Psychose (& schizofrenie) Flashcards
1
Q
misverstanden over psychose en schizofrenie
A
- schizofrenie ≠ een psychose
- meerdere stoornissen waarbij tijdelijke psychotisch kunnen zijn (vb. bij depressie of mannie of gevolg van drugs)
- schizofrenie = stoornis waarbij mensen langdurig (soms levenslang) psychotisch zijn
- veel mensen hebben psychotische verschijnselen, maar deze zijn: mild, onschuldig en van voorbijgaande aard - schizofrenie ≠ een dubbele of gespleten persoonlijkheid
- letterlijk vertaald: ‘gespleten geest’ (≠ als meerdere persoonlijkheden)
- dementia Praecox (letterlijk: vroegtijdige dementie) = onderscheid beelden en de groep van schizofrenieën - veruit de meeste geweldsdelicten
worden gepleegd door personen die niet schizofreen zijn
- uit Scandinavisch onderzoek: 1 op de 14 miljoen mensen vermoord door iemand met psychotische stoornis
- schizofrenie wekt angst op bij sociale omgeving
2
Q
symptomatologie
A
- psychotische of positieve symptomen:
- wanen
- hallucinaties
- ongestructureerde spraak
- ongeorganiseerd of katatoon gedrag
- en negatieve symptomen - bovendien moeten:
- twee (of meer) van de kernsymptomen,
- ten minste één van de eerste 3 kernsymptomen
- 6 maanden symptomen
- ten minste één maand psychotische symptomen aanwezig zijn
3
Q
kanttekening symptomatologie
A
- spreken over schizofrenie is ook altijd een beetje misleidend;
- omdat schizofrenie op zich ≠ altijd duidelijk aflijnbaar syndroom
- binnen de diagnose schizofrenie, verschillende ziektebeelden mogelijk zijn - alles moet geïndividualiseerd worden;
- het verloop van het ziekteproces
- de concrete invulling van de symptomen
- alternatief: schizofrenie op vlak van ‘spectrum’ > unieke beleving
4
Q
positieve en negatieve symptomen
A
- positieve symptomen
- iets wat aan het normaal functioneren wordt toegevoegd
- kenmerken die een gezond mens niet heeft - negatieve symptomen
- iets wat van het normale functioneren wordt weggenomen
- vermindering van het functioneren - typisch negatieve symptomen:
- verminderde sociale contacten: sociale isolatie
- verminderde emotionele beleving: een algehele apathie
- verminderd aan dynamisme en initiatief, verlies van motivatie
- verminderde aandachtspanning- en concentratie
- verminderd plezier in het dagdagelijkse
- verminderde taal: spraakarmoede
5
Q
denkstoornissen: wanen
A
- betekenis
- zijn sterke irrationele of onlogische overtuigingen:
- ondanks bewijzen van het tegendeel,
- ondanks een gebrek aan steun in zijn onmiddellijke omgeving - toepassing
- niets ter wereld kan de betrokkene van overtuiging doen veranderen
- de overtuigingen zijn onwankelbaar en niet te corrigeren
- wanen kunnen erg bedreigend en beangstigend zijn (≈ complotdenken)
6
Q
soorten wanen (1-3)
A
- achtervolgingswanen
- de persoon denkt dat er een samenzwering tegen hem beraamd wordt > door anderen voortdurend belaagd of bedreigd
- vb. de geheime dienst zit achter me aan - betrekkingswanen
- de persoon denkt dat toevallige gebeurtenissen om hem heen betrekking hebben op of voor hem erg belangrijk zijn
- vb. denken dat de nieuwslezer een persoonlijke boodschap wil overbrengen,
- de vormen van de wolken een boodschap inhouden - beïnvloedingswanen: de persoon denkt dat anderen zijn gedachten bepalen, horen of verwijderen (vb. denken dat de duivel je gedrag stuurt)
7
Q
soorten wanen (4-7)
A
- ondergangswanen: de persoon denkt dat hij of de wereld naar de verdoemenis gaat
- nihilistische wanen
- de persoon denkt niet te bestaan of zijn bestaan te verliezen
- vb. denken dat eigen lichaam aan het wegrotten is - grootheidswanen
- de persoon denkt dat hij iemand anders is die erg belangrijk of beroemd is
- vb. denken dat men Jezus Christus is,
- denken dat men de geliefde is van (bekend) persoon - partitiewanen: de persoon denkt dat voorwerpen transparant zijn
8
Q
kanttekening wanen
A
- algemeen
- wanen zijn er niet permanent, maar in “psychotische opstoten”
- wanen zijn niet beperkt tot mensen met schizofrenie > gevolg van:
- andere psychopathologische stoornissen
