ADHD Flashcards
geschiedenis (1-2)
- Hoffman
- bekend omwille van kinderboek “Struwwelpeter” > vertaald: Piet de Smeerpoets = kinderen met gedragsproblemen
- fragment van “Philip de ongeduldige”
- voor 1800: geen melding van ADHD beeld (veel moesten nog gaan werken) - G.F. Still
- 1902: 20 kinderen met abnormaal moreel gedrag en normaal IQ;
- schets van hyperactieve en impulsieve gedrag
- ziektebeeld voor het eerst omschreven
- kern: sommige kinderen slagen er niet in om hun gedrag te beheersen = defect
geschiedenis (3)
- George Bradley
- cruciale rol in vroege ontwikkeling van de behandeling van ADHD
- experiment met Benzedrine, een stimulant
- kern: medicatie beïnvloedt gedrag
van Encefalitis Lethargica tot ontwikkelingsstoornis (1-3)
- Encefalitis Lethargica
- vroege jaren ‘20: virale herseninfectie
- gevolg: blijvende gedragsveranderingen bij getroffen kinderen
- problemen met concentratie, hyperactiviteit en impulsiviteit = symptomen gelinkt aan ADHD - Minimal Brain Damage: kleine beschadigingen in de hersenen
- Minimal Brain Dysfunction (MBD)
- jaren ‘60: geen beschadigingen meer, maar dysfunctioneren van sommige hersendelen
- overkoepelende term voor kinderen met gedragsproblemen en leerstoornissen (geen duidelijke neurologische afwijking)
van Encefalitis Lethargica tot ontwikkelingsstoornis (4-5)
- Attention-Deficit Disorder (ADD)
- in 1980 geïntroduceerd in de derde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-III)
- ADD onderverdeeld in 2 subtypes: met of zonder hyperactiviteit
- belangrijke verschuiving > focus: zowel de onoplettende als hyperactieve aspecten
- in 1987: term ADHD officieel ingevoerd in de DSM-III-R (gecombineerd beeld van onoplettendheid, hyperactiviteit en impulsiviteit) - vanaf de jaren ‘90
- sprake van neurobiologische stoornis > ontwikkelingsstoornis
- onderzoek: welke regio’s betrokken zijn en welke neurologische banen (≠ via hersenscan of EEG vaststellen of iemand ADHD heeft)
neurologische ontwikkelingsstoornis
- algemeen
- verband met de manier waarom ons brein zich ontwikkelt en functioneert
- specifiek in de regulatie van aandacht, impulscontrole en gedrag - neurobiologische basis
- ADHD is gekoppeld aan veranderingen in de hersenstructuren en -functies (delen verantwoordelijk voor aandacht, planning en reguleren van impulsen)
- afwijkingen in neurotransmittersystemen, zoals dopamine en noradrenaline (betrokken bij aandacht en beloning) - ontwikkelingsaspect
- manifesteert zich meestal op jonge leeftijd (vroege kindertijd)
- invloed op normale ontwikkeling van vaardigheden > essentieel bij concentratie, organisatie en gedragsregulatie
omgaan met de diagnose
- misverstanden
- ADHD staat niet voor ‘dom’ zijn = sterk verhoogde kans op leerproblemen
- ADHD staat niet voor ‘stout’ zijn = verhoogde kans op het ontwikkelen van gedragsproblemen en -stoornissen
- ADHD is niet ziek zijn = vaardigheden waar men minder goed in is (die belangrijk zijn in onze maatschappij) - belangrijk om onmiddelijk stil te staan bij de betekenis van diagnose
- helpend voor ouders, want niet hun schuld;
- ook voor kind, want het is niet ‘niet willen’
- zowel positieve en constructieve betekenisverlening van diagnose (vb. waterval i.p.v. hyperactiviteit)
symptomen van onoplettendheid
- algemeen
- minstens zes van de volgende symptomen gedurende minstens zes maand aanwezig
- passen niet bij het ontwikkelingsniveau van het kind (bij adolescenten en volwassenen minstens vijf jaar) - aandacht en concentratie
- weinig aandacht aan details
- moeite om zich lang te concentreren
- snel afgeleid door externe prikkels - vergeetachtigheid en organisatie
- verliest vaak dingen
- is vergeetachtig
- moeite met organiseren - opvolgen van instructies
- lijken niet te luisteren
- volgen instructies niet op
symptomen van hyperactiviteit en impulsiviteit
- fysieke onrust en beweging
- beweegt vaak onrustig met handen of voeten of draait in zijn/haar stoel
- staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat men blijft zitten op plaats
- rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
- is vaak “in de weer” of handelt alsof hij/zij “gedreven wordt door een motor” - moeite met rustig spelen of ontspannen
- moeite met sociaal gedrag en interacties
- praat vaak overmatig
- gooit vaak het antwoord eruit voordat de vraag is afgemaakt
- vaak moeite met op beurt wachten
- stoort vaak anderen of dringt zich op
symptomatologie
- algemeen
- symptomen langer dan 6 maand aanwezig
- symptomen voor de leeftijd van 12 jaar
- symptomen moeten in verschillende levensdomeinen tot uiting komen
- het functioneren danig verstoren - wanneer is er sprake van ADHD?
