Abnormaliteit Flashcards

1
Q

algemeen criteria voor (ab)normaal gedrag

A
  1. algemeen
    - Seligman, Walker en Rosenhan onderscheiden 7 factoren die bepalen of gedrag (ab)normaal is
    - zelden zullen deze criteria allemaal aanwezig zijn
  2. geen van deze criteria is op zichzelf voldoende en noodzakelijk, naarmate:
    - aan meer van deze criteria is voldaan,
    - een criterium extremer of frequenter voorkomt,
    - meer mensen eensgezind zijn in hun beoordeling van deze criteria,
    - bestaat er meer evidentie voor de abnormaliteit van het gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

7 criteria voor (ab)normaal gedrag

A
  1. gedrag waaronder mensen lijden
  2. disfunctioneel gedrag
  3. irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
  4. onvoorspelbaar en oncontroleerbaar gedrag
  5. opvallend en onconventioneel gedrag
  6. ongemakkelijk aanvoelend gedrag
  7. norm overschrijdend gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

betekent abnormaal gedrag altijd een psychische stoornis?

A
  1. algemeen
    - nee > abnormaal gedrag is niet per se een psychische stoornis
    - psychisch gestoord gedrag impliceert:
    - lijdensdruk
    - disfunctioneren
  2. toepassing
    - abnormaal gedrag kan artistiek-excentriek, geniaal-creatief zijn, of contextueel bepaald zijn
    - maar niet gestoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(ab)normaal gedrag als gedrag waaronder mensen lijden

A
  1. uitgangspunt
    - de betrokkene staat centraal
    - hij of zijn kan het best zelf bepalen wat voor hem of haar nog kan en wat niet
  2. we noemen gedrag abnormaal
    - wanneer iemand zeer sterk of zeer lang lijdt als gevolg van problematische emoties, zoals
    - sterke angsten,
    - extreme negativiteit,
    - gevoel van nooitstoppende ellende,
    - en van daaruit beslist dat het zo niet verder kan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kanttekening: (ab)normaal gedrag als gedrag waaronder mensen lijden

A
  1. algemeen
    - de klemtoon ligt heel sterk op het individuele en de persoonlijke waardering door de betrokkene zelf
  2. let op !!
    - niet elk lijden is abnormaal
    - we maken allemaal gebeurtenissen mee die ons voor kortere of langere periode leed bezorgen
    - niet elke psychische stoornis gaat gepaard met persoonlijk lijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(ab)normaal gedrag als disfunctioneel gedrag

A
  1. uitgangspunt
    - ieder mens heeft verschillende rollen te vervullen
    - iemands welbevinden hangt in belangrijke mate af van of iemand al dan niet goed die rollen kan vervullen
  2. we noemen gedrag abnormaal:
    - wanneer iemand faalt in het opnemen van de rol als partner,
    - als ouder,
    - als werknemer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kanttekening: (ab)normaal gedrag als disfunctioneel gedrag

A
  1. let op !!
    - niet elk disfunctioneel gedrag gaat gepaard met een psychische stoornis
    - vb. student die in paniek slaat op een examen dysfunctioneert > niet psychisch gestoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(ab)normaal gedrag als irrationeel en onbegrijpelijk gedrag

A
  1. uitgangspunt
    - ieder mens gedraagt zich rationeel volgens een zekere logica
  2. we noemen gedrag abnormaal wanneer iemand zich:
    - irrationeel of onlogisch,
    - bizar of onbegrijpelijk gedraagt
    - vb. extreme paranoia: iemand die gelooft dat iedereen een complot tegen hen smeedt, zonder logische of feitelijke basis
    - vb. hallucinaties: het zien of horen van dingen die er niet zijn = irrationeel en onbegrijpelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(ab)normaal gedrag als onvoorspelbaar en oncontroleerbaar gedrag

A
  1. uitgangspunt
    - nood aan: voorspelbaarheid & beheersbaarheid
    - voelen zich bedreigd: wanneer anderen zich niet voorspelbaar of oncontroleerbaar gedragen
    - vb. impulsief handelen zonder na te denken over de gevolgen: woede-uitbarstingen of paniekstoornis (plotselinge en intense angstaanvallen)
  2. we noemen gedrag abnormaal:
    - wanneer mensen zich niet voorspelbaar gedragen
    - wanneer mensen zich ontremd gedragen en zichzelf niet onder controle hebben
    - wanneer oorzaak of aanleiding van iemands gedrag niet kunnen achterhalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(ab)normaal gedrag als opvallend en onconventioneel gedrag

A
  1. uitgangspunt
    - ieder mens gedraagt zich:
    - zoals ik mezelf gedraag,
    - zoals de meeste mensen zich gedragen
  2. we noemen gedrag abnormaal:
    - wanneer iemands gedrag sterk afwijkt van hoe ik mij gedraag (vb. mensen met veel piercings of tattoos)
    - wanneer gedrag opvalt (vb. iemand die in formele zakelijke bijeenkomst begint te zingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(ab)normaal gedrag als ongemakkelijk aanvoelend gedrag