- druggebruik - wanen kunnen egosyntoon zijn:
- de betrokkene heeft het gevoel dat deze wanen bij hem/haar horen
- ziet deze wanen als niet storend of ziekelijk
- vb. ik vind het niet abnormaal op 10 keer per dag te douchen - wanen kunnen egodystoon zijn:
- de betrokkene heeft het gevoel dat deze wanen NIET echt van hem zijn
- beseft dat deze wanen absurd, storend en ongewenst zijn
- vb. ik weet dat het absurd is 10 keer per dag te douchen, maar ik doe het toch
9
Q
niet alles is een waan
A
- wanen ≠ obsessies
- obsessies = terugkerende gedachten die zich ongewild opdringen,
- meestal egodystoon: de gedachten zijn niet echt van hem en men beseft dat deze wanen absurd zijn - wanen ≠ overwaardige ideeën
- overwaardige ideeën = gedachten waar men buiten proportie veel aandacht aan geeft
- meestal egosyntoon: de gedachten horen bij de persoon en men beseft niet dat ze ziekelijk zijn (vb. ik ben de slimste mens ter wereld) - wanen ≠ magisch denken
- magisch denken = gedachten dat bepaalde gedachten of handelingen bepaalde zaken kunnen verhinderen of veroorzaken
- vb. als ik tussen de lijnen op het zebrapad loop, zal oma blijven leren
10
Q
misverstanden over wanen
A
- misverstanden
- wanen komen niet zomaar uit de lucht gevallen > meestal link met de waarheid of werkelijkheid
- wanen zijn niet zomaar verhalen > vaak ingenieus in elkaar, met doordachte argumenten
- wanen zijn niet zinloos > geven een gevoel van eigenwaarde en identiteit in moeilijke tijden
- wanen zijn niet noodzakelijk onwaar > vaak onwrikbare en sterke overtuigingen
- wanen mag je niet zomaar doorprikken > maar je moet ze respecteren, omdat ze bijdragen aan iemands innerlijke evenwicht
11
Q
waarnemingsstoornissen: hallucinaties
A
- betekenis
- waarnemingen zonder aanwijsbare externe stimuli
- onwankelbaar en niet te corrigeren
- hallucinaties zijn sterke waarnemingen:
- ondanks bewijzen van het tegendeel
- ondanks een gebrek aan steun in zijn onmiddellijke omgeving - toepassing
- gebaseerd op reële mogelijkheid, maar zijn vaak ook uiterst onwaarschijnlijk of bizar
- niet permanent, maar in “psychotische opstoten”
- erg bedreigend en beangstigend > soms ook aangenaam en verrijkend (≈ (beangstigende) droom)
12
Q
soorten hallucinaties (1-3)
A
- visuele hallucinaties: dingen zien die er niet zijn (vb. miljoenen bijen in de kamer)
- auditieve hallucinaties
- stemmen horen
- komt he meeste voor, bij 3 op de 4 mensen met schizofrenie
- vb. stemmen uit het stopcontact
- vb. tinnitus (zowel organisch als psychisch) - bevelshallucinaties
- stemmen horen als een bevel of een opdracht klinken om dingen te doen,
- gevolg: zichzelf of anderen schade toebrengt
13
Q
soorten hallucinaties (4-6)
A
- olfactorische hallucinaties
- dingen ruiken die er niet zijn
- vb. rottende geur, lijkgeur, zwavelgeur - gustatorische hallucinaties: dingen proeven die er niet zijn
- tactiele hallucinaties
- dingen voelen die er niet zijn
- vb. kriebelbeestjes die onder de huid aan je knagen, elektriciteit in de darmen
14
Q
niet alles is een hallucinatie
A
- hallucinaties ≠ illusies
- illusies = vervormende waarnemingen vanuit bepaalde verwachtingen (vb. deurbellen horen, omdat je iemand verwacht)
- illusies zijn vlot corrigeerbaar - hallucinaties ≠ metamorfopsieën
- metamorfopsieën = vervormingen van de waarneming meestal als gevolg van organische aandoening
- vb. een rechte lijn als krom zien - wanen ≠ synesthesieën
- synesthesieën = vermengingen van zintuigelijke waarnemingen (vb. kleuren proeven, geluiden zijn)
15
Q
kanttekening hallucinaties
A
- algemeen
- hallucinaties kunnen vaan ook niet los gezien worden van de wanen (vb. als men denkt dat men achtervolgt wordt, ziet men ook overal achtervolgers)
- niet beperkt tot mensen met schizofrenie > gevolg van andere psychopathologische stoornissen en druggebruik - de hallucinaties kunnen:
- unimodaal zij m.a.w. betrekking op één zintuig
- multimodaal zijn m.a.w. betrekking op verschillende zintuigelijke waarnemingen
16
Q
hallucinaties & wanen zijn (ab)normaal als
A
- wanneer?
