Levertransplantatie en Lifestyle Flashcards

1
Q

welke factoren kunnen zorgen voor een ongezonde lever en kunnen dus leiden tot een levertransplantatie?

A
  • overgewicht/overeten
  • medicatie
  • alcohol
  • paddenstoelen plukken en eten
  • recreatief drugsgebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe vaak zien we leefstijl gerelateerde levertransplantaties?

A
  • MASH, leververvetting 19%
  • alcohol 20%
  • hepatitis B en C 40%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

alcoholische cirrose:

A
  • is een grote groep.
  • > 20% van de patiënten die een levertransplantatie krijgt heeft een verleden met alcohol gebruik.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

NAFLD/MAFLD:

A

Non-Alcoholic Fatty Liver Disease
of nieuwe term: Metabolic Associated Fatty Liver Disease

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

definitie NAFLD/MAFLD:

A

leververvetting > 5 % bij beeldvormend of histologisch onderzoek, zonder secundaire oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ernst van het probleem (NAFLD/MAFLD):

A
  • 17-46% van de populatie heeft een vervette lever
  • kan ook aanwezig zijn in personen met een normaal BMI.
  • als het uiteindelijk ontstekingen geeft noemen we het NASH.
  • NASH in 3% van de Nl populatie
  • Risicofactoren: centrale obesitas, metabool syndroom (diabetes mellitus, hypertensie, hyperlipidemie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

NASH is vaak onopgemerkt. En NASH cirrose is vaak de eerste manifestatie van NASH. Er is een langzame fibrose ontwikkeling.
Patiënten met NASH cirrose overlijden vaak niet aan de leverziekte, maar aan andere factoren, zoals hart-en vaatziekten of nierfalen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

NAFLD is een toenemende oorzaak van HCC.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Enige bewezen behandeling van NAFLD en NASH:

A

gewichtsreductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Impact van obesitas op transplantatie uitkomsten:

A
  • BMI > 40 significante risico factor voor mortaliteit post-LTx
  • Obesitas en DM: 4 keer hoger risico op post-operatieve infectie, cardiovasculaire complicaties en nierfalen
  • 50% toename van opname duur en ziekenhuis kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom is sport/beweging belangrijk bij mensen met een leverziekte voor en na een LTx?

A
  • 40-70% van de patiënten met een chronische leverziekte is kwetsbaar (=frailty)
  • die mensen hebben een vermindering in de kwaliteit van leven, duur van ziekenhuisopnames en risico op overlijden. Dit is onafhankelijk van de ernst van de leverziekte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

frailty:

A
  • vermindering in fysieke activiteit
  • ondervoeding
  • sarcopenie (vermindering van spiermassa en spierkracht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

door frailty te verminderen:

A
  • beter kwaliteit van leven
  • sneller herstel
  • lagere kans op complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat houdt het bewegen/sporten in?

A
  • 4 uur per week bewegen
  • conditie: fietsergometer/hardloopband, maar ook wandelen en fietsen
  • kracht: gewichtsoefeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

6 minute walking test:

A
  • aantal meters die iemand in 6 minuten kan afleggen
  • gezonde proefpersonen: 400-700 meter
  • studies laten zien dat overleving na LTx beter is in mensen die beter scoren op de 6 minute walking test
  • de afstand is onafhankelijk van leeftijd, BMI, oorzaak van de leverziekte
  • < 250 meter is duidelijk voorspellend voor hogere mortaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

acuut leverfalen als indicatie voor LTx:

A
  • komt vaak door medicatie en drugs
  • bijv. paracetamol intoxicatie
  • virussen kunnen zowel chronisch als acuut leverfalen geven
17
Q

voeding en ondervoeding:

A
  • 50-90% van de patiënten met levercirrose is ondervoed.
  • Ondervoeding  toename van hersteltijd en vertraagde wondgenezing
  • de lever slaat glucose op door het om te zetten naar glycogeen  deze omzetting en opslag zijn verminderd
  • daardoor een continue staat van vasten en dus meer verbruik van alternatieve bronnen om glucose uit te maken en meer gebruik van alternatieve energie bronnen (afbraak van spieren)
18
Q

Vanaf 12 uur ’s nachts nuchter zijn in iemand met cirrose staat gelijk aan 72 uur vasten in een gezonde persoon.

A
19
Q

wat weten we over de voeding bij iemand met ernstig leverfalen/cirrose?

A
  • bewezen slecht: alcohol en overmatige calorie inname
  • geen plaats voor eiwit beperking
  • 3 hoofdmaaltijden en 3 snacks
  • late eiwitrijke avondsnack voor het slapengaan
  • geen noodzaak voor eiwit beperkt dieet
  • zoveel mogelijk groenten en fruit
  • wanneer er sprake is van malnutritie: 35 kzal/kg en 1,5 g/kg eiwit
  • wanneer er sprake is van obesitas/NASH: verminderen van calorische intake, niet van eiwit inname
20
Q

eiwit rijke voeding:

A
  • zuivel
  • vlees
  • noten/zaden
  • groenten/fruit
  • zuivelvervangers
21
Q

zout beperkt:

A
  • dus een zout restrictie
  • geen zout toevoegen
  • en oppassen met: kant en klaar, soepen, blikgroenten, kaas, pakjes
22
Q

medicatie en levercirrose:

A
  • levercirrose heeft invloed op de farmacokinetiek en farmacodynamiek van verschillende geneesmiddelen
  • verschillende geneesmiddelen kunnen elkaar beïnvloeden (versterken of werking verminderen)
  • daarom een site waarop staat welke geneesmiddelen gebruikt kunnen worden bij lever cirrose
23
Q

medicijnen van de drogist?

A
  • paracetamol: veilig
  • NSAIDS (ibuprofen niet doen)
  • Maagbeschermers (bij ernstige cirrose is alleen esomeprazol veilig, ranitidine is veilig, Rennie is veilig maar wel mogelijk verminderde opname van andere medicijnen)
  • diarree remmers: veilig
  • laxeermiddelen: veilig
  • codeïne: onveilig
24
Q

patiënten met leverziekte: voor het slapen gaan een eiwit rijke snack eten.

A
25
Q

mensen met een leverziekte mogen gewoon paracetamol, maar wel alleen met goede voedingstoestand en geen maximale dosering.

A
26
Q

meest voorkomende metabole complicaties na een LTx:

A
  • Diabetes Mellitus
  • Hyperlipidemie
  • Hypertensie
    –> actief naar zoeken en managen
27
Q

metabool syndroom:

A
  • meeste gewichtstoename in het 1e jaar na LTx
  • 67% verhoogt de calorie inname
  • maar 25% is fysiek actief
    Post transplantatie is metabool syndroom frequent en risico blijft over de tijd toenemen.
28
Q

osteoporose:

A
  • meeste botverlies in eerste half jaar
  • fractuur incidentie 1e jaar: 20-30%
  • wat te doen?
  • optimaliseer botstatus pre LTx
  • laagst mogelijke dosering prednison en tacrolimus
  • calcium en vitamine D suppletie
  • bewegen
29
Q

cijfers compliance:

A
  • 40% van de chronisch zieken in Nl is niet therapietrouw
  • 60% is niet-intentioneel therapie ontrouw
30
Q

risicofactoren voor therapie ontrouw:

A
  • duur behandeling > 6 maanden
  • inname schema, meersere inname momenten
  • hoeveelheid medicijnen
  • bijwerkingen
  • specifiek voor leverziekten: encefalopathie
31
Q
A