Innate immuniteit 1 (herkenning) Flashcards
NK-cellen
Zijn lymfocyten, maar hebben geen receptoren zoals T- en B-lymfocyten. NK-cellen hebben 2 type receptoren op hun oppervlak, 1 activerende en 1 inhiberende receptor. Alleen als er een ligand bind aan de activerende cellen en niks aan inhiberend dan wordt NK-cel actief en gaat doelwitcel in apoptose.
MHC-1/HLA-1: brengen bijna alle gezonde cellen tot expressie–> geeft inhiberend signaal aan NK-cellen.
Bij zieke/tumor cellen geen HLA-1 expressie–> NK-cel geactiveerd–> perforine en granzymen uitscheiden–> doelwitcel apoptose.
NK-cellen maken interferon-gamma(IFN-y) –> stimulatie macrofagen
macrofagen–> IL-12 –> stimulatie NK-cellen
innate immuniteit herkenning en respons
herkenning:
- humorale receptoren: vrij in het bloed/serum/weefselvloeistof
- cellulaire receptoren: membraangebonden/cytosol
respons:
ontsteking en neurale stimulatie
b-lymfocyten en Ig kunnen zowel onder humorale herkenning als cellulaire respons vallen, afhankelijk van fase
humorale sensoren/receptoren
= eiwitten in weefselvloeistof/serum
complement
collectines
ficolines
pentraxines: CRP
Lijken structureel en functioneel op elkaar. Ze binden aan bv bacterie en werken dan als opsonine (= aanpassing van lichaamsvreemd organisme zodat ze gefagocyteerd kunnen worden.
complement met bacterie bindt als ligand aan bv receptor op een macrofaag.
cellulaire sensoren
opsonine R: fagocytose + signaling. Bind via complement/schakelmolecuul aan pathogeen
ligand R: fagocytose +signaling. Bindt direct aan micro-organisme.
supplementaire R: alleen signaling
kunnen echt op elke soort cel zitten, want in elk weefsel gaan wel cellen dood die opgeruimd moeten worden
Macrofagen
zijn in alle weefsels in een relatief grote hoeveelheid aanwezig en hebben een hele grote diversiteit aan receptoren
fagocyteert pathogenen en fagosoom gaat samen met lysosoom in cel en pathogeen wordt afgebroken
Ook gaat er een signaal naar de kern van de macrofaag–> ontstekingsreactie wordt op gang gebracht door uitscheiden van cytokines en chemokinen
Fc receptoren
Opsonine receptor: onderdeel van cellulairen receptoren. Zorgt voor fagocytose + signaling
Fc receptoren hebben immunoglobunline als ligand (voor elke andere receptor) en zijn meestal activerend.
De meeste receptoren hebben een lage affiniteit dus binden alleen immuuncomplexen (antigeen met antistof).
RI: hebben een hoge affiniteit en kunnen Ig zonder Ag binden. Komen voor op mestcellen en eosinofiele granulocyten.
neonatale FcR en poly igR
2 aparte Fc-receptoren (opsonine receptoren)
neonatale FcR zorgt ervoor dat IgG over de placenta bariere getransporteerd kan worden
poly-igR: zorgt dat IgA naar het darm lumen getransporteerd kan worden
complement receptoren
Opsonine receptor: onderdeel van cellulairen receptoren. Zorgt voor fagocytose + signalering
Je kunt de complement receptoren indelen in 3 functionele groepen
CR1, 3 en 4: spelen een rol bij het stimuleren van fagocytose (opsonine functie)
type 3 en 4 zijn integrines en binden hiermee aan extracellulaire complement.
komen tot expressie op neutrofiele granulocyten, DC’s en macrofagen.
Type 1 komt voor op de ery, dit is heel handig zo kunnen ze complement gebonden complexen vervoeren.
CR2: zit op b-lymfocyten. Werkt als co-receptor om de B-lymfocyt te activeren. Naast activatie van de B-lymfocyt door een antigeen
pattern recognition receptors (PRR)
PAMP
MAMP
DAMP
PRR’s herkennen een bepaald patroon van een ziekteverwekker. Ze zitten op cellen van onze afweer van het innate systeem.
ziekteverwekker wordt herkent door bepaalde patronen, antigenen of moleculen van een ziekteverwekker
Ook endogene liganden kunnen aan PRRs gaan zitten en hebben dus pamps, deze liganden zijn niet pathogeen.
PAMP: pathogen associated molecular pattern
Naast pamps heb je ook nog deze 2
MAMP: microbe associated molecular pattern
DAMP: damage associated molecular pattern
Plek van PRR
Receptoren kunnen op allerlei plekken zitten
Op het celmembraan, in het cytosol, in de circulatie of endosomaal
Van alle soorten cellulaire receptoren (opsonine R, ligand R en supplement R) zijn ligand R en supplement R PRR’s.
Opsonine receptoren niet, omdat ze niet direct aan het micro-organisme binden ?!??
microbe- ligand receptoren (2)
Zijn cellulaire receptoren en zorgen voor endocytose van micro-organisme en signaling
Je hebt 2 soorten:
-Scavenger R:
Scavenger= wegvangen/sluizen van allerlei moleculen
zitten op het celmembraan
bestaat uit 12 families van microligand receptoren met een grote moleculaire en functionele diversiteit. Ze binden alleen negatief geladen liganden. Ze binden ook lichaamseigen moleculen (lipoproteinen, natieve proteinen, gemodificeerden proteinen, lipiden en dode dcellen) en ruimen ze op
Dit doen ze ook bij micro-organisme (bacterien, virussen, fungi)
-C-type lectine R (CLR):
Zitten op het celmembraan en herkennen glycanen (suikers). Ze zijn betrokken bij de endocytose. Ze kunnen activerend (ITAM motief) of inhiberend (ITIM motief) werken afhankelijk van hoe de staart eruit ziet in het cytoplasma.
Ze hebben een signalerende functie.
Supplement receptoren- Toll-like
Zijn cellulaire receptoren die zorgen voor signalering.
Toll-like:
Is een membraanreceptor. Dus zitten op de celmembraan of in het endosoom. Functioneren als een homo- of heterodimeer.
Voor endosomale receptoren zijn micro-organisme eerst afgebroken in lysosoom en bindt stukje aan de receptor.
Na binding aan receptor –> signaalcascade en uiteindelijk transcriptie van ontstekingsmoleculen.
Supplement receptoren-NOD like
NOD-like receptoren(ook RIG-like en DNA-sense) zitten in het cytosol.
Deze receptoren signaleren een intracellulaire infectie. Dit kan een virus zijn of een bacterie die niet in het fagosoom zit. Ook reageren ze op (afgebroken) lichaamseigen componenten. Door cell stress krijg je K efflux, extracellulair ATP, ROS, mitochondriaal DNA.
IL-1b
Dit is een belangrijk cytokine bij de ontstekingsreactie.
Als eerst zorgt NF-kappa B voor de uitscheiding van pro-inflammatoire cytokines en chemokines, waaronder IL-1b
IL-1 wordt eerst gemaakt als pro-IL-1. Door enzym caspase moet pro stukje eraf worden geknipt.
Caspase wordt geactiveerd door een inflammazoom, dit molecuul wordt in elkaar gezet in het cytosol als er K efflux is of bij veel ATP
Als IL-1 wordt het uit de cel gesecreteerd en zorgt het voor een ontstekingsreactie
atherosclerose en ontsteking
bij atherosclerose zijn er cholesterolkristallen aanwezig, die zorgen voor de activatie van het NLRP3 inflammasoom
hierdoor activatie van lokale ontsteking