Bipolaire stoornissen Flashcards

1
Q

misverstand over bipolaire stoornissen

A
  1. is een bipolaire stoornis een variant van de depressieve stoornis?
    - nee: bipolaire stoornis werd in de DSM-III (1980) erkend als aparte categorie, los van depressieve stoornissen
    - voorheen gezien als een subtype van depressieve stoornissen
  2. redenen voor afzondering:
    - verschillende symptomatologie
    - verschillend verloop
    - verschillende etiologie
    - verschillende behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

symptomatologie

A
  1. algemeen
    - volgende de DSM-5 TR: kenmerken van een bipolaire stoornis > gedefinieerd door:
    - de aanwezigheid van manische of hypomanische episoden en depressieve episoden
  2. opmerkingen
    - soms spreken we van een manisch-depressieve stoornis > folie circulaire of folie à double forme
    - we spreken van een bipolaire depressie > onderscheid met unipolaire depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kanttekening: symptomatologie

A
  1. spreken over bipolaire stoornissen is ook altijd een beetje misleidend:
    - omdat bipolaire stoornissen > niet altijd een duidelijk aflijnbaar syndroom
    - binnen de diagnose: verschillende ziektebeelden mogelijk
  2. alles moet steeds geïndividualiseerd worden op basis van:
    - het verloop van ziekteproces,
    - de concrete invulling van de symptomen
    - verhalen zijn erg uiteenlopend > DSM maakt een samenraapsel !!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een manische episode

A
  1. betekenis
    - periode waarin iemand abnormaal en aanhoudend:
    - verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming ervaart,
    - overmaat aan energie en activiteit thuis, op school, op het werk
  2. symptomen
    - minder slaap nodig hebben
    - zich uitgelaten voelen
    - zichzelf overschatten + opgeblazen gevoel van zelfvertrouwen
    - moeilijk te remmen zijn
    - spraakzamer en als waterval overdonderen
    - sneller afgeleid
    - psychomotorisch geagiteerd reageren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kanttekening: een manische episode

A
  1. symptomen zijn voldoende ernstig zodat ze leiden tot:
    - problemen in het dagelijks functioneren, sociaal en beroepsmatig
    - een opname in ziekenhuis (om schade aan zichzelf en anderen te voorkomen)
    - psychotische kenmerken
  2. niet alle manische episodes gaan gepaard met euforisch en goed gevoel
    - zeer dikwijls een wisselende, zelfs depressieve, sombere stemming:
    - een vreugdeloze, woeste euforie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een hypomanische episode

A
  1. betekenis
    - minder ernstige vorm van manie
    - vergelijkbare symptomen > leiden niet tot significante problemen in dagelijks functioneren
    - mensen met hypomanie = bovengemiddeld productief zijn + zich prettig voelen
  2. symptomen zijn veel minder ernstig:
    - zodat ze niet leiden tot problemen in dagelijks functioneren
    - geen opname in ziekenhuis
    - geen psychotische kenmerken
    - vaak niet zichtbaar voor mensen die de betrokkene niet kennen (wel voor omgeving) + door betrokkene niet als storend ervaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een depressieve episode

A
  1. betekenis
    - periode waarin iemand abnormaal en aanhoudend:
    - gevoel van somberheid ervaart,
    - verlies van interesse en plezier (adhedonie)
  2. andere symptomen
    - duidelijke gewichtstoename of - vermindering of verandering in eetlust
    - duidelijke slaapproblemen
    - gevoelens van rusteloosheid of geremdheid
    - altijd moe zijn en gebrek aan energie
    - schuldgevoelens en gevoelens van waardeloosheid
    - concentratieproblemen en besluiteloosheid
    - terugkerende gedachten aan de dood en suïcidale gedachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

typologie

A
  1. algemeen
    - bipolaire I-stoornis
    - bipolaire II-stoornis
  2. cyclothyme stoornis = sprake van langdurig patroon van talrijke hypomanische en depressieve episodes
  3. bipolaire spectrumstoornis (geen DSM-diagnose)
    - kenmerken van bipolaire stoornis > niet voldaan aan criteria van de DSM:
    - wel signalen in die richting (in meerdere of mindere maten)
  4. rapid cycling patroon en ultra-rapid cycling patroon = wisselen episodes elkaar sneller af, respectievelijk tot 4 x per jaar en 4 x per maand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bipolaire I- en II-stoornis

A
  1. bipolaire I-stoornis
    - minstens één manische episode geweest
    - volgen sowieso nog manische periodes en depressieve episodes !!
    - hoge ups en downs > mits de juiste behandeling = tussendoor vrij goed functioneren
  2. bipolaire II-stoornis
    - sprake van een hypomanische episode
    - vaker en langer depressief > tussendoor minder goed functioneren
    - minder erg? = nee, want men functioneert ook slechter in periodes waar beter gaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

differentieel diagnose: een borderline persoonlijkheidsstoornis

A
  1. symptomen
    - stemmingsschommelingen zijn gekoppeld aan interpersoonlijke stressoren,
    - overwegend negatief gekleurd (boosheid, prikkelbaarheid en dysforie),
    - zijn niet episodisch, maar eerder aan persoonlijkheid gekoppeld
    - meestal geen mensen met bipolaire stoornis in familiale voorgeschiedenis !!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verloop

A
  1. voor elke patiënt anders:
    - in terugkerend patroon van manische en depressieve periodes,
    - of met een éénmalige manische episode en verschillende depressieve episodes,
    - of 3 episodes gespreid over 25 jaar,
    - of verschillende episodes op 1 jaar, bijna zonder tussenperiodes
  2. vaststelling
    - meestal voor het eerst op jongvolwassen leeftijd, tussen de 20 en 25
    - hoe jonger de betrokkene een eerste episode, hoe ernstiger het verloop
    - begint meestal met depressieve episode
    - jongvolwassenheid = lichamelijke en maatschappelijke veranderingen (stresserende periode)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kindling

A
  1. betekenis
    - fenomeen waarbij naarmate de ziekte vordert meer episodes optreden:
    - tussenperiode waarin de betrokkene symptoomvrij en vrij normaal functioneert is steeds korter
    - cyclusduur (periode van het begin van episode tot begin van volgende) afneemt
    - terugkerende episodes minder afh van psychosociale stressfactoren
    - latere episodes > steeds moeilijker behandelbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

co-morbiditeit

A
  1. ADHD
    - symptoomoverlap: snelle spraak, razende gedachten, verhoogde afleidbaarheid en minder slaapbehoefte
  2. generaliseerde angststoornissen
    - paniekstoornissen, sociale angststoornissen, posttraumatische stressstoornis en obsessieve-compulsieve stoornis
  3. middelen stoornis: alcohol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

prevalentie en prognose

A
  1. prevalentie
    - bipolaire I- en II-stoornis = lifetime prevalentie van 1 à 2%
    - prevalentie bij mannen en vrouwen is hetzelfde
  2. prognose
    - herstellen sneller symptomatisch dan functioneel (dus na episode > lange tijd allerlei functionele beperkingen ervaren)
    - binnen 5 jaar na een eerste episode > hervalt 80% van de mensen
    - belangrijk aantal mensen overlijden door suïcide
    - functionele beperkingen: moeilijk functioneren in gezin/werkveld + vatbaar voor triggers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly