Parasitologie Flashcards
symbiose
het in associate met elkaar leven van organismen van verschillende soorten
commensalisme
commensaal heeft voordeel, gastheer heeft geen voordel of nadeel
parasitisme
leven ten koste van de gastheer
pathogene bacterien en virussen leven ook parasitair
mutualisme
samenleven tot wederzijds voordeel
definitie parasiet
eukaryote organismen die leven koste van hun gasthier (niet zijnde schimmels)
schimmels zijn ook eukaryoten, maar worden wel apart geplaatst omdat ze zo verschillend zijn
verschil parasieten met bacterien en virussen
parasieten zijn de meest complexe ziekteverwekkers
met een groot genoom, eukaryoot, meerdere ontwikkelingsstadia in hun levenscyclus en meestal meerdere gastheren
specifieke targets om parasieten uit te schakelen zijn moeilijk omdat het ook eukaryoten zijn
vector
vector= een e-vertebraat (ongewerveld dier) verantwoordelijk voor de overdracht van de parasiet
leishmaniasis
parasieten
> 20 verschillende soorten
zorgt voor complex van aandoeningen
vector: vrouwelijke zandvliegjes
ontwikkelingscyclus leishmania
Zandvlieg neemt bloed uit mens en injecteert ook speeksel (om stolling tegen te gaan)–> parasiet in mens–> macrofagen herkennen de parasiet als lichaamsvreemd–> nemen hem op–> parasiet kan de fusie van fagosoom met lysosoom blokkeren–> vermenigvuldigt totdat macrofaag barst–> kan op dezelfde plek blijven of via andere macrofagen naar de rest van het lichaam.
Als zandvlieg nu bloed opzuigt–> zuigt ook parasieten op–> in de maag van de zandvlieg transformeert de parasiet naar een andere stadium (amastigoten) –> migreren naar de speekselklier–> opnieuw een gastheer infecteren.
directe en indirecte ontwikkelingscylcus
direct: parasiet heeft 1 gastheer
indirect: parasiet heeft 2 gastheren = leishmania
definitieve en tussen gastheer en gastheerspecificiteit
definitieve gastheer: gastheer die de volwassen parasiet herbergt en waarin de geslachtelijke vermenigvuldiging plaatsvind
tussengastheer: gastheer waar de asexuele of vegetatieve vermeerdering plaatsvind
gastheerspecificiteit: hoe strikt het is in welke gastheer een parasiet kan leven
pathogenese viscerale leismaniasis
parasiet wordt versleept naar lymfeknopen, beenmerg, milt en lever
parasiet infecteert fagocyterende leukocyten
aantasting immuunsysteem door destructie granulocyten
repressie van aanmaak bloedcellen–> vergroting milt en lever
–> onregelmatig koorts en superinfecties door aantasting afweersysteem
als je niks doet–> fataal belop
overdracht met name mens op mens
incubatie en prepatente periode
incubatie periode= tijdspanne tussen infectie en moment van eerste klinische symptomen
prepatente periode= tijdspanne tussen het infectiemoment en het moment dat de parasiet blijk geeft van zijn aanwezigheid (bv worm eitjes in de ontlasting)
veel parasieten zijn niet heel ziekte verwekkend, incubatietijd vaststellen is dan moeilijk
wanneer viscerale leismaniasis in DD
anamnese: herkomst pt/op ries, immuunstatus slecht
symptomen: onregelmatig koorts, hepatosplenomegalie
lab: pancytopenie, hyper igG en igM
zoönose
infectie of ziekte van zoogdieren, waarbij de mens als gastheer kan optreden. Dieren vormen het reservoir, van waaruit de mens geinfecteerd raakt.
bijv: lyme (uit teek)