- op basis van uitgebreid diagnostisch onderzoek
- stellen van diagnose + starten van behandeling = (inter)nationale richtlijnen door deskundige of deskundigenteam
- belangrijk ADHD tijdig te detecteren > maar, te snel? normaal gedrag geproblematiseerd
moeilijkheden in het dagelijks/sociale leven (1-3)
- sociale moeilijkheden
- emotionele reacties
- moeilijkheden behouden relaties
- pesten en gepest worden - familiale moeilijkheden
- ouder-kind relatiemoeilijkheden
- ruzies en discussies - dagelijkse moeilijkheden
- vergeetachtigheid
- dingen verliezen
- wanorde
- ongelukjes
- verveling
moeilijkheden in het dagelijks leven (4-6)
- laag zelfbeeld
- gevoel van onderpresteren
- moedeloosheid
- (faal)angst
- depressieve gevoelens - risico mentale gezondheid
- gedragsstoornis
- schermverslaving
- middelengebruik
- depressie
- persoonlijkheidsproblemen - andere ontwikkelingsproblemen
- taal/spraak/
- motoriek
- lezen/schrijven/rekenen
- tics
- contactproblemen
moeilijkheden in het dagelijks/professionele leven (7-8)
- schoolse moeilijkheden
- onderpresteren
- leerproblemen
- opmerkingen leerkrachten - professionele moeilijkheden
- uitstelgedrag en/of te snel beslissingen nemen
- jobhopping
- werkeloosheid
het belang van een juiste screening
- risico’s
- geen rekening houden met omgevingsfactoren
- andere problematiek te missen
- verwarring ADHD met gedrag normale ontwikkeling
- onterechte diagnose > negatieve gevolgen op lange termijn
reden 1: omgevingsfactoren
- algemeen
- omgevingsfactoren kunnen leiden tot druk of onoplettend gedrag bij kinderen/jongeren
- belangrijk: factoren en chronologische evolutie van ADHD-kenmerken in functie van deze factoren in kaart brengen
- in deze omstandigheden > onaandachtige en drukke gedrag minder pervasief aanwezig (niet in alle leefcontexten) en meer fluctuerend in de tijd - factoren in de gezinssituaties:
- hoge mate van conflict, stress in gezin
- weinig structuur in het gezin
- mishandeling, verwaarlozing of misbruik - andere omstandigheden:
- grote levensgebeurtenissen (vb. verhuis, echtscheiding, nieuw broertje of zusje)
- problemen met leeftijdsgenoten (vb. pesterijen, ruzie met vrienden)
- onaangepaste leeromgeving (vb. overpresteren)
reden 2: andere problematiek missen (1-2)
- lichamelijke aandoeningen die omkeerbare ADHD-symptomen veroorzaken
- epilepsie (absences): beide aandoeningen manifesteren met aandachtstekorten, afwezigheid en gedragsverandering
- slaapstoornissen (slaapapnoe): symptomen van onoplettendheid, prikkelbaarheid en hyperactiviteit (vooral bij kinderen)
- gehoorstoornis: moeite met zich te concentreren > resultaat: schoolresultaten - neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (DSM-5) (differentiaal diagnose of comorbiditeit)
- verstandelijke beperking
- autismespectrumstoornissen: overmatige fysieke activiteit en problemen met aandacht
- leerstoornissen: frustratie en gebrek aan aandacht tijdens academische taken
reden 2: andere problematiek missen (3)
- psychiatrische stoornissen (DSM-5) (differentiaal diagnose of comorbiditeit)
- angststoornissen: mensen met ADHD zijn constant afgeleid ≠ angst vooral stressvolle situaties
- depressieve stoornis: concentratieproblemen gerelateerd aan gevoelens van hopeloosheid of vermoeidheid ≠ ADHD focusproblemen meer structureel en pervasief, ongeacht stemming
- oppositioneel opstandige gedragsstoornis: ADHD vaak impulsief, geen inherente drang om regels te breken ≠ ODD
- hechtingsstoornis of minder kwalitatieve band: angst > effect op concentratie en impulscontrole + beeld als trigger meer negatief ouderlijk gezag
reden 3: verwarring met gedrag normale ontwikkeling
- algemeen
- variabele leersnelheden
- tekenen van agitatie wanneer ze worden geconfronteerd me veeleisende situaties thuis en op school