- ze frequenter voorkomen dan normaal
- ze ernstiger zijn dan normaal
- ze langduriger zijn dan normaal
- ze tot persoonlijk lijden leiden
- ze ondragelijk zijn voor de betrokkene - stoornis of continuüm
- geen kwestie van alles of niets, maar continuüm: heel wat mensen bevinden zich daar ergens tussen in
- ongeveer 8% ervaart psychotische symptomen zonder klinische impact (dus zonder lijdensdruk of hulpzoekend gedrag)
- symptomen zijn in 80% van de gevallen van voorbijgaande aard
- ongeveer 16% ervaart ooit psychotische symptomen
- symptomen herhalen zich in 30% van de gevallen binnen de 3 jaar
17
Q
taalstoornissen
A
- algemeen
- irrationele, onlogische, onsamenhangende, chaotische of associatieve spraak:
- vertoont dikwijls associaties tussen gedachten of woorden die niet helemaal duidelijk zijn
- abrupt van onderwerp verandering midden in een zin - andere kenmerken
- perseveraties = eenzelfde zin, gedachte of uitspraak steeds opnieuw herhalen (zonder aanwijsbare reden)
- neologismen = zelfbedachte woorden
- spraakarmoede = beperkt en traag zodat er nauwelijks iets inhoudelijks gezegd wordt
- woordsalade = woorden en/of geluiden met elkaar verbinden op basis van rijmen
- blokkeren van de spraak = ongepast en plots onderbreken
18
Q
motorische stoornissen (of katatone stoornissen)
A
- ongeorganiseerd, geagiteerd of wild gedrag en opgewonden en doelloos rondlopen
- manierisme: betrokkene langdurig een eigenaardige of onnatuurlijke bewegingen aanneemt
- posturing: betrokkene langdurig een eigenaardige of onnatuurlijke houding aanneemt
- mutisme of absoluut stilzwijgen
- deze symptomen kunnen ook het gevolg zijn van depressie of negatieve symptomen
- ook gevolg van het gebruik van antipsychotische medicatie
19
Q
cognitieve stoornissen
A
- algemeen
- vertonen een veralgemeende achteruitgang op cognitief vlak
- dit uit zich in: aandachtsstoornissen,
- vertraagde verwerkingssnelheid
- stoornissen in het korte- en lange termijn geheugen
- verstoorde executieve functies - kanttekening
- deze symptomen zijn vergelijkbaar met andere psychiatrische stoornissen
- deze symptomen zijn weinig beïnvloedbaar door medicatie
20
Q
typologie
A
- schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- minder ernstige aandoening
- gekenmerkt door excentrieke persoonlijkheidskenmerken (ideeën, fantasieën, emoties) en milde psychotische symptomen - waanstoornis: enkel sprake van wanen zonder dat de andere symptomen (van schizofrenie) aanwezig zijn
- kortdurende psychotische stoornis: duren de symptomen maar een dag of twee
21
Q
typologie: schizofreinforme stoornis
A
- betekenis
- symptomen korter dan 6 maanden
- of wanneer betrokken nog niet volledig hersteld is van psychotische opstoot > minder dan 6 maanden daar last van had
- tot 70% wordt later dan wel als nog gediagnosticeerd als iemand met schizofrenie - schizoaffectieve stoornis:
- stoornis op de grens tussen schizofrenie, depressie en manie
22
Q
verloop
A
- verschillende fasen
- premorbide fase
- prodromale fase
- acute fase
- restperiode - toepassing
- de voorbode van eerste psychose > at risk mental state of ARMS genoemd
- of een ultrahoog risico (of UHR)
- factoren die hierbij een rol spelen:
- een jonge leeftijd
- lichte psychotische symptomen
- een significante achteruitgang van het functioneren tijdens het afgelopen jaar
23
Q
premorbide fase
A
