Dwangstoornissen Flashcards

1
Q

misverstand over dwangstoornissen

A
  1. OCD is geen angststoornis
    - tot voor de DMS 5-TR werd OCD als angststoornis geclassificeerd
    - angst is een belangrijk aspect van OCD > dwanggedachten veroorzaken angst, maar ken zijn obsessie
    - primair mechanisme: controle i.p.v. angst > dwanghandelingen = controle te herstellen
  2. neurobiologische verschillen
    - OCD: orbitofrontale cortex en basale ganglia (gewoontevorming en impulscontrole)
    - angststoornis: amygdala (angstcentrum)
  3. behandeling: ook licht verschillend
    - OCD: exposure verandering beangstigende gedachten
    - OCD: exposure respons preventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemeen symptomatologie

A
  1. algemeen
    - aanwezigheid van:
    - obsessie (dwanggedachten)
    - en/of, compulsies (dwanghandelingen)
  2. obsessies worden gedefinieerd door:
    - recidiverende en persisterende gedachten, impulsen of voorstellingen = gedurende bepaalde periode als ‘instructief’ (opgedrongen) en ongewenst ervaren,
    - bij meeste: duidelijke angst of lijdensdruk veroorzaken
    - betrokkene probeert gedachten, impulsen of voorstellingen te negeren of onderdrukken > of neutraliseren met andere gedachte of handeling (vb. compulsie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

compulsies worden gedefinieerd door

A
  1. algemeen
    - repetitieve handelingen (vb. handen wassen, ordenen, controleren)
    - psychische activiteiten (vb. bidden, tellen, in gedachten woorden herhalen);
    - waartoe betrokkene zich gedwongen voelt in reactie op een obsessie of volgens regels die rigide moet worden toegepast
  2. de handelingen of psychische activiteiten zijn gericht op het voorkomen of verminderen van de angst of de lijdensdruk
    - of voorkomen van bepaalde gevreesde gebeurtenis of situatie; echter geen reëel verband
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

symptomatologie (2)

A
  1. de obsessie of compulsies zijn:
    - tijdrovend (zijn nemen vb. meer dan een uur per dag in beslag)
    - veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatig functioneren
    - of in het functioneren op andere belangrijke terreinen
  2. de obsessieve-compulsieve symptomen kunnen niet worden toegeschreven aan:
    - de fysiologische effecten van een middel (zoals drug of medicatie)
    - een andere somatische oorzaak
  3. de stoornis kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere psychische oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

algemeen dwanggedachten en dwanghandelingen

A
  1. algemeen
    - veroorzaken duidelijk lijdensdruk
    - verstoren het dagdagelijks functioneren (tijdsrovend)
    - als onredelijk en overdreven ervaren of egodystoon:
    - ongeveer 1/3 niet zo’n ziekte inzicht (OCD met gering realiteitsbesef)
    - 5% helemaal geen ziekte inzicht (OCD met ontbrekend realiteitsbesef) of egosyntoon (dichter bij psychotisch spectrum)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dwanggedachten: obsessies

A
  1. algemeen
    - mensen die lijden aan OCD hebben terugkerende en aanhoudende gedachten, opwellingen of beelden die:
    - als opgedrongen en ongewild worden ervaren
    - men probeert te onderdrukken of te neutraliseren
  2. een gevoel van spanning teweeg brengen:
    - angst
    - het voelt niet goed
    - onaf gevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dwanghandelingen: compulsies

A
  1. algemeen
    - mensen die lijden aan OCD hebben terugkerende en aanhoudende handelingen
    - repetitieve handelingen of mentale handelingen uitgevoerd in strikte regie
    - duidelijk niet realistisch !! (vb. tot 100 tellen tot onheil is afgewend)
    - of overdreven (vb. 40’ schrobben na aardappelen schillen)
  2. die handelingen moeten:
    - de spanning verminderen
    - de dwanggedachten neutraliseren
    - de gevreesde situatie of gebeurtenis voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

typologie OCD

A
  1. algemeen
    - contaminatie en schoonmaakrituelen
    - symmetrie en ordeningsdrang
    - agressieve of angstwekkende obsessies
    - ongemakkelijke seksuele obsessies
    - schadelijke of magische gedachten
    - controle compulsies
  2. specifieer:
    - met realiteitszin of zonder realiteitszin
    - met of zonder compulsies
  3. specificeer actuele ernst:
    - licht
    - matig
    - ernstig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

typologie

A
  1. morfodysfore stoornis
    - ingebeelde lelijkheid
    - repetitief gedrag: voortdurend checken spiegel
    - een preoccupatie met lijden
    - co-morbiditeit: met sociale angst en depressie
    - consulteren vaak plastisch chirurgen, nooit tevreden
  2. musculodysfore stoornis
    - vooral bij mannen
    - overtuigd te klein of te smal te zijn
    - vaak gering tot ontbrekend realiteitsbesef
  3. verzamelstoornis
    - een nieuwe diagnose
    - geen verzamelwoede, maar niet kunnen wegdoen van spullen
    - excessieve hoeveelheden van allerhande voorwerpen
    - meestal heeft vooral omgeving er problemen mee
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verloop

