Middelgerelateerde- & verslavingsstoornissen: etiologie & behandeling Flashcards
etiologie: een psychoanalytische benadering
- algemeen
- middelengebruik = symptoom voor onderliggend psychodynamisch conflict:
- psychische traumata,
- bepaalde gevoelens waar men geen weg mee kan,
- problemen in interpersoonlijke relaties,
- frustraties - conclusie: middelengebruik = symptoom voor een probleem in de structuur van iemands persoonlijkheid
- middelengebruik of alcoholisme wijst ook op een:
- oraal-afhankelijke persoonlijkheid
- fixatie in de orale fase van de psycho-seksuele ontwikkeling
- zoeken van orale bevrediging
een behavioristische benadering
- algemeen
- verslavingsgedrag = grotendeels aangeleerd en in principe kan worden afgeleerd
- geen symptoom van ziekte, maar problematische gewoonte - klassieke conditionering en het appetitief model:
- de drugs (OS) lokken reflexmatig positieve en belonende effecten uit (OR)
- cues, die aanvankelijk geen reactie uitlokken (NS) > herhaaldelijk gekoppeld = eenzelfde reactie als de drugs
verschillende cues die alcoholmisbruik kunnen uitlokken (1-2):
- externe omgevingssignalen:
- specifieke locaties zoals een bar
- sociale gelegenheden waar alcohol vaak wordt geschonken
- bepaalde tijdstippen van de dag, zoals ‘s avonds of in het weekend
- geluiden geassocieerd met drinken
- het zien van alcoholische dranken - emotionele en psychologische triggers
- gevoelens van stress of spanning
- momenten van eenzaamheid of depressie
- ervaren van sociale druk of ongemak
- verveling of gebrek aan zinvolle bezigheid
verschillende cues die alcoholmisbruik kunnen uitlokken (3-5):
- sensorische prikkels
- de geur van alcohol
- het zien van anderen die drinken
- de smaak die herinnert aan alcoholische dranken - fysiologische prikkels
- honger of vermoeidheid
- fysieke of mentale uitputting
- een verstoord slaappatroon - sociale en relationele factoren
- ontmoetingen met specifieke personen geassocieerd met drinken
- conflicten of emotionele uitdagingen in relaties
- herinnering aan traumatische of stressvolle ervaring
operante conditionering
- via positieve bekrachtiging
- alcohol of andere drug als positieve bekrachtiger:
- doordat sociaal contact makkelijker maakt
- doordat het ons genot geeft
- doordat het ons een positief opwindend gevoel geeft
- gevolg: steeds meer gebruiken (ook als gevolg van tolerantie) - via negatieve bekrachtiging
- alcohol of andere drug als negatieve bekrachtiger:
- doordat het spanningsgevoelens vermindert
- doordat het psychische pijn verlicht
- doordat het ons minder stress doet ervaren
- gevolg: steeds meer gebruiken (ook om ontwenningsverschijnselen te verminderen)
de sociale leertheorie (Bandura)
- gebruik verklaard door:
- het zien van anderen die gebruiken,
- het overnemen van normen van anderen - of mensen gedrag imiteren, wordt bepaald door:
- de gevolgen die het model ondervindt
- de status van het model
- de relatie met het model
- verklaart het verhoogd risico van adolescenten bij wie middelgerelateerde problemen in gezin voorkomen !!
een cognitieve benadering
- algemeen
- onderzoek: verwachtingen t.a.v. het effect van alcohol of andere drugs
- conclusie: verwachtingen = meer invloed dan feitelijke farmacologische effecten
- ook automatische cognitieve reacties die rol spelen - betrekking op wat men verwacht als effect:
- mate waarin men succesvol en potentiële stress situatie zal aankunnen (vb. iemand durven versieren)
- op het eigen gedrag (vb. voel ik me high)
- op de motieven voor hun gebruik (vb. als oppepper)
het experiment van Marlatt
- condities (= de onafhankelijke variabele)
- pp gezegd cocktail met wel degelijk wodka > krijgen met wodka = drinken veel
- pp gezegd cocktail met geen wodka > krijgen een met wodka = drinken weinig
- pp gezegd cocktail met wel degelijk wodka > krijgen een zonder wodka = drinken veel
- pp gezegd cocktail met geen wodka > krijgen een zonder wodka = drinken weinig - conclusie
- pp veel drinken op moment dat ze denken dat hun cocktail wel degelijk alcohol bevat
- geldt ook voor lichte drinkers/gebruikers > maar effect sterker bij zware drinkers/gebruikers
- uiteraard niet alleen de verwachting = ook werkelijk effect !!