- algemeen
- de persoon is niet ziek, maar mogelijks wel een aantal tekenen die wijzen op grotere kwetsbaarheid
- subtiele veranderingen in emotionele, cognitieve en sociale functioneren
- nauwelijks sprake van: verminderd functioneren of lijdensdruk - ontstaan: meestal rond 20e levensjaar
- in 3 van de 4 gevallen ontstaan de eerste tekenen voor het 25e levensjaar
- bij mannen: tussen 15 en 25 jaar
- bij vrouwen: tussen 25 en 35 jaar
- ontstaat vrij plots of toch zeker binnen enkele weken of maanden
24
Q
prodromale fase
A
- algemeen
- de persoon vertoon de eerste symptomen van schizofrenie:
- subtieler symptomen met ongewone gedachten of waarneming, maar nog geen wanen of hallucinaties
- verminderde interesse in sociale activiteiten
- verminder cognitief functioneren
- verminderde zelfzorg - kanttekening
- in het kader van vroegtijdige detectie: om erger te voorkomen > opmerken van psychotische verschijnselen erg belangrijk
- vaak onderschatten de betrokkenen zelf de ernst en zoeken zij geen hulp
- 10 tot 20% bevolking komen psychotische verschijnselen voor = zonder behandeling vereist
25
acute fase & restperiode
1. acute fase (de fase van deterioratie)
- de persoon vertoont verscheidene symptomen van schizofrenie
- betekenis: breuk in het leven van de betrokkene
2. restperiode (de gestabiliseerde fase)
- de persoon keert terug naar het niveau van de prodromale fase;
- met acute psychotische opstoten en verscheidene symptomen van schizofrenie op cognitief, sociaal en emotioneel vlak
- volledige terugkeer naar normaal gedrag komt niet vaak voor > wel stabiliseren
- remissie = het verdwijnen van ziekteverschijnselen als reactie op een ingestelde therapie
26
co-morbiditeit
1. psychotische symptomen komen ook voor bij:
- mensen met een posttraumatische stress stoornis
- mensen met stemmingsstoornissen (23,1%)
- mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis (30,-%)
- mensen met een obsessief-compulsieve stoornis (14,1%)
- mensen met dementie
- mensen met de ziekte van Parkinson
27
prevalentie
1. algemeen
- lifetime prevalentie van 0,8 tot 1%
- jaarprevalentie van 0,02%
- mannen worden anderhalf keer meer getroffen,
- mannen worden sneller gediagnosticeerd,
- bij mannen is het verloop meestal ernstiger
2. kanttekening
- weinig onderzoek
- beschikbare onderzoek = gebaseerd op eerdere versies van de DSM:
- door striktere criteria binnen DSM 5-TR zullen de prevalentiecijfers afnemen
28
naarmate de sociaal-economische status lager is, zijn de ziektecijfers hoger
1. verklaringen
- sociale veroorzaking: een lagere sociaal-economische status van gezin of milieu waarin men opgroeide > verhoogt risico op schizofrenie
- sociale selectie: een lagere sociaal-economische status ie een rechtstreeks gevolg van schizofrenie
2. nuancering: onderzoek
- lagere sociaal-economische status = kan een oorzakelijke factor zijn voor andere aandoeningen (zoals depressie en middelenmisbruik)
- recent: lagere sociaal-economische status waarschijnlijk niet oorzaak van schizofrenie, maar het gevolg
29
prognose
1. algemeen
- 40 tot 50% functioneert redelijk mits juiste begeleiding
- diagnose ≠ sociaal doodsvonnis
2. toepassing
- 65% nieuwe aanval binnen het jaar
- 87% nieuwe aanval binnen de 2 jaar
- 40% nieuwe aanval na medicatie
- 20% nieuwe aanval na medicatie en goed ondersteund milieu
- 10% overlijdt door zelfdoding