - focus: de interacties en communicatiepatronen binnen de systemen waar de persoon deel van uitmaakt
    - het verbeteren van deze systemen > bijdragen aan het herstel en het welzijn van mensen met schizofrenie
  2. gezinstherapie:
    - het verbeteren van de communicatie
    - het verminderen van conflicten
    - het creëren van een ondersteunende omgeving
    - het veranderen van patronen en regels
    - het herverdelen van rollen en verantwoordelijkheden
22
Q

een bio-medische benadering: farmacotherapie

A
  1. antipsychotica
    - werken in op de hallucinaties, wanen en angsten en doen deze positieve symptomen geheel of gedeeltelijk verdwijnen
    - minder impact op de negatieve symptomen en kunnen ze soms zelf versterken > veel bijwerkingen
  2. atypische antipsychotica
    - werken niet alleen in op dopamine, maar ook op serotonine
    - werken gunstig in op de negatieve symptomen beïnvloeden
    - hebben veel minder bijwerkingen
23
Q

klassieke antipsychotica blokkeren de postsynaptische dopaminereceptoren

A
  1. algemeen
    - voorkomen dat dopamine het postsynaptisch neuron kan stimuleren, door: receptoren voor dopamine afsluiten
    - hierdoor kan de dopamine die nog steeds overvloedig aanwezig is > niet langer cellen stimuleren
  2. kenmerken
    - antipsychotica zijn niet verslavend
    - soms vervelende bijwerkingen, zoals sufheid, impotentie, slecht zien van dichtbij, geringe beweeglijkheid
    - in vele gevallen blijven die symptomen ook na het stoppen van deze antipsychotica
  3. antipsychotica worden vaak levenslang voorgeschreven
    - na een eerste psychotische periode: een onderhoudsdosis 2 jaar voorgeschreven
    - na meerdere psychotische periodes: een onderhoudsdosis 5 jaar voorgeschreven
24
Q

antipsychotica bij langdurige inname

A
  1. algemeen
    - bij 1 op 4 tot tardieve dyskinesie: onwillekeurige kauw- en oogbewegingen, smakken, grimassen
    - kunnen worden afgebouwd als patiënt half jaar psychose vrij is
    - voordelen wegen soms niet op tegen de nadelen > grondige afweging !!
  2. Parkinsonachtige bewegingsstoornis
    - oorzaak: dopamine coördineert ook beweging > gebruik van medicatie die werking blokkeren
    - bewegingsstoornissen: verminderde bewegingen, onwillekeurige bewegingen, stijfheid, beven, uitdrukkingsloosheid van het gezicht
  3. antipsychotica botsen vaak op weerstanden bij het gebruik:
    - patiënten weigeren de medicatie te gebruiken eens het beter gaat, vanuit:
    - een gebrekkig ziekte-inzicht
    - de onprettige bijwerkingen