- signalen aandachtstekort, hyperactiviteit en/of impulsiviteit lang aanhouden en in verschillende omgevingen impact op het functioneren > vermoeden van ADHD - toepassing
- frontale functies die de aandachts- en executieve controle aansturen > tussen leeftijd 3 en 5 jaar tot ontwikkeling
- metingen van ADHD-symptomen worden meer betrouwbaar vanaf 6 jaar
- voor leerkrachten: vergelijking met klasgenoten > atypische ontwikkeling herkennen (rekening: bijna een jaar in leeftijd verschillen)
reden 4: onterechte diagnose
- risico’s
- te beperkt en niet representatief beeld van de mogelijkheden van een kind
- kind gestigmatiseerd wordt door verkeerd label
- onterecht identificeren met diagnose met mogelijke negatieve impact op zelfbeeld, motivatie en prestatievermogen
- anders benaderd door ouders, omgeving
- onaangepaste en contraproductieve studiekeuzes of pedagogische maatregelen
- onterechte en onaangepaste behandeling volgt, die soms duur is > mogelijke nevenwerkingen
typologie
- definitie
- de verschillende vormen waarin ADHD zich kan manifesteren
- drie presentaties: - overwegend onoplettende presentatie
- vooral symptomen van onoplettendheid - overwegend hyperactief/impulsieve presentatie
- vooral symptomen van hyperactiviteit en impulsiviteit - gecombineerde presentatie
- zowel symptomen van onoplettendheid als hyperactiviteit en impulsiviteit
verloop (van kleuter tot adolescentie)
- kleuter
- hyperactiviteit
- impulsiviteit, beperkt negatieve effecten - lager school
- typisch beeld komt tot uiting: verschil wordt duidelijker
- gevaar ontwikkeling gedragsproblemen - adolescentie
- afname zichtbare hyperactieve gedrag
- toename innerlijke rust
- onoplettend type wordt nu zichtbaar > schooluitval of te laag diploma
- gevaar risicovol gedrag: 1 op 5 antisociaal
verloop (van jongvolwassen tot oudere leeftijd)
- jongvolwassen
- 1 op 5 nog dysfunctioneren
- vooral moeite met planning en inadequate tijdsplanning
- soms ook impulsieve aankopen en oververbaliteit - als ouder
- meer negatief oudergedrag zoals opvliegend reageren
- moeilijker om structuur te bieden aan kinderen - oudere leeftijd
- verlies van focus
- stemmingswisselingen en meer kans op angst en depressie
- moeilijk kunnen blijven stilzitten
waarom is ADHD geen onschuldig, tijdelijk gedragsprobleem?
- algemeen
- het is een risicofactor voor vele negatieve ervaringen
- het kan leiden tot blijvende beperkingen - behandelprogramma’s: opgericht om patroon te doorbreken
- voorspellende factoren voor minder goede prognose:
- ernst van ADHD-gedrag
- comorbiditeit met gedragsstoornissen en middelenmisbruik
- negatieve ouder-kind relatie
comorbiditeit (1-3)
- oppositionele-opstandige stoornis (ODD) en gedragsstoornis (CD)
- ODD: uit zich in prikkelbaarheid, boosheid en vijandig gedrag tegenover autoriteiten
- ernstigere gevallen > CD ontwikkelen (gekenmerkt: agressief gedrag, liegen, stelen of regelovertredend gedrag) - hechtingsmoeilijkheden en ADHD versterken elkaar:
- kind met ADHD: door impulsiviteit en emotionele dysregulatie > zijn moeilijk te hanteren;
- verstoorde hechting = emotioneel onveilig > verergert de symptomen van ADHD - autismespectrumstoornis (ASS)
- kinderen met zowel ADHD als ASS hebben moeite met sociale interacties, star gedrag en overgevoeligheid voor prikkels
- moeilijker om zich aan te passen aan veranderingen of zich in te leven in anderen
comorbiditeit (andere stoornissen)
- leerstoornissen
- zoals dyslexie of dyscalculie
- beïnvloeden vermogen om effectief te leren en academische successen te behalen
- ADHD = moeilijk om zich te concentreren en te organiseren > leerstoornissen verder compliceren - angststoornissen
- variëren van algemene angst, paniekstoornissen, tot sociale angst
- symptomen: overmatige zorgen, onrust of paniekaanvallen