automatische cognitieve reacties
- automatische aandachtsbias:
- mensen met verslavingsprobleem = sterke neiging om aandacht te richten op stimuli
- onbewust sneller reageren op triggers die hen herinneren aan het gebruik > gevolg: sneller naar middel grijpen - impulsieve reacties
- wanneer iemand herhaaldelijk alcohol of drugs gebruikt > bepaalde stimuli in omgeving automatisch verlangen opwekken
- gevolg: automatische impulsieve neiging om naar middel te grijpen - cognitieve associatie
- associatie tussen gebruik en beloning of plezier
- geactiveerd door triggers (vb. een bar of vrienden die drinken), zelfs zonder bewuste planning
een socio-culturele benadering
- structureel-maatschappelijke factoren:
- de woonomgeving
- socio-economische invloeden
- scholings- en beroepsniveau
- de beschikbaarheid van middelen op de markt (bepalen gebruik van alcohol en drugs) - culturele factoren:
- waarden en normen van de (maatschappelijke) groep
- religie
- media
onze maatschappij is zeer tolerant t.a.v. alcohol
- waarom?
- als een vrouw niet drinkt, wordt al snel gedacht dat ze zwanger is
- mannen die niet drinken, krijgen de vraag of ze misschien ziek zijn
- alcohol is vrij te kopen in wegrestaurants langs de autostrades en in nachtwinkels
- reclame voor alcohol is overal aanwezig
een biologische benadering
- verklaringen
- op het niveau van genetische factoren
- op het niveau van stoornissen in biochemische processen
- op het niveau van afwijkingen in de structuur van de hersenen - kanttekening
- correlationeel verband ≠ oorzakelijk verband
- tot op heden: geen enkel morfologische of verandering vastgesteld in de hersenen
algemeen erfelijkheidsonderzoek
- algemeen
- mensen met een familiegeschiedenis van drugsgebruik 4 tot 8 maal meer kans hebben op het ontwikkelen van middelgerelateerde problemen:
- 20 tot 30 % minste één alcoholafhankelijke ouder
- 45 tot 55 % minste één alcoholafhankelijk eerste graads familielid
- 65 tot 80 % minste één alcoholafhankelijk eerste graads of tweede graads familielid - wanneer één van beide ouders alcoholproblemen heeft, heeft:
- 20 tot 25% van de zonen alcoholproblemen
- 5% van de dochters alcoholproblemen - wanneer beide ouders alcoholproblemen hebben, heeft:
- 40% van de zonen alcoholproblemen
- 10% van de dochters alcoholproblemen
erfelijkheidsonderzoek bij eeneiige en twee-eiige tweelingen en geadopteerde kinderen
- bij eeneiige en twee-eiige tweelingen
- erfelijkheidsonderzoek: concordantiegraad ligt hoger bij eeneiige tweelingen dan bij twee-eiige tweelingen - bij geadopteerde kinderen;
- met alcoholafhankelijke biologische vader > net zoveel risico op later ontwikkelen van alcoholafhankelijkheid wanneer zij zijn opgevoed door niet-alcoholafhankelijke adoptieouders,
- als wanneer zij worden opgevoed door hun biologische alcoholafhankelijke vader
verklaringen op het niveau van genetische factoren
- algemeen
- geen specifieke genen die bepalen of iemand al dan niet verslaafd wordt
- eerder samenspel van honderden genen, waarvan sommige > eerder initiële reactie lijken te beïnvloeden en andere meer de tolerantie
- interactie tussen genen en omgevingsfactoren = samenhang met sociale, culturele en psychologische factoren - erfelijkheidsonderzoek m.b.t. alcoholisme:
- genetisch verschillend in de gevoeligheid voor alcohol,
- het vermogen van de lever om alcohol te verwerken
- ook blijkende factoren als: zelfcontrole en impulsbeheersing - link met emotieregulering in de frontale cortex:
- moeite met het inschatten van de gevolgen van bepaalde acties
- moeite met zichzelf beheersen
- moeite met onder controle houden van impulsen
verklaringen op het niveau van stoornissen in biochemische processen
- chronisch middelengebruik
- langdurig beschikbaar van ‘dopamine’ > doordat heropname door presynaptische zenuwcel wordt geblokkeerd
- vermindert vermogen van de hersenen om zelf dopamine aan te maken (gevolg: afh van drugs om plezierige gevoelens te ervaren)
- verminderd vermogen om plezier te beleven + verslavend middel nodig - andere neurotransmitters
- serotonine: activeert het genotscentrum als reactie op het gebruik van drugs
- endorfine: binden zich aan dezelfde receptoren als opiaten om pijn te bestrijden
- cafeïne: die heropname van neurotransmitters blokkeert > gevolg: overprikkeling van het genotscentrum in de hersenen + zorgt voor een roes
verklaringen op het niveau van afwijkingen in de structuur van de hersenen
- algemeen
- wetenschappers: plezier/genotscentrum in de hersenen > centrum wordt geprikkeld worden bij seks, een overwinning
