Complicaties na Levertransplantatie Flashcards

1
Q

PBC: is meer van de kleine galwegen
PSC: is meer van de grote galwegen

A

PBC en PSC gaan vaak samen met IBD, en dan vooral CU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke vroege complicaties komen het meeste voor na levertransplantatie?

A
  • galweglekkage
  • wondinfectie
  • bloeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leververvetting door overgewicht bij donoren, daardoor mindere kwaliteit van de organen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat bepaalt de uitkomst van een LTx?

A
  • donor orgaan
  • patiënt
  • operatie
  • complicaties eerste maanden
  • immunosupressie
  • leverziekte
  • maar ook de ervaring van het Ltx team
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

multi disciplinair is belangrijk bij transplantatie. het draait allemaal om teamwork.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

na een lever transplantatie bijna altijd 1 of meerdere complicaties:

A

lekkage, vernauwing (chirurgische aspecten)
door medicatie die de afweer onderdrukken
–> dus chirurgische en medische aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

levertransplantatie is een grote operatie in een zieke patiënt.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Levertransplantatie kan gepaard gaan met heel veel bloedverlies:

A
  • gemiddeld 3200 ml
  • minimaal 500 ml
  • maximaal 43.000 ml (dan worden er dus steeds bloedtransfusies gegeven en ook dat bloed verliest iemand weer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Je hebt chirurgische en medische complicaties :

A

medisch: vooral medicijnen, infecties, en reactie van het lichaam op het nieuwe orgaan.
chirurgisch meer dingen als: wondinfectie, nabloeding, ileus, lekkage galweganastomose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HAT: Hepatic Artery Stenosis, waardoor de bloedtoevoer naar de lever opeens geheel wordt gestopt.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voorbeelden van chirurgische complicaties:

A

Wondinfectie, galwegstenose, galweg lekkage, bloeding, piggy back, VPT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Primary non-function (is een indicatie voor high urgente re-Ltx) en early allograf dysfunction (trage start van disfunctie en dus niet meteen indicatie voor her-Ltx)
En Early Allograf Dysfunction is een risicofactor voor mortaliteit en graft loss.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vasculaire complicaties en de behandeling er van:

A
  • vroege arteria hepatica trombose (HAT)
  • late arteria hepatica trombose (late HAT)
  • vena portae trombose/stenose
  • stenose piggyback cavo-cavostomie
    –> Behandeling:
  • retransplantatie (bij vroege HAT of galwegschade bij late HAT)
  • radiologische angiopalstiek/stent
  • chirurgische revisie
  • antistolling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Controle van de doorbloeding van de lever na LTx:

A

routine op dag 0,1 en 5 en verder op indicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Galwegcomplicaties komen het meest voor na een lever transplantatie.
–> oorzaak: combinatie van chirurgische techniek en ischemische schade:

A
  • stenose galweg anastomose
  • gallekage+/- biloom
  • niet-anastomotische stricturen (NAS)
    –> Behandeling
  • ERCP of PTC of drainage
  • vaak herhaaldelijk
  • hepaticojejunostomie
  • retransplantatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gallekkage en stenose komen vaak kort na transplantatie voor.

A
17
Q

Bij DBD zijn galwegcomplicaties minder frequent dan bij DCD, komt door verschil in ischemie tijd.
Er is meer ischemische galwegschade na DCD donatie.

A
18
Q

medische complicaties in eerste 3 maanden na Ltx:

A
  • wondinfectie
  • abdominale infectie
  • virale infectie
  • NODAT
  • nierinsufficiëntie/AKI/CVVH
  • Delier
  • afstoting
19
Q

grootste risico op CMV infectie na een LTx.

A
20
Q

acute nierinsufficiëntie na LTx is ook een complicatie die kan optreden.

A
21
Q

we geven IS om rejectie te voorkomen:

A
  • acute cellulaire rejectie
    • vroeg –> AF/gGT. Portale ontsteking, endothelitis, cholangitis
    • laat –> AST/ALT. Centrale perivenulitis
  • chronische cellulaire rejectie
    • kan al > 6 maanden
    • bilirubine, AF/gGT
    • Ductopenie, obliteratieve arteriopathie
  • Humorale rejectie (hyperacuut)
    • DSA, onder immuunsuppressie
    • AST/ALT, allograft dysfunctie
    • CD4 kleuring
22
Q

door het gebruik van IS is de incidentie van acute rejectie gedaald. en is de overleving van het transplantaat verbeterd,

A
23
Q

bijwerkingen van IS:

A
  • verhoogd risico op infecties en op kanker
  • hypertensie
  • nierschade
  • diabetes mellutus
  • hyperlipidemie
  • osteoporose (en dus ook wervelinzakkingen)
24
Q

IS is dus een kwestie van balanceren tussen effect en bijwerkingen.

A
25
Q

Na een LTx is het belangrijk dat iemand een gezonde leefstijl na streeft. Ook zijn er bepaalde leefregels en voedingsregels.

A
26
Q

factoren die van invloed zijn op de overleving na een LTx:

A
  • leeftijd donor en ontvanger
  • oorspronkelijke leverziekte
  • co-morbiditeit
  • transplantaatschade (ischemie/reperfusie, afstoting, chirurgisch-technisch)
  • complicaties na de transplantatie
  • bijwerkingen immunosuppressiva
27
Q

terugkeer leverziekte:

A
  • virale hepatitis (B en C)
  • auto-immuun leverziekten (PSC, PBC, AIH)
  • alcohol
  • NASH
  • HCC
28
Q

lange termijn van een LTx wordt bepaald door:

A
  • bijwerkingen van IS
  • galweg complicaties
  • terugkeer van leverziekte
29
Q
A