A
  1. uitgangspunt
    - ieder mens gedraagt zich volgens sociale verwachtingen
    - en volgens impliciete regels voor gepast gedrag
  2. we noemen gedrag abnormaal:
    - wanneer iemand zich zo gedraagt dat andere mensen zich hierbij ongemakkelijk gaan voelen
    - niet weten hoe ze hierop moeten reageren (vb. partners die ruzie maken op openbare plaats)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(ab)normaal gedrag als norm overschrijdend gedrag

A
  1. uitgangspunt
    - elke maatschappij heeft zijn eigen standaardnormen waarnaar mensen streven
    - normaal = sociaal aanvaardbaar is
    - of hoe mensen zich zouden moeten gedragen
  2. we noemen gedrag abnormaal:
    - wanneer mensen te zeer afwijken van die culturele normen en idealen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kanttekening: (ab)normaal gedrag als norm overschrijdend gedrag

A
  1. algemeen
    - het plaatste meteen abnormaliteit binnen zijn maatschappelijke context
  2. let op !!
    - wat doen met gedragingen die aanvaard worden in een andere cultuur als de onze?
    - maatschappelijke normen en idealen = tijds- en plaatsgebonden
    - mensen kunnen kiezen zich niet te conformeren aan de maatschappelijke normen
    - vb. recente geschiedenis > mensen ‘gek’ werden verklaard om hen op die manier uit de maatschappij te kunnen verwijderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

disciplinerende en controlerende functie van de psychiatrie

A
  1. algemeen
    - boek: “Discipline, Toezicht en Straf. De geboorte van de gevangenis.” (Foucault)
    - normaal = zo goed mogelijk beantwoorden aan de normen en verwachtingen van onze omgeving
    - conclusie (Foucault & Verhaeghe): ondanks verschillen tussen psychiatrie en psychotherapie > hetzelfde doel = zich aanpassen aan heersende sociale norm
  2. vaststellingen (Verhaeghe)
    - psychiatrische instellingen in Nederland hun patiënten vaker opsluiten in isoleercel
    - vaker beroep op ‘potige zorgverleners’, vaak voormalige politieagenten of zelfs ex-commando’s
    - aantal verplichte opnames (collocaties in België) de laatste decennia sterk is gestegen
    - aantal geïnterneerden (mensen die misdrijf pleegden omwille van psychiatrische stoornis) sterk is gestegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

comorbiditeit

A
  1. definitie
    - het gelijktijdig voorkomen van twee of meer psychische aandoeningen bij één persoon
    - eerder regel dan uitzondering = veel patiënten voldoen ook aan de criteria voor één of meerdere andere stoornissen
  2. cijfers
    - bij ongeveer 45% van de mensen met een psychiatrische diagnose
    - d.w.z. dat ongeveer 45% van de mensen met psychiatrische diagnoses minstens één additionele stoornis heeft
    - bij sommige stoornissen > % nog hoger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kenmerken: comorbiditeit

A
  1. comorbiditeit zorgt voor:
    - een grotere lijdensdruk voor patiënt
    - een complexere behandeling
    - een slechtere prognose indien niet alle stoornissen worden behandeld
    - een hoger risico op suïcidaliteit
  2. comorbiditeit verklaard vanuit:
    - gedeelde risicofactoren (genetisch en/of omgeving)
    - één stoornis die het risico op andere stoornissen verhoogt
    - overlappende symptomen tussen verschillende stoornissen
    - gemeenschappelijke neurobiologische mechanismen
  3. comorbiditeit impliceert dat:
    - zorgvuldige diagnostiek belangrijk is
    - geïntegreerde behandelplanning nodig is
    - soms fasering van behandeling en soms een parallelle behandeling vereist is
17
Q

prevalentie

A
  1. definitie
    - het aantal mensen in een bepaalde populatie dat op een gegeven moment of binnen bepaalde periode aan een psychiatrische stoornis lijdt
  2. onderscheid:
    - Lifetime prevalentie: % dat ooit in hun leven aan psychiatrische stoornis heeft geleden
    - jaarlijkse prevalentie: % dat de afgelopen 12 maanden heeft geleden
    - puntprevalentie: % dat op een bepaald moment aan psychiatrische stoornis lijdt > inzicht in hoeveel op dat moment
18
Q

prognose van psychiatrische stoornissen

A
  1. definitie
    - de waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling en uitkomst van de aandoening
  2. de prognose varieert sterk per stoornis en hangt af van verschillende factoren, zoals:
    - de ernst van de stoornis
    - de comorbiditeit met andere stoornissen
    - de duur voordat iemand hulp zoekt
    - de genetische aanleg
    - het aanwezige sociale netwerk en de sociale steun
    - het al dan niet volgen van een behandelingsplan