Ethiek en Transplantatie Flashcards
al vroeg kwam het centrale dilemma van de transplantatie in beeld:
de problematiek zat erin dat voor het redden van het leven van de ontvanger, er organen nodig zijn van een ander mens, een donor.
–> en dat dilemma kwam onder toenemende druk te staan
eerst was alleen donatie bij bloedverwanten mogelijk, eerst dus alleen eeneiige tweelingen. vanaf wanneer was levende donatie van die bloedverwanten mogelijk?
in de jaren 50 en 60 was dat al mogelijk
vanaf wanneer kwam de IS en HLA-typering op, waardoor postmortale donatie en donatie tussen niet bloedverwanten mogelijk werd?
vanaf de jaren 70
levende donatie:
- vooral nieren en (een deel van) de lever
- experimenteel ook met andere organen/orgaandelen
de basis: levende nierdonatie:
- voor de ontvanger: potentieel levensreddende behandeling
- voor de donor zijn er wel wat risico’s / nadelen, zoals algeheel voorkomen van complicaties, ernstige complicaties en mortaliteit.
van doneren wordt op de lange termijn de gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven wat lager, maar komt niet beneden het populatienormaal.
levende leverdonatie:
- voor de ontvanger een potentieel levensreddende behandeling, betere overleving dan van postmortale donatie
- voor de donor: risico op algeheel voorkomen van complicaties, ersntige complicaties en mortaliteit
is het ingrijpender om een deel van de lever levend te doneren of om een nier levend te doneren?
Ingrijpender om een deel van de lever levend te doneren
ethische problematiek bij levende donatie:
- “snijden in een gezond lichaam” op indicatie van iets wat zich buiten de donor bevindt
- proportionaliteit: schaden donor vs weldoen aan ontvanger
- toestemming van de donor + eventuele aanvullende eisen
Het is een ongebruikelijke handeling om in een gezond lichaam te gaan snijden, op indicatie van een probleem wat niet met de gezondheid van de donor te maken heeft.
–> hier heb je dus te maken met principe van niet-schaden
het gaat dus om de proportionaliteit tussen schaden van de donor vs weldoen aan de ontvanger
er is natuurlijk ook toestemming van de donor nodig + eventuele aanvullende eisen:
- voordeel voor de donor (Veatch en Ross 2015)
- bijzondere zorgrelatie donor-ontvanger (Den Hartogh 2012)
voordelen van postmortale donatie:
- donatie van vitale organen, zoals het hart mogelijk
- geen schade aan het organisme van de donor
bezwaren tegen postmortale donatie:
- zorgen omtrent zorgvuldigheid/betrouwbaarheid bij bijv. hersendood
- levensbeschouwelijke/religieuze bezwaren (bijv. onstoffelijke ziel, herrijzenis, gezaghebbende invullingen respect)
- waardige/gewenste lijkbezorging
- zorgen om impact op familie
- principieel bezwaar tegen geen bezwaar-systeem
hoe instemming te organiseren?
- de keuze voor een ‘default’
- niet doneren (toestemmingssysteem)
- wel doneren (geen bezwaar systeem)
allocatieprincipes eurotransplant:
- voorwaarden: weefseltype, bloedgroep, geografische afstand
- pseudo-urgency-based-allocatie: urgentie (kans op spoedig overlijden, immunisatie) en verwachte uitkomst
- daarnaast: wachttijd, dat is doorslaggevend als het eerste punt gelijk is tussen mensen
- wederkerigheid binnen eurotransplant-regio (nationale orgaanbalans)