Eetstoornissen Flashcards

1
Q

impact eetstoornissen

A
  1. algemeen
    - ongeveer 9% van de wereldbevolking heeft ooit een eetstoornis ervaren
    - in België: 7% van de personen ouder dan 15 jaar tekenen van een eetstoornis
    - ongeveer 5 à 10% van de mensen met anorexia nervosa zal overlijden aan complicaties als gevolg van de stoornis,
    - waaronder hartfalen, complicaties van de spijsvertering en andere gezondheidsproblemen of zelfdoding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

misverstanden over eetstoornissen

A
  1. een eetstoornis is geen lichamelijke aandoening
    - het ontstaat vanuit mentale en emotionele problemen
    - een eetstoornis heeft alles te maken met een maladaptieve manier om zijn gewicht te beheersen en te controleren
  2. een eetstoornis kan je niet zomaar stoppen
  3. eetproblemen en gewichtsproblemen zijn geen twee verschillende dingen
  4. het is geen individueel probleem
    - 40% van de universiteitsstudenten dieet
    - 78% van de universiteitsstudenten heeft een normaal BMI
    - trend? = maatschappelijke druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voedings- en eetstoornissen

A
  1. pica
  2. ruminatiestoornis
  3. ARFID
  4. anorexia nervosa AN
  5. boulimia nervosa BN
  6. eetbuistoornis BEN
  7. andere gespecificeerde eetstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

symptomatologie: anorexia nervosa

A
  1. het beperken van de energie-inname ten opzichte van de energiebehoefte
    - resulterend in een significant te laag lichaamsgewicht voor de leeftijd, de sekse, de groeicurve en de lichamelijke gezondheid
    - een significant te laag gewicht = gewicht dat lager is dan het minimale normale gewicht of, bij kinderen en adolescenten, een lager gewicht dan wat minimaal wordt verwacht
  2. een intense vrees om aan te komen of dik te worden
    - of persisterend gedrag dat gewichtstoename verhindert, zelfs al heeft de betrokkene een significant te laag gewicht
  3. een stoornis in de manier waarop de betrokkene zijn of haar lichaamsgewicht of lichaamsvorm ervaart
    - een onevenredig grote invloed van het lichaamsgewicht of de lichaamsvorm op het oordeel over zichzelf
    - of persisteren in het niet onderkennen van de ernst van het actuele lage lichaamsgewicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

anorexia nervosa: ondergewicht

A
  1. algemeen
    - mensen met anorexia nervosa hebben een lichaamsgewicht dat lager ligt dan het minimale gewicht, rekening houdend met:
    - de leeftijd
    - het geslacht
    - het habituele gewicht
  2. toepassing
    - onderwicht: een BMI < 17,5
    - gezond gewicht: een BMI van 18,5 - 25
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anorexia nervosa: angst

A
  1. mensen met anorexia nervosa reageren vaak fobisch op een gewichtstoename, hierbij vertonen ze een soort vermijdingsgedrag:
    - om niet geconfronteerd te worden met de gewichtstoename
    - om zich minder angstig te voelen
    - vb. excessief sporten, vermijden van maaltijden, strenge voedselregels, braken of laxeermiddelen
  2. toepassing
    - door vermijdingsgedrag stijgt de angst:
    - vicieuze cirkel: angst om te verdikken > controlegedrag > tijdelijke verlichting > positieve bekrachtiger voor gedrag > verstoord lichaamsbesef
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anorexia nervosa: lichaamsbeleving

A
  1. algemeen
    - zowel hogere ordeverwerking (negatieve gedachten) maar ook basale verwerking informatie is verstoord
    - overmatig bezig met lichaamsgewicht > heeft impact op hun zelfbeeld:
    - ze zien zichzelf als te dik
    - ze voelen en ervaren zichzelf te dik (hardnekkig)
  2. afmetingen lichaam corresponderen niet met lichaamsrepresentatie
    - fouten in taak: gefotoshopte foto corrigeren in richting van werkelijkheid
    - intern werkmodel lichaam in hersenen: pariëtaal, frontaal en insulair
    - onderzoek: een neurowetenschappelijke kijk op ‘jezelf dik voelen’ bij anorexia nervosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lichaamsrepresentatiestoornissen in anorexia nervosa zijn multimodaal

A
  1. lichaamsbeeldstoornissen
    - beperken zich niet tot:
    - cognitie (denken dat je dik bent)
    - visuele waarneming (jezelf als dik zien)
    - omvatten ook: tactiele waarneming (aanraking als groter waarnemen, letterlijk dik voelen)
  2. lichaamsstoornissen
    - bewegingen baseren op een vergoot intern model van lichaamsomvang (je onbewust bewegen als dikker dan je eigenlijk bent)
    - extra: interventie gericht op feedback (lichaamsafmetingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anorexia nervosa: amenorroe

A
  1. algemeen
    - mensen met anorexia nervosa menstrueren vaak niet meer
  2. dit criterium verdween uit de DSM 5-TR omdat ook:
    - meisjes die nog niet in de puberteit zitten ook kunnen lijden aan anorexia nervosa
    - vrouwen in de menopauze
    - mannen
    - vrouwen aan de pil
    - er zijn ook vrouwen die wel nog menstrueren en lijden aan anorexia nervosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verdieping lichaamsbeweging

A
  1. algemeen
    - gewicht verliezen wordt gezien als:
    - een prestatie, een teken van zelfdiscipline en controle
    - een vorm van zelfbestraffing
    - het eigen lichaamsgewicht wordt hierbij overschat,
    - het gewichtsverlies wordt ontkent
  2. gevoel: ervaren zichzelf als te dik, soms een specifieke regio
  3. cognitie
    - obsessieve aandacht voor onvolmaaktheden
    - zichzelf vergelijken met anderen
  4. gedrag
    - overmatig bezig met meten en wegen
    - vermijden van spiegels en sociale situaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

anorexia nervosa: hyperactiviteit

A
  1. algemeen
    - mensen willen gewicht verliezen en calorieën verbranden door:
    - intensief te sporten
    - bij dagdagelijkse activiteiten kiezen voor de meest ‘verbruikende’ alternatieven
    - veel te bewegen vanuit een innerlijke onrust en gejaagdheid
    - minimale bewegingen om extra calorieën te verbranden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

anorexia nervosa: lichamelijke gevolgen

A
  1. circulatoire en thermische veranderingen
    - trage pols (< 60 bpm, hypotensie)
    - lage lichaamstemperatuur (hypothermie)
    - koude handen en voeten
  2. huid, haar en nagels
    - broze en breekbare nagels
    - droge en gelige-grijze huid
    - sterkere lichaamsbeharing (Lanugo)
    - breekbare hoofdharen en haaruitval
  3. spier- en botgezondheid
    - verminderde spiermassa
    - brozere botten
  4. metabole en interne veranderingen
    - bloedarmoede
    - tekort aan witte bloedcellen
    - verhoogde cholesterol en cortisol
    - verminderde schildklierwerking
    - vertraagde spijsvertering & constipatie
    - tekort Kalium (Hypokaliëmie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

typologie: anorexia nervosa

A
  1. mensen met anorexia nervosa van het restrictieve type gaan vaak:
    - vasten
    - diëten
    - overdreven sporen
    - hier zien we vaak geen eetbuiten en compensatorisch purgeergedrag
  2. mensen met anorexia van purgerende type hebben vaak:
    - eetbuien
    - compensatorisch gedrag met braken en purgeermiddelen ≈ boulimia nervosa (verschil ligt hierin dat mensen bij boulimia hun lichaamsgewicht gaan behouden en mensen met anorexia sterk gaan vermageren)
    - wel discussie over de validiteit van dit onderscheid !!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

orthorexia nervosa

A
  1. algemeen
    - overdreven bezig zijn met gezond eten
    - vermijden van ongezond eten, met vetten, bewaarmiddelen en additieven
  2. kanttekening: veel mensen die overdreven bezig zijn met gezond eten, blijken eigen anorexia nervosa te hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

boulimia nervosa (1-2)

A
  1. herhaalde episoden van eetbuien: een eetbui-episode wordt gekenmerkt door beide volgende kenmerken:
    - het eten in een bepaalde tijd (vb. 2 uur) van een hoeveelheid voedsel die beduidend groter is dan meeste mensen in zo’n periode zouden eten onder gelijke omstandigheden
    - het gevoel tijdens de periode geen beheersing over het eten te hebben (vb. het gevoel niet te kunnen stoppen)
  2. herhaald ongepast compensatiegedrag om gewichtstoename tegen te gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

boulimia nervosa (3-4)

A
  1. de eetbuien en het compensatiegedrag treden gemiddeld minimaal één keer per week op gedurende periode van 3 maanden
  2. de lichaamsvorm en het lichaamsgewicht hebben een onevenredig grote invloed op het oordeel over zichzelf
  3. een stoornis treedt niet uitsluitend op tijdens episoden van anorexia nervosa
16
Q

boulimia nervosa: lichaamsgewicht en eetbuien

A
  1. lichaamsgewicht
    - overgewicht: een BMI van 25 - 30
    - differentiaal diagnose met AN:
    - BMI < 18 = AN purgerend type
    - BMI < 18 = BN
  2. eetbuien
    - kenmerken zich door het op korte tijd (vb. 2 uur) hoeveelhedenvoedsel tot zich te nemen
    - groter dan de meeste mensen in gelijke omstandigheden tot zich nemen
    - gepaard met een gevoel van controleverlies
    - treden gemiddeld minimaal één keer per week op gedurende een periode van 3 maanden
17
Q

boulimia nervosa: compensatiegedrag

A
  1. algemeen
    - het braken opwekken om een gewichtstoename te voorkomen
    - laxeer- of andere middelen gaan gebruiken
    - gaan vasten
    - overmatig gaan bewegen
  2. toepassing
    - het compensatiegedrag treedt gemiddeld minimaal één keer per week op
    - gedurende een periode van 3 maanden
18
Q

boulimia nervosa: zelfbeeld

A
  1. algemeen
    - mensen die lijden aan boulimia nervosa zijn overmatig bezig met:
    - hun lichaamsgewicht
    - hun lichaamsvormen
    - net zoals bij mensen die lijden aan anorexia nervosa !!
19
Q

boulimia nervosa: lichamelijke gevolgen

A
  1. het veelvuldig braken kan leiden tot:
    - slokdarm- en maagontstekingen
    - ernstig tandbederf
  2. het veelvuldig gebruik van laxeermiddelen en vocht afdrijvende middelen kan leiden tot:
    - elektrolytenstoornissen (elektrolyten mineralen natrium, kalium of calcium > essentieel voor vele lichaamsfuncties in de spieren en het zenuwstelsel)
    - constipatie
20
Q

binge eating disorder

A
  1. algemeen
    - terugkerende eetbui periodes
    - de eetbuiperiodes geven lijdensdruk
    - de eetbuien komen gedurende 3 maanden minstens éénmaal per week voor
    - de eetbuiperiodes gaan niet gepaard met compensatorisch gedrag
  2. de eetbuiperiodes hangen samen met 3 (of meer) van de volgende kenmerken:
    - eet veel sneller dan gewoon
    - eet tot zich ongemakkelijk voelt
    - eet grote hoeveelheden voedsel als men niet fysiek hongerig is
    - eet alleen omdat men zich schaamt voor hoe veel men eet
    - voelt zich beschaamd, depressief of erg schuldig ne het overeten
21
Q

typologie: boulimia nervosa

A
  1. overeten of eetbui?
    - objectieve eetbui: controleverlies + grote hoeveelheid
    - objectief overeten: geen controleverlies + grote hoeveelheid
    - subjectieve eetbui: controleverlies + geen grote hoeveelheid (maar door persoon als excessief beschouwd)
    - subjectief overeten: geen controleverlies + geen grote hoeveelheid (maar door persoon als excessief beschouwd)
  2. specificeer of:
    - purgerende type
    - niet purgerend type
    - onderscheid enkel nog in de praktijk
  3. specificeer indien:
    - gedeeltelijk in remissie
    - volledig in remissie
  4. specificeer actuele ernst:
    - licht
    - matig
    - ernstig
    - zeer ernstig
22
Q

waarom emotioneel eten?

A
  1. troost en beloning (dopamine geeft gevoel van verlichting)
  2. stress (cortisol: meer zin in suiker en vet)
  3. gewoontevorming
  4. verveling (vullen van een leeg gevoel)
  5. culturele of sociale invloeden (voedsel en gezelligheid)
23
Q

andere gespecificeerde voedings- of eetstoornissen

A
  1. algemeen
    - niet alle symptomen komen voor
    - dit is niet minder ernstig
  2. voorbeelden
    - atypisch AN: gedragskenmerken maar binnen normale grenzen van gewicht
    - subklinisch BN/BEN: iemand die aan kenmerken voldoet maar eetbui is minder dan 1 keer per week
24
algemeen PICA
1. algemeen - 1 tot 4% van de bevolking - vaak onder de radar 2. PICA kan leiden tot serieuze gezondheidsproblemen, waaronder: - vergiftiging (vb. door het eten van verf, lood of andere schadelijke stoffen) - maag-darmproblemen, zoals verstoppingen, prefrotaties of infecties - gebitsproblemen door het kauwen op harde op schadelijke stoffen - voedingsdeficiënties, aangezien het consumeren van niet-eetbare stoffen kan interfereren met de opname van noodzakelijke voedingsstoffen
25
symptomatologie: PICA
1. persisterend eten van niet-voedzame, niet-eetbare stoffen gedurende een periode van ten minste één maand 2. het eten van niet-voedzame, niet-eetbare stoffen = ongepast voor ontwikkelingsniveau van het individu 3. het eetgedrag maakt ≠ deel van cultureel ondersteunde of sociaal normatieve praktijk 4. indien: in combinatie met andere psychische stoornis of medische aandoening > ernstig genoeg om onafhankelijke klinische aandacht te rechtvaardigen
26
ARFID
1. algemeen - betekenis: avoidant/restrictive food intake disorder - een eet- of voedingsstoornis: - schijnbaar gebrek aan interesse in eten of voedsel; - vermijding op basis van de sensorische kenmerken van voedsel; - bezorgdheid over de onaangename gevolgen van eten 2. zoals blijkt uit het aanhoudend niet voldoen aan de juiste voedings- en/of energiebehoeften, geassocieerd met een of meer van de volgende: - significant gewichtsverlies (of het niet bereiken van de verwante gewichtstoename of groeivertraging bij kinderen) - significante voedingstekorten - afhankelijkheid van sondevoeding of orale voedingssupplementen - aanzienlijke belemmering van psychosociaal functioneren
27
ARFID kanttekening
1. de eet- of voedingsstoornis wordt niet verklaard door: - een gebrek aan beschikbaar voedsel of culturele praktijken (zoals religieuze vasten) - een andere medische aandoening of door een andere psychische stoornis; - wanneer een medische of psychische aandoening aanwezig is > moet ernst van eetstoornis groter zijn dan gewoonlijk 2. toepassing - geen aanwijzingen dat stoornis een gevolg is van anorexia nervosa of boulimia nervosa - geen sprake van een obsessieve angst voor gewichtstoename of een verstoring van de lichaamsbeeldwaarneming
28
symptomatologie: ARFID
1. beperkte voedingsdieet uit de angst om te eten - angst voor nieuwe voeding (verhoogde sensitiviteit voor smaak en textuur) - angst voor negatieve gevolgen (stikken, overgeven) - angst voor voeding resulteert in ongeïnteresseerde houding tegenover eten 2. andere symptomen - geen lichaamsbeeldprobleem - voedingsregels: voeding moet van bepaald merk zijn, er mogen geen plekjes zijn op het voedsel of mag elkaar niet raken - vaak ongezond dieet - te laag gewicht, gezond gewicht of overgewicht
29
verloop AN
1. kindertijd - zelden voor de puberteit - kan heel soms voor de leeftijd van 12 jaar plaatsvinden - early-onset AN (restrictieve type) risicofactoren: ASS, KOPP, een verlieservaring, gewichtsgerelateerd pestgedrag 2. puberteit - meestal tussen 14 en 18 jaar - meisjes meest risico - langzaam verloop: start met kleine gedragsveranderingen - duurt gemiddeld 7,5 jaar 3. volwassenheid - 1 op 3 chronisch - relapsen komen vaak voor - 15% overlijdt door ondervoeding of suïcide
30
verloop BN (gelijkaardig voor BED of BEN)
1. puberteit - vaak rond leeftijd van 16-21 jaar - bij meisjes vaker - langzaam verloop: start met kleine gedragsveranderingen 2. volwassenheid - blijft vaak ook een probleem in de jonge volwassenheid door stress, relaties en werk - relapsen komen vaak voor - vaker suïcidepogingen
31
co-morbiditeit
1. algemeen - in 70% tot 80% is er een comorbide stoornis aanwezig - vaak bidirectioneel 2. bemoeilijkt differentiaaldiagnose: - angststoornissen : 50% - depressieve stoornissen (31% tot 89%, hoger bij opname) - OCD : 2x zoveel bij AN en BN - verslavingsproblematiek (10%) - persoonlijkheidsstoornissen (AN restrictief met DPS , AN purgerend OF BN met BPS) - ARFID gaat vaker samen met ASS
32
prevalentie en prognose
1. prevalentie - anorexia nervosa en boulimia nervosa komen meer voor bij vrouwen dan mannen - komt voor in alle lagen van de bevolking, maar toch zijn bepaalde groepen kwetsbaarder dan andere - komt enkel voor in de geïndustrialiseerde landen !! 2. prognose: anorexia nervosa - 15% overlijdt (1/3 door suïcide en 2/3 door ondervoeding) - 1/3 kent chronisch verloop - 40 tot 60% kent een gunst verloop 3. prognose: boulimia nervosa - 50% herstelt volledig - 25% kent chronisch verloop - 25% verbetert aanzienlijk