- ook geprikkeld bij gebruik van psychoactieve stoffen = ‘brain reward system’ dat instaat voor beloning en positieve emoties (door het vrijmaken van dopamine)
- recent onderzoek: niet zozeer het genot of vermijden van ontwenningsverschijnselen, maar eerder het verlangen om iets lekkers te verwerven - andere verklaring
- middelengebruik heeft, zoals gezegd ook te maken met onvoldoende: zelfcontrole + impulsbeheersing
algemeen behandeling
- de aard van de behandeling:
- afgestemd op de ernst van het probleem
- de redenen waarom er gebruikt wordt
- de persoon van de verslaafde
- in de praktijk: langdurig en pijnlijk proces van ‘trial and error’ - resultaten
- amper 8% van de Belgen met problematisch alcoholgebruik zoekt hulp
- gemiddeld duurt het 8 jaar vooraleer problematische gebruikers hulp zoeken:
- leggen de oorzaak bij zichzelf > het zelf oplossen + schaamte en vrezen voor reactie van de omgeving
- tussen 50 en 90% die succes behandeld zijn valt uiteindelijk terug
kenmerken behandeling
- verschillende delen
- de desintoxicatie = het doorstaan van onttrekkingssyndroom
- de behandeling van de achterliggende problematiek
- de re-integratie in gezin, werk, omgeving = terugvalpreventie - wanneer de verslaafde niet in zijn gewone omgeving kan blijven omwille van:
- onvoldoende zelfcontrole,
- te zware ontwenningsverschijnselen,
- een te groot gevaar voor zichzelf of zijn omgeving > intramurale opname
een fundamenteel verkeerde behandeling
- internationaal wetenschappelijk onderzoek
- hoe harder men optreedt, hoe meer illegale markt gekenmerkt door systemisch geweld
- vb. rip-offs, schietincidenten, afrekeningen, plunderingen - in de praktijk is dit beleid:
- weinig effectief in een daadwerkelijke reductie van drugsgebruik
- gevolgen: hoge maatschappelijke en economische kosten,
- stigmatisering van druggebruikers en dit contraproductief voor re-integratie van gebruikers,
- te weinig aandacht voor onderliggende verslavingsproblematieken
- conclusie: niet kosteneffectief en niet evidence based
een psychoanalytische benadering
- uitgangspunt: drugsgebruik is een symptoom van
- een onderliggend psychodynamisch conflict
- een probleem in de structuur van iemands persoonlijkheid - behandeling richt zicht op:
- de wortels van iemands persoonlijkheid
- hoe onbewuste patronen van invloed zijn op de verslaving:
- hoe hebben deze patronen zich ontwikkeld
- welke zijn de verborgen betekenissen
- wat zijn onderliggende patronen - kritiek
- te weinig nadruk ligt op symptoomcontrole, te weinig structuur wordt geboden
- te veel angstverhogend > voortijdig therapie afbreekt of hervalt in drugsgebruik
een behavioristische benadering: aversietherapie & contingency management
- aversietherapie
- uitgangspunt: het afleren via klassieke conditionering d.m.v. Antabuse® of Refusal® (merknamen voor disulfiram)
- bij aversietherapie: ongewenste gewoonte of gedrag afgeleerd > door koppelen aan onprettige ervaring,
- neutrale prikkel verandert in voorwaardelijke prikkel
- daarna gedrag negatief bekrachtigd > gedrag toenemen in frequentie (= vorm operante conditionering) - contingency management
- uitgangspunt: operante conditionering
- het systematisch bekrachtigen van wenselijk gedrag vb. negatieve urinemonsters, een huiswerkopdracht als zelfcontrole > met tastbare beloningen zoals geld of tokens
- het systematisch bestraffen van niet-wenselijk gedrag
een behavioristische benadering: cue exposure & sociale vaardigheidstraining
- cue exposure
- uitgangspunt: het uitdovingsprincipe
- herhaaldelijk bloot stellen van gebruiker aan middel dat craving uitlokt zonder dat men vervolgens mag gebruiken
- gevolg: craving vermindert
- eventueel gecombineerd met bekrachtigen van abstinentie - sociale vaardigheidstraining
- uitgangspunt: versterken van sociale vaardigheden = vermindert de nood aan alcohol om zich goed te voelen
- door effectievere interpersoonlijke relaties > meer plezier in het dagdagelijkse,
- assertiever worden > makkelijk weerstaan aan groepsdruk,
- ontsnappingstechnieken: omgaan met negatieve stemmingen en conflicten,
- copingstechnieken: omgaan met risicovolle situaties
een humanistische benadering: motiverende gespreksvoering
- uitganspunt: het versterken van intrinsieke motivatie van de cliënt om te veranderen
- behandeling
- op basis van een empathische maar directieve aanpak:
- empathisch uit drukken wat cliënt ervaart
- zelfeffectiviteit van de cliënt versterken
- gebruik maken van de weerstand van cliënt
- ambivalentie bij cliënt versterken