Maligniteiten na transplantatie Flashcards

1
Q

complicaties rondom de ingreep/operatie van een niertransplantatie:

A
  • trombose, bloeding, infectie, lekkage/stenose urineleider
  • bijwerkingen van de medicijnen
  • nadelen van de immunosuppressiva (infecties, kanker, hart-en vaatziekten, nierschade)
  • terugkeer van oorspronkelijke nierziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cystenieren keren na transplantatie niet terug.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kanker komt niet alleen na transplantatie vaker voor, maar ook tijdens nierfalen. Ook tijdens nierfalen heb je dus een verhoogd risico op kanker.
Niet alleen door niertransplantatie ontstaat kanker, ook door andere factoren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van kanker na niertransplantatie?

A
  • immunosuppressiva
  • virale infecties
  • vooral intensiteit en duur van immunosuppressiva
  • leeftijd van de ontvanger
  • vele virussen hebben oncogene eigenschappen, na transplantatie minder afweer tegen die virussen
  • tijd na transplantatie
  • oorzaak nierfalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

EBV:

A
  • Epstein-Bar virus, familie van herpesvirus
  • latent aanwezig na infectie in jeugd
  • symptomen na transplantatie meestal mild
  • koorts, malaise, keelpijn, lymfadenopathie, hepatosplenomaglie
  • leidt tot proliferatie van B-lymfocyten
  • bestrijding door cytotoxische T-lymfocyten
  • dus vooral na T-cel depleterende therapie risico op re-activatie dan wel primo infectie
  • kan lymfoom veroorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

PTLD = Post Transplantation Lymfoproliferative Disease

A
  • indien prolifererende B-cellen niet meer in toom gehouden kunnen worden door specifieke T-cellen, kan zich een lymfoom ontwikkelen
  • Eén van de meest gevreesde complicaties na orgaantransplantaties.
  • Afhankelijk van getransplanteerd orgaan 1-10% kan op PTLD
  • mortaliteit tot 60%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

behandeling PTLD:

A
  • reductie/staken van de immunosuppressiva
  • anti-B-cel antilichamen, vooral Retuximab
  • chemotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

huidkanker na niertransplantatie:

A
  • Huidkanker komt veruit het meeste voor, bijna helft van patiënten na 20-25 jaar na transplantatie wel tenminste 1 keer huidkanker
  • groot gedeelte van patiënten > 3 huidkankers per jaar
  • zonlicht expositie is de belangrijkste risicofactor!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kanker na niertransplantatie, screening:

A
  • advies om mee te doen met landelijke screeningsprogramma’s, dus colonkanker, borstkanker en baarmoederhalskanker.
  • colonkanker komt iets vaker voor na transplantatie.
  • ook sterk verhoogd risico op baarmoederhalskanker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

discussie over mogelijk vaker screenen na transplantatie? of vroeger starten met screening?

A

vooralsnog alleen bij baarmoederhalskanker extra screening, namelijk jaarlijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Screening heeft voordelen en nadelen en het gaat om de balans tussen die twee. nadelen van screening:

A
  • fout-positieve uitslagen (met bijbehorende stress)
  • invasieve procedure
  • kosten
  • invloed op overleving? (is deze vergelijkbaar bij niet-getransplanteerden?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

preventieve strategie?

A

het op voorhand verminderen van immunosuppressiva leidt tot meer transplantaatfalen.
en dus: geen preventieve reductie IS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

reactieve strategie?

A
  • momenteel wordt het alleen aanbevolen bij lymfomen en Kaposi sarcomen
  • huidkanker komt het meeste voor, dus daar is veel onderzoek naar gedaan
  • patiënten met huidkanker worden omgezet naar een behandeling met sirolimus
  • diverse studies naar gedaan, meestal klein van omvang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

belangrijkste lessen uit de studies naar sirolimus en everolimus bij huidkanker na transplantatie:

A
  • sirolimus/everolimus lijkt wel enige remming van (nieuwe) huidmaligniteiten te geven
  • werkt het beste indien dit gelijk bij eerste maligniteit wordt gedaan (en men dus kort na transplantatie is)
  • ongeveer 25% van de patiënten verdragen deze middelen echter niet en moeten weer terugwisselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Reductie IS na optreden van kanker, waar houden we rekening mee?

A
  • niet wisselen na (eerste) huidkanker, vanwege het risico voor het transplantaat en de bijwerkingen
  • of er gewisseld wordt, is een individuele afweging (wat zijn de andere behandelopties? Wat is het risico op transplantaatverlies?)
  • zonlicht preventie is en blijft cruciaal!
  • bij lymfomen stoppen we wel met MMF, ook omdat MMF en chemotherapie elkaars cytotoxische effect kunnen versterken! Mogelijk niet optimaal chemotherapie doseren
  • soms ook alle immunosuppressie stoppen bij lymfomen als Rituximab niet voldoende is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe groot is de kans op afstoting na starten van immunotherapie bij kanker?

A
  • ongeveer 40
  • daarvan verliest 73% het transplantaat
  • de doodsoorzaak is meestal de kanker
  • aan de andere kant: 20% hadden aan het einde van de behandeling geen rejectie en vrij van tumorprogressie.
  • je moet hier dus een afweging in maken
17
Q

vooral azathioprine geeft een verhoogde kans op PTLD na transplantatie. maar eigenlijk alle IS.

A
18
Q
A