A
  1. algemeen
    - is eerder zeldzaam bij kinderen, jonge kinderen
    - oorzaak: minder bewust van irrationeel karakter ervan
  2. ontstaan
    - OCD ontstaat meestal op jonge leeftijd, tijdens de adolescentie of de vroege volwassenheid
    - OCD kent meestal een chronisch en schommelend verloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

co-morbiditeit

A
  1. algemeen
    - 64% van de mensen met OCD heeft ook nog een andere psychiatrische stoornis:
    - een depressieve stoornis, meestal secundair
    - een angststoornis (30%)
    - een persoonlijkheidsstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

prevalentie wereldwijd

A
  1. OCS
    - levensprevalentie: 1-3%,
    - sekseverschil: M=V
    - beginleeftijd: 10 jaar
  2. verzamelstoornis
    - levensprevalentie: 0,5-2%
    - sekseverschil: M>V
    - beginleeftijd: 10 jaar
  3. morfodysfore stoornis
    - levensprevalentie: 1%
    - sekseverschil: M>V
    - beginleeftijd: 17 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

prognose

A
  1. algemeen
    - chronologisch verloop
    - onbehandeld kunnen de symptomen toenemen
    - ernst kan fluctueren (vb. periodes symptoom vrij)
    - mild tot matige OCD: mits behandeling, redelijk normaal leven
    - ernstige OCD: zeer invaliderend, zelf met behandeling
  2. aanpak
    - vroege interventie = kan verslechtering voorkomen
    - ondersteunend netwerk = belangrijke rol in prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

etiologie: de psychodynamische theorie

A
  1. algemeen
    - focus: onbewuste conflicten en verdrongen emoties
    - als symbolische uitingen van onbewuste innerlijke conflicten
    - conclusie: rol onbewuste angsten en conflicten manifesteren zich in obsessies en dwanghandelingen
  2. verdrongen impulsen
    - Freud: OCD komt voort uit onderdrukte impulsen en verlangens (agressief of seksueel van aard):
    - geen directe uiting > door morele of sociale normen
    - impulsen worden verdrongen naar het onbewuste, vorm van obsessieve gedachten
  3. reactievorming
    - OCD = voorbeeld van defensief mechanisme
    - onbewuste impuls of wens probeert onderdrukken door tegenovergestelde gedrag te vertonen (vb. extreme netheid als reactie op chaotische gevoelens)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een humanistische benadering

A
  1. algemeen
    - OCD = het gevolg van belemmering in het proces van zelfactualisatie of persoonlijke groei
    - nadruk op persoonlijke ervaring + obstakels voor persoonlijke groei te verwijderen
  2. incongruentie:
    - tussen hun echte zelf en het beeld dat ze van zichzelf moeten hebben (om te voldoen aan externe verwachtingen)
    - dwanghandelingen = manier om interne spanning te beheersen + gevoel veiligheid
  3. onvoorwaardelijke positieve waardering
    - meer onvoorwaardelijke zelfacceptatie of acceptatie voor anderen
    - doel: obsessieve controle of perfectionisme nemen af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een cognitieve benadering (1-2)

A
  1. algemeen
    - focus: interactie tussen gedachten, emoties en gedrag
  2. cognitieve aspecten
    - mensen met OCD: interpreteren hun obsessieve gedachten als extreem bedreigend of gevaarlijk
    - het hebben van een obsessieve gedachte is even slecht als het uitvoeren = “thought-action fusion” verwant aan magisch denken
    - gevolg: angst en noodzaak om dwanghandelingen uit te voeren (om gedachte te neutraliseren)
17
Q

een cognitieve benadering (3-4)

A
  1. gedragsaspecten
    - dwanghandelingen = verminderen tijdelijk hun angst:
    - deze negatieve bekrachtiging zorgt ervoor dat het individu steeds opnieuw dezelfde handeling uitvoert > gevoel van opluchting, versterkt op lange termijn de stoornis
  2. exposure en responspreventie (ERP)
    - effectieve behandelvorm binnen de cognitieve gedragstherapie
    - het blootstellen aan angstwekkende stimuli zonder dwanghandeling uit te voeren
    - doel: angst op lange termijn verminderen
18
Q

een systemische benadering

A
  1. algemeen
    - interacties binnen familiesystemen en andere sociale netwerken
    - symptomen van OCD: niet losstaan van de omgeving, maar in wisselwerking met de dynamiek binnen het systeem
  2. gezinsdynamiek
    - beïnvloed door patronen van communicatie, regels en verwachtingen binnen het gezin (vb. hoge eisen aan netheid)
    - het gedrag van de persoon met OCD > ook invloed op andere gezinsleden
  3. circulaire causaliteit
    - het gedrag van het individu heeft invloed op het systeem (vb. het gezin)
    - het systeem versterkt op zijn beurt ook het gedrag van het individu
    - OCD kan in stand worden gehouden door voortdurende wisselwerking
19
Q

de biomedische benadering

A
  1. genetische factoren
    - onderzoek: een genetische component aan OCD
    - mensen met familiegeschiedenis > hogere kans om stoornis te ontwikkelen,
    - hoewel genetica slecht deel van de verklaring vorm !!
  2. neurotransmitters
    - verstoring van serotoninehuishouding: geassocieerd met OCD
    - selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s), zoals fluoxetine en sertraline = symptomen van OCD te verlichten
  3. hersenstructuren
    - beeldvormingsonderzoeken: abnormaliteit in bepaalde hersengebieden (orbitofrontale cortex, basale ganglia en thalamus)
    - betrokken bij het reguleren van angst, gedragsinhibitie en gewoontevorming > verklaring: moeite om obsessies en dwanghandelingen te beheersen
20
Q

behandeling: cognitieve gedragstherapie (CGT)

A
  1. algemeen
    - focus: het veranderen van de gedachtepatronen en gedragingen die de stoornis in stand houden
    - binnen CGT is de techniek van ERP de gouden standaard
  2. exposure en responspreventie (ERP)
    - exposure: patiënt word op gecontroleerde manier blootgesteld aan obsessieve gedachten of situaties die angst veroorzaken, zonder dwanghandeling uit te voeren
    - responspreventie: patiënt wordt geleerd om dwanghandelingen niet uit te voeren > angst zal uiteindelijk afnemen
    - effectiviteit: ERP is zeer effectief, met verbetering van symptomen bij 60-80%
21
Q

cognitieve therapie

A
  1. algemeen
    - doel: irrationele gedachten en overmatige verantwoordelijkheidsgevoelens die gepaard gaan met OCD aan te pakken
    - focus: het uitdagen en herstructureren van disfunctionele overtuigingen, zoals:
    - het hebben van obsessieve gedachte is even slecht als het uitvoeren ervan (of “thought-action fusion”)
22
Q

algemeen medicatie

A
  1. algemeen
    - medicatie wordt vaak voorgeschreven in combinatie met therapie, vooral bij matige tot ernstige OCD
    - selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) en tricyclische antidepressiva (TCA’s)
  2. combinatie CGT (met ERP) en medicatie
    - effectiever dan één van beide alleen, vooral bij ernstige OCD
    - medicatie kan de symptomen verlichten, zodat patiënt beter in staat is om te profiteren van therapie
23
Q

wat als CGT en medicatie niet voldoende effectief zijn?

A
  1. Deep Brain Stimulation (DBS)
    - chirurgische procedure waarbij elektroden in bepaalde delen van hersenen worden geplaatst (zoals de basale ganglia)
    - doel: abnormale hersenactiviteit reguleren
    - effectiviteit: significante verlichting bij sommige patiënten > enkel in zeer ernstige gevallen (= laatste redmiddel)
  2. transcraniële magnetische stimulatie (TMS)
    - niet-invasieve procedure waarbij magnetische velden worden gebruikt
    - doel: hersengebieden stimuleren die betrokken zijn bij OCD
    - TMS is minder ingrijpend dan DBS + nuttige invulling wanneer andere niet effectief zijn
    - effectiviteit: sommige onderzoeken tonen aan dat het nuttig is als aanvullende therapie (hoewel TMS geen eerstelijnsbehandeling is)
24
Q

familietherapie en systeemtherapie

A
  1. algemeen
    - omdat OCD niet alleen het individu beïnvloedt maar ook zijn of haar omgeving
    - OCD-symptomen kunnen vaak druk uitoefenen op gezinsleden, die soms onbewust de dwanghandelingen ondersteunen of eraan deelnemen
  2. aanpak
    - doel: gezinsleden leren hoe ze kunnen omgaan met de symptomen van de persoon met OCD
    - het bieden van ondersteuning en educatie aan familieleden kan ook bijdragen aan het succes van de behandeling
25
zelfhulp en ondersteuning
1. algemeen - zelfhulpgroepen en ondersteuningsgroepen = nuttige bronnen voor mensen met OCD - door ervaringen te delen: gevoel van gemeenschap en begrip; - doel: gevoelens van isolement verminderen