Pathologie van afstoting Flashcards
waarom een nierbiopt?
- geeft een diagnose
- sturen van de behandeling
- voorspellen van de prognose
- onthullen van de pathogenese
- validatie van uitkomst
heeft de nefropatholoog altijd gelijk?
- verschillende pathogenetische mechanismen kunnen een soortgelijke morfologische respons geven
- grote van het biopt; bepaalde sample grote nodig voor juiste interpretatie
- primaire laesie soms lastig te vinden omdat meerdere compartimenten aanwezig zijn
- end-stage kidney disease geeft aspecifieke chronische afwijkingen, de oorspronkelijke ziekte is dan niet altijd goed te achterhalen
- sampling error
belangrijke informatie bij nierbiopt van een niertransplantaat:
- donor afkomst
- tijdstip na transplantatie
- heeft de nier het altijd goed gedaan
- medicatie
- oorspronkelijke ziekte
- nierfunctie
- anti-donor HLA antibodies/antilichamen
transplantaat nier: Banff classificatie
- minimaal 7 glomeruli en 2 arteriën voor een adequaat biopt
- sommige diagnosen kunnen gesteld worden a.d.h.v. minder weefsel
transplantaat nier. Banff Classificatie, welke categorieën?
Categorie 1: normaal biopt
Categorie 2: antilichaam gemedieerde rejectie
Categorie 3: borderline
Categorie 4: T-cel gemedieerde rejectie
Categorie 5: interstitiële fibrose en tubulaire atrofie
Categorie 6: andere veranderingen die niet geassocieerd worden met acute of chronische rejectie
T-cel gemedieerde rejectie:
T-cellen/lymfocyten
acute T-cel gemedieerde rejectie:
- type 1: tubulo-interstitieel (in de tubuli) (echt T-cellen/lymfocyten in de tubuli)
- type 2: endarteritis (T-cellen in de vaten/arteriën)
- type 3: transmurale ontsteking/fibrinoïde necrose (type 2, maar dan erger en meer uitgebreid)
BK nefropathie is ook een tubulo-interstitieel iets, alleen dan met plasmacellen.
borderline TCMR (T-cel gemedieerde rejectie):
- infiltraat 10-25% van de cortex en tubulitis
- ongeveer 33% ontwikkelt toch transplantaat dysfunctie (acute rejectie)
Actieve ABMR = Active Antibody Mediated Rejection (cellen: monocyten en neutrofiele granulocyten):
- Histologisch:
- acuut histologische weefsel schade
- microvasculaire ontsteking + (dus positief) (glomerulitis en ptcitis, peritubulaire capillaritis) - C4d + PTC’s
- DSA (donor specifieke antistoffen) + (dus positief)
je kan een C4d immunohistochemische kleuring doen om aan te tonen dat het biopt C4d positief is.
ABMR is moeilijker te behandelen dan TCMR.
dus categorie 2 is moeilijker te behandelen dan categorie 4
IF/TA:
- fibrose tussen de tubuli
- dikker worden van het basaalmembraan van de tubuli
binnen 3 dagen na transplantatie is de kan groter op een TCMR.
terwijl als het na een week optreedt, dan kans op AMR groter is.
juiste klinische informatie is altijd belangrijk:
- hoe snel is de nierfunctie achteruit gegaan (dagen? Weken? Jaren?)
- is er een verdenking op een virale infectie?
- zijn er donor specifieke antilichamen aanwezig?
- heeft de patiënt al aanvullende immunosuppressie gekregen voordat het biopt is